COLLEGE 6 HET EMOTIONELE BREIN EN HET HART
BOEK HOOFSTUK COGNITIEVE NEUROSCIENCE BIJ EMOTIE PAGINA 426 – 454
HOOFDSTUK OVER COGNITIEVE NEUROWETENSCHAPPEN BIJ EMOTIES
Het hoofdstuk begint met de beschrijving van casus S.M., die lijdt aan Urbach Wiethe, een genetsche ziekte,
waarbij er atrofe van de amygdala voorkomt. De conclusies van deze casus:
De amygdala speelt een rol in de gezichtsherkenning van angst.
S.M. ervaart geen angst, maar heef geen moeite met het ervaren van andere emotes.
Door het niet kunnen ervaren van angst is S.M. niet in staat om gevaarlijke situates uit de weg te
gaan.
Emotes zijn reactes op extterne stmuli of interne mentale representates die:
Voorkomen in verschillende systemen (het ervaren van emotes, gedragsmatg, perifeer en
fysiologisch).
Anders zijn dan stemming emotes zijn identfceerbare objectenttriggers.
Kunnen aangeleerd (bang zijn voor honden, omdat je een keer daardoor gebeten bent) of niet
aangeleerd zijn (hand terugtrekken als je deze verbrand).
Betrekking hebben tot verschillende type appraisal processen, die de signifcante van de stmuli
inschaten.
Afankelijk zijn van verschillende neuronale processen.
Emotes bestaan uit:
o Een fysieke reacte op een stmulus
o Een gedragsrespons
o Een gevoel.
Neuronale systemen betrokken bij emotess
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit het sympathische zenuwstelsel en het parasympatsche zenuwstelsel.
Het sympathische zenuwstelsel zorgt voor de ‘fghtt/ight’ respons, en het parasympatsche zenuwstelsel voor
‘resttdigest’. Bij het ervaren van emotes is vaak arousal betrokken. Het arousal systeem wordt gereguleerd
door retculaire actveringssystemen, die van de hersenstam naar de cortext lopen, die lopen via de rostrale
intralaminar en de kern van de thalamus.
Limbisch systeems
In 1937 kwam James Papez met de ‘circuit theory of brain and emoton’ en stelde dat de hypothalamus, de
anterior thalamus, cingulate gyrus en de hippocampus deel uitmaakte van dit emotonele deel van het brein.
Later breidde Paul Maclean het ‘Papez circuit’ uit met de amygdala, de orbitofrontaal cortext en delen van de
basale ganglia en noemde dit het ‘limbisch systeem’. Tegenwoordig zijn er steeds meer aanwijzingen dat het
emotonele brein niet zo strikt afgescheiden ligt in het limbisch systeem. Veel kernen die in de hersenstam (die
betrokken zijn bij emotes) liggen en een connecte hebben met de hypothalamus, liggen buiten het limbisch
systeem. Ook structuren binnen het limbisch systeem hebben non-emotonele functes, zoals de hippocampus
(geheugen). Het is dus lastg om criteria op te stellen welke structuren wel of niet in het limbisch systeem
horen. Localisate approach: mentale staten die binnen dezelfde emotonele categorie horen zijn geassocieerd
met een specifek hersengebied. Onderzoekers hebben een complext netwerk ontdekt voor de analyse van
emotonele stmuli. Binnen dit netwerkt valt de thalamus, somatosensorische cortext, hogere orde sensorische
cortext, amygdala, insula en de mediaal prefrontale cortext (waaronder de orbitofrontaal cortext, ventraal
stratum en de anterior cingulate cortext). Emotonele processen vallen niet onder één neuronaal
netwerktsysteem, maar vallen onder meerdere emotonele circuits. Constructonist approach: elk netwerk kan
hersengebieden bevaten die min of meer betrokken zijn bij emotes, maar ook hersengebieden die een andere
functe hebben.
1
, Er zijn drie hoofdcategorieën van emotees
1. Basis emotes: een vaste set van emotes met bepaalde karakteristeken, ontwikkeld door de evolute
heen en met eigen gezichtsuitdrukkingen.
2. Complexte emotes: combinate van basis emotes. Kunnen sociaal of cultureel aangeleerd zijn.
3. Dimensies van emotes: emotes die fundamenteel hetzelfde zijn maar die verschillen in dimensies,
zoals ‘valence’ (positef - negatef) of arousal (intensiteit: hoog - laag).
Basis emotes (1)s
Basis emotes zijn aangeboren en zijn in veel mensen (en sommige dieren) hetzelfde. Elke emote zorgt voor
voorspelbare veranderingen in sensorische, perceptuele, motorische en fysiologische functes.
