PSY4761 – Personality Disorders in Mental Health
Taak 1 2
Taak 2 19
Taak 3 37
Taak 4 68
Taak 5 97
Taak 6 129
Taak 7 149
College 2 170
College 3 180
College 4 190
College 5 197
College 6 215
Responsiecollege 227
1
,Taak 1
Classification and Aetiology of Personality Disorders
Case voorbeelden
-
Video’s
https://www.youtube.com/watch?v=4E1JiDFxFGk
1. Wat is het verschil tussen ego-dystonic en ego-syntonic?
Wanneer individuen egodystonisch zijn, zijn ze zich ervan bewust dat ze een
probleem hebben. Bovendien hebben ze dan de neiging om van streek te raken door
hun symptomen. Mensen weten dus wel dat ze een psychische aandoening hebben.
Wanneer individuen egosyntonisch zijn, denken ze niet per se dat ze een
probleem hebben. Soms denken ze juist dat het probleem bij iedereen anders ligt.
2. Hoe kan je zelfbeschadiging verklaren bij borderline
persoonlijkheidsstoornis?
BPD-patiënten hebben deze disfunctionele manieren aangeleerd om toch in hun
psychologische basisbehoeften te voldoen (bv. Liefde). Deze mensen hebben dus
geleerd dat woede of zelfbeschadiging hen hielp omgaan met traumatische situaties,
maar als gevolg daarvan gebruiken ze ze ook in niet-traumatische situaties
Extra informatie:
- Verschillende clusters:
o Cluster A → ‘Vreemde’ of ‘excentrieke’ persoonlijkheidskenmerken
o Cluster B → ‘Dramatische’, ‘emotionele’ of ‘impulsieve’
persoonlijkheidskenmerken
▪ Het gedrag kan zelfdestructief en beangstigend zijn
o Cluster C → ‘Angstige’ of ‘vermijdende’ persoonlijkheidskenmerken
- Persoonlijkheidsstoornis niet anders gespecificeerd → Hoewel clinici een
persoonlijkheidsstoornis bij een patiënt kunnen identificeren, kan het
uitzoeken van de details van de aandoening moeilijk zijn
- Dimensionale model →
Verwijdert discrete
stoornissen en vervangt ze
door een reeks
persoonlijkheidskenmerken of
symptomen, waarbij elke
persoon op elke dimensie
wordt beoordeeld
2
,Leerdoelen
1. Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen? Wat zijn belangrijke kenmerken?
(3 P’s, clusters, ego-syntonic, polyethische classsificatie)
Persoonlijkheidsstoornissen:
Verwijzen naar een blijvend patroon van innerlijke ervaringen en interpersoonlijke
problemen die aanzienlijk afwijken van de cultuur van het individu. Het wordt
geassocieerd met aanzienlijke psychische problemen, sociale problemen, functionele
beperkingen en vroegtijdige sterfte. (Banyard)
De DSM-5 definieert een persoonlijkheidsstoornis als ‘een blijvend patroon
van innerlijke ervaring en gedrag dat duidelijk afwijkt van de verwachtingen van de
cultuur van het individu, alomtegenwoordig en inflexibel is, begint in de adolescentie
of vroege volwassenheid, is stabiel in de tijd, en leidt tot leed en beperkingen.
Individuen met een PD zullen vaak hun psychopathologie ontkennen, zullen
niet begrijpen dat hun gedrag in strijd is met conventionele en aanvaardbare
manieren van gedrag, en zullen hun eigen psychologische problemen niet
associëren met hun eigen starre manier van denken en handelen (Davey)
Wanneer een patroon van denken, voelen en gedragen van een persoon voldoet aan
de 3 P’s, is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis:
- Pathologisch → Wijkt af van de cultuur van de persoon en veroorzaakt lijden
- Pervasief → Uit zich op verscheidene gebieden in het leven
- Persistent → Lange duur en terug te voeren naar vroege volwassenheid
https://www.psyamsterdam.nl/hulp-bij/therapie-in-amsterdam-bij-diverse-
persoonlijkheidsstoornissen
Het is waarschijnlijk dat frequente comorbiditeit bij persoonlijkheidsstoornissen een
artefact is van een onvolmaakt polythetisch diagnostisch systeem dat uitgaat van het
bestaan van verschillende en afzonderlijke typen PD’s (Banyard)
Binnen de DSM-5 zijn persoonlijkheidsstoornissen polythetisch gedefinieerd.
