Oncologie
De verschillende vormen en functie(s) van epitheelweefsel, steunweefsel, spierweefsel en
zenuwweefsel benoemen.
Epitheelweefsel
Vorm: Epitheelweefsel bestaat uit
cellen die dicht gepakt zijn en die vaak
één of meer cellagen vormen. De cellen
kunnen plat, kubusvormig of
langwerpig zijn.
Functie: Epitheelweefsel bedekt het
lichaamsoppervlak en de interne
organen. Zorgt voor bescherming tegen
mechanische schade, uitdroging, en
infecties. Bovendien kan het betrokken
zijn bij absorptie (bijvoorbeeld in de
darmen), secretie (bijvoorbeeld in klieren).
Steunweefsel (bindweefsel)
Vorm: Losmazig bindweefsel, dicht bindweefsel, elastisch bindweefsel, vetweefsel, kraakbeen en
botweefsel.
Functie: Zorgt voor structurele ondersteuning voor organen en verbindt verschillende weefsels en
organen in het lichaam. Kan ook betrokken zijn bij opslag van vet, transport van voedingsstoffen en
bescherming tegen infecties.
Spierweefsel
Vorm: 3 hoofdtypen spierweefsel: glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel. Glad
spierweefsel heeft een gladde, ongestreepte uitstraling, skeletspierweefsel is gestreept en onder
vrijwillige controle, en hartspierweefsel is gestreept maar werkt onvrijwillig.
Functie: Spierweefsel is verantwoordelijk voor beweging. Glad spierweefsel bevindt zich in de
wanden van organen en regelt onvrijwillige bewegingen. Skeletspierweefsel is verbonden met
botten en stelt ons in staat om vrijwillige bewegingen uit te voeren. Hartspierweefsel pompt bloed
door het hart.
Zenuwweefsel
Vorm: Zenuwweefsel bestaat uit neuronen en gliacellen (ondersteunende cellen). Neuronen hebben
uitlopers, waaronder dendrieten en axonen.
Functie: Zenuwweefsel is betrokken bij de geleiding van elektrische impulsen. Neuronen ontvangen,
verwerken en zenden signalen uit.
Verschillende risicofactoren voor tumorvorming opnoemen, en de mechanismen toelichten
waarmee deze factoren kunnen bijdragen aan tumorvorming
Acties van het overleven van het organisme:
- Communicatie: het zenden, ontvangen en interpreteren van info
- Groeien, delen, rusten of doodgaan
Tumorcellen delen zich ten koste van andere cellen. De meeste beschadigde cellen:
- Repareren schade
Page | 1
, Oncologie
- Gaan in apoptose
- Worden opgeruimd door het immuunsysteem
Als de beschadigde cellen dit niet doen worden kankercellen gevormd.
Risico’s zijn: overgewicht, roken, straling. Darmkanker kan bijv. ontstaan door overgewicht, vezelarm
voedsel en weinig beweging. Borstkanker kan ontstaan door bijv. de anticonceptiepil.
Tumoren kunnen ook ontstaan bij genetische veranderingen, zoals een mutatie bij de geboorte
(geërfd van de vader of moeder), een fout in de genen die zijn betrokken bij het repareren van DNA
of een geërfd gen voor een bepaalde soort kanker.
Mutaties (later in het leven) kunnen ontstaan door:
- UV-straling
- Carcinogene stoffen
- Leeftijd
- Virussen
Epidemiologisch onderzoek: onderzoek naar hoe vaak een soort kanker voorkomt. Zo ontstaat vaak
kanker in het epitheelweefsel, omdat het veel blootgesteld in aan de buitenwereld.
Een tumor begint uit een enkele cel met een genetische afwijking. Er zijn meerdere mutaties nodig
(5-6). Deze mutaties kunnen stapelen door de jaren heen en later pas een probleem worden.
De volgende begrippen uitleggen, inclusief eventuele onderlinge samenhang: benigne tumor,
maligne tumor, infiltratie, metastasering, angiogenese, (proto)oncogen, tumorsuppressorgen,
apoptose
Denk na, want dit ga ik niet opschrijven.
De in de les behandelde 6 kenmerken van tumorcellen kunnen opnoemen en toelichten.
1. Continue signalering tot celdeling
Normale cellen reageren op hun omgeving en op intracellulaire signalen.
Factoren van invloed:
Groeifactoren: hormoon dat cel aanzet tot deling, bijv. PDGF, dit beïnvloedt het G1 checkpoint.
- Tumorcellen maken zelf de goeie groeifactor of hebben een overmaat aan receptoren voor
de groeifactor op het celmembraan of hebben abnormale signaaltransductie altijd een
signaal tot groei en deling zelfs zonder groeifactor.
Contactinhibitie: Contactinhibitie is een regulerend mechanisme dat ervoor zorgt dat cellen
uitgroeien tot een laag van één cel dik (een monolaag). Normale cellen stoppen met delen als ze in
contact komen met andere cellen. Kankercellen hebben een verstoorde contactinhibitie waardoor
de ongecontroleerd gaan groeien en invasief worden. De meeste cellen delen alleen als ze aan een
oppervlak zijn gehecht, als ze te lang los zijn gaan ze in apoptose.
Meestal: hechting aan oppervlak
DNA schade
Voldoende voedingsstoffen in milieu
2. Onderdrukken van de rem op celdeling
Page | 2