Gezichtsuitdrukkingen zijn één van deze voorspelbare veranderingen en is gebaseerd op de gedachte dat
gezichtsuitdrukkingen observeerbaar zijn en automatsche manifestates van iemands innerlijke gevoelens.
Duchenne de Boulogne was een van de eerste onderzoekers op het gebied van gezichtsuitdrukkingen en
geloofde dat gezichtsuitdrukkingen de onderliggende emotes weergaf. Paul Ekman onderzocht later de
gezichtsuitdrukkingen tussen verschillende culturen en kwam tot de conclusie dat gezichtsuitdrukkingen niet
veel verschillen tussen culturen. Hij stelde de volgende basis gezichtsuitdrukkingen: boosheid, angst, walging,
verdriet, blijdschap en verrassing. Tracy en Matsumoto onderzochten gezichtsuitdrukkingen van trots en
schaamte bij blinde deelnemers aan de Olympische spelen en zagen dat trots (en schaamte in wat mindere
mate) af te leiden was uit de gezichtsuitdrukking. Deze bevinding laat zien dat trots en schaamte ook
aangeboren zijn en vallen onder basis emotes. Er zijn wat discussies welke emotes bij basis emotes horen,
maar men is het erover eens dat basis emotes universeel, aangeboren en kortdurend zijn.
Complexe emotes (2)s
Ekman zete ouderlijke liefde, romantsche liefde, afgunst en jaloezie niet op de lijst van basis emotes, omdat
deze emotes langere tjd duren (dagen, maanden, jaren). Jaloezie is betrokken bij een breder netwerk dan het
limbisch systeem en heef betrekking tot sociale cognite, theory of mind en de interpretate van actes van
anderen, waardoor jaloezie onder complexte emotes hoort. Bij ouderlijke en romantsche liefde is geen
gezichtsuitdrukking te herkennen, terwijl het wel een hele sterke emote is. Liefde bevindt zich op verschillende
plekken in de hersenen, zoals het subcortcale beloningssysteem, motvate systeem, emotonele systeem,
maar ook hogere orde cortcale netwerken en complexte cogniteve en sociale functes. Complexte emotes zoals
jaloezie en liefde zijn verfjnde, langdurige cogniteve versies van basis emotes die cultureel specifek of
individueel zijn.
Dimensie van emote (()s
In plaats van emotes als een aparte categorie zien kunnen emotes ook als een contnuüm worden gezien.
Sommige mensen stellen dat emotes beter te begrijpen zijn in hoeverre iemand arousaltmotvate door voelt
en in hoeverre een persoon gemotveerd wordt om toenadering te zoeken tot of zich terug te trekken van een
emotonele stmulus. Stmuli en gebeurtenissen kunnen worden ingedeeld in twee factoren: valence (plezierig
– onplezierig óf positef – negatef) en arousal (mate van intensiteit: hoog – laag). Je kan twee positeve
gebeurtenissen hebben, met verschillende niveau’s van arousal, bijvoorbeeld: het vinden van een kwartje op
de stoep (valence is positef, arousal laag) of het winnen van de loterij (valence positef, arousal hoog). De
onderzoekers die achter deze approach staan zoeken niet naar neuronale correlates bij specifeke emotes,
maar naar neuronale correlates bij dimensies (valence en arousal). Een tweede dimensionele approach
karakteriseert emotes met de actes of doelen waar een persoon toe gezet wordt: toenadering (approach) of
terugtrekking (withdrawal). Een positeve emotes kan voor toenadering zorgen en een negateve voor
terugtrekking. Maar een negateve emotes zoals boosheid kan ook aanzeten tot toenadering. Sommige
emotes kunnen ook tot beide aanzeten, waardoor je gaat twijfelen. Het categoriseren van emotes in basis,
complex of dimensies vat niet alle emotes samen, maar vormen meer frameworks: geen enkele categorie is
altjd correct en het is belangrijker hoe emotes worden gedeinieerds
Theorieën over het tot etand komen van emotees
James-Lange theorie: emotes zijn perceptuele resultaten van somatoviscerale feedback van
lichamelijke reactes tot een emotonele stmulus. Voorbeeld: beer (perceptuele stmulus)
fysiologische reacte (hartslag omhoog etc.) automatsche en onbewuste interpretate van de
fysiologische reacte (mijn hartslag gaat omhoog, ik ren weg van de beer, dus ik ben bang) =
subjecteve gevoel van angst. Dus in plaats van dat je bang wordt van de perceptuele stmulus (de
2