Dit betekent dat er steeds een bepaald minimum aantal criteria (van een groter
aantal criteria) aanwezig moet zijn om de diagnose te kunnen stellen. Als gevolg
hiervan kunnen er talloze varianten van dezelfde stoornis zijn
→ Probleem van heterogeniteit. Verschillende individuen met dezelfde stoornis
kunnen een andere presentatie hebben
https://www.worldsupporter.org/nl/chapter/69735-h17-wat-zijn-de-kenmerken-van-
een-persoonlijkheidsstoornis
2. Classificatie van persoonlijkheidsstoornissen? Hoe classificeert de DSM
persoonlijkheidsstoornissen? Wat zijn de voor- en nadelen van het DSM
categorische systeem van persoonlijkheidsstoornisclassificatie? Wat
zijn de alternatieven voor het categorische systeem van de DSM?
Categorische systeem:
- DSM-IV-TR somde 10 diagnostisch onafhankelijke
persoonlijkheidsstoornissen op, die in 3 primaire clusters werden
georganiseerd
- Cluster A – Vreemde/excentrieke PD’s →
3
, o Kenmerken die lijken op schizofrenie, maar er is geen duidelijk verlies
van contact met de realiteit (geen hallucinaties)
o Individuen kunnen zich gedragen op manieren die wijzen op
waanvoorstellingen, of wankelende/slecht georganiseerde spraak
o Subtypes: (1) Paranoïde, (2) Schizotypische en (3) Schizoïde
persoonlijkheidsstoornis
- Cluster B – Dramatische/emotionele PD’s →
o Individuen hebben de neiging om grillig te zijn in hun gedrag,
eigenbelang ten nadele van anderen, emotioneel labiel en aandacht
zoekend
o Meest problematisch in termen van gedragspatronen die ze genereren
en de emotionele en persoonlijke stress die ze anderen toebrengen
o Subtypes: (1) Antisociale (APD), (2) Borderline (BPD), Narcistische en
(4) Histrionische persoonlijkheidsstoornis
- Cluster C – Angstige PD’s →
o Vertonen angstig gedrag
o In tegenstelling tot de ‘hoofd’ angststoornissen, zal het vertoonde
angstige gedrag een stabiel kenmerk van hun gedrag zijn geweest van
de late kindertijd tot in de volwassenheid.
▪ Het is meestal niet mogelijk om een specifieke ervaring of
levensgebeurtenis te identificeren die deze angst zou kunnen
hebben veroorzaakt
o Subtypes: (1) Ontwijkende, (2) Afhankelijke en (3) Obsessief-
compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Problemen met het traditionele categorische model:
- Clinici en onderzoekers betogen dat PD’s niet als categorieën bestaan, maar
in feite dimensionale uitbreidingen zijn van ‘normale’ persoonlijkheids-
kenmerken
o Er zijn namelijk bevindingen dat extreme scores op conventionele
maten van persoonlijkheid sterk geassocieerd zijn met PD’s
▪ Dit suggereert dat PD’s geen stoornissen als zodanig zijn, maar
gewoon extreme gevallen vertegenwoordigen van conventionele
persoonlijkheidsdimensies
o Veel PD’s bevatten kenmerken die elkaar overlappen. Er is dus
verleiding voor clinici om meer dan één PD te diagnosticeren bij één
patiënt
o Een aantal van de bestaande categorieën PD’s zijn bijzonder zeldzaam
in de algemene bevolking, en vertegenwoordigen daarom mogelijk
geen bruikbare onafhankelijke stoorniscategorieën
o PD’s zijn mogelijk niet zo stabiel in de tijd als de definities in de DSM
impliceren
▪ Studies suggereren dat maar de helft van de personen met een
PD, twee jaar later niet dezelfde diagnose krijgt (Davey)
- Buitensporige comorbiditeit
- Onvoldoende dekking
o Niet anders gespecificeerd (NOS) → Wanneer ze vaststellen dat een
persoon een PD heeft, maar de symptomen niet adequaat worden
vertegenwoordigd
▪ Dit is de meest gebruikte AS II-diagnose
4