PGO taak 3: stress, een dipje meer of minder
1. Pathofysiologie van depressie
Diagnose depressie: DSMIV (definitie van psychiatrische aandoeningen). Deze symptomen, dien je
minstens 2 weken te hebben om de diagnose depressie te kunnen stellen:
- Minstens 1 : 1. depressieve stemming. 2. Apathie (Verlies van interesse en plezier)
- Minstens 4: 1. Gewicht/eetlust verandering. 2. Slaapstoornis. 3. Psychomotorische
agitatie of retardatie. 4. Vermoeidheid. 5. Gevoel van waardeloosheid (schuld) 6. Uitvoerende
disfunctie. 7. Suïcidale gedachten.
Figuur 1: betrokken hersengebieden, bij symptomen van depressie. PCF= prefrontale cortex, BF=basal forebrain, S=striatum,
NA=nucleus accumbens, T=thalamus, Hy=hypothalamus, A=amygdala, H= hypocampus, NT=brainsem neurotransmitter
centres, C=cerebellum
Kwalitatief is er grote overlap met een rouwreactie, maar een depressie duurt vaak langer. Een
rouwreactie, ga je over het algemeen niet behandelen.
Noradrenaline
Noradrenaline productie
Aminozuur tyrosine wordt in het neuron gepompt door de tyrosine transporter. Tyrosine wordt
vervolgens door tyrosine hydroxylase (TOH) omgezet tot DOPA. Vervolgens wordt DOPA door DOPA
decarboxylase omgezet tot dopamine. Dopamine wordt hierna door dopamine ẞ-hydroxylase
omgezet tot noradrenaline. Noradrenaline wordt vervolgens opgenomen in vesikels via VMAT2 en
opgeslagen tot het gebruikt wordt bij neurotransmissie.
,De activiteit van noradrenaline wordt beëindigd via:
- MAO-A of MAO-B (monoamine oxidase). Dit is een enzym dat noradrenaline afbreekt. Bevindt
zich in mitochondrion in het presynaptische neuron, maar ook in andere cellen en de
synapsspleet.
- Het enzym COMT (catechol-O-methyl-transferase) breekt noradrenaline af. COMT bevindt zich
vooral buiten het presynaptische zenuwuiteinde.
- Noradrenaline heropname transporter (NET): transport eiwit op het presynaptische
noradrenerge zenuwuiteinde; pompt noradrenaline vanuit de synapsspleet het presynaptische
zenuwuiteinde in. Wanneer noradrenaline zich weer in het zenuwuiteinde bevindt, kan het
afgebroken worden door enzymen of weer opnieuw opgenomen worden in vesikels.
Noradrenaline receptoren
α2 – autoreceptor kan zich presynaptisch op het axon terminal bevinden. Somatodendritische α2 –
autoreceptor op het cellichaam. Beide autoreceptoren remmend de afgifte van noradrenaline op het
axonterminal als reactie op noradrenalinebinding op de α2 – receptor (negatieve feedback).
Noradrenaline regulatie reguleert de serotonine afgifte
α1 – receptor op serotonerg neuron: stimuleert serotonine afgifte.
α2 – receptor op serotonerg neuron: remt serotonine afgifte.
Noradrenaline vanuit de locus coeruleus bindt op postsynaptische somatodendritische α1 –
receptoren op serotonerge neuronale cellichamen in de midbrain raphe. -> serotonine afgifte vanuit
downstream axonen.
, Figuur 2: alfa-1 adrenerge receptoren in de somatodendritische regio's van serotonine neuronen. Wanneer deze receptoren
niet bezet worden door noradrenaline wordt er nauwelijks serotonine afgegeven door het neuron. Wanneer noradrenaline
bindt aan de alfa-1 receptor (2) wordt serotonine afgifte gestimuleerd en versneld.
Noradrenaline neuronen innerveren ook axon terminals van serotonine neuronen. Noradrenaline
wordt dan direct afgegeven op postsynaptische α2 – receptoren, die serotonerge neuronen
inhiberen -> remming van serotonine afgifte.