Dit is een complete samenvatting van het vak grondrechten.
Ik heb een 8 gehaald op het tentamen.
Wat zit hierin? alle verplichte jurisprudentie + alle verplichte leerstof, casusvragen inclusief antwoorden
Week 1: grondrechtenbescherming en de nationale rechtsorde
Wat zijn grondrechten?
Dit zijn de meest fundamentele rechten die aan mensen toekomen en staan boven alle
wetten en regels. Deze fundamentele rechten hebben als doel om een persoonlijke
levenssfeer voor het individu te creëren, zodat hij verzekerd is van een menswaardig
bestaan.
Grondrechten zijn ook één van de vier pijlers van de democratische rechtsstaat:
1. Algemene regels: ingrijpen van de overheid mag slechts geschieden o.g.v. algemene
regels: dit richt zich tegen willekeur.
2. Trias politica: verdeling van de overheidsmacht over verschillende organen.
3. Rechtsbescherming: als de overheid inbreuk maakt op rechtsnormen, dan kan een
onafhankelijke rechter daarover oordelen.
4. Grondrechten: de vrijheden van burgers moeten worden beschermd tegen
overheidsmacht.
De elementen van grondrechten:
1. “A heeft”
Een grondrecht heeft een drager (A), aan diegene komt het grondrecht toe.
Voorbeelden uit wetsartikelen: “alle nederlanders, mannen en vrouwen van huwbare
leeftijd”. Het is dus afhankelijk van het wetsartikel aan wie het grondrecht toekomt.
2. “Een recht op X”
A heeft als drager een recht op iets
3. “Jegens B”
A kan dit recht uitoefenen tegenover B
4. “Berustend op Y’
Het recht van A moet vanuit juridische aanspraken komen
5. “Af te dwingen voor A”
Het recht dat aan A toekomt is voor A af te dwingen tegenover anderen
Generaties grondrechten:
1. Klassieke rechten (1e generatie)
Dit zijn de vrijheidsrechten die in te roepen zijn tegen de overheid, ze veronderstellen
een negatieve verplichting voor de staat: overheidsonthouding. “Een ieder heeft recht
op..”
o Art. 1 t/m 18 Gw (roze in bundel)
o Art. 8 t/m 11 EVRM (roze in bundel)
o IVBPR (roze in bundel)
2. Sociale rechten (2e generatie)
Deze rechten veronderstellen een positieve verplichting voor de staat:
overheidsoptreden wordt verlangt er wordt een opdracht gegeven aan de overheid.
Bv. art. 19 Gw: “Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van zorg
der overheid”
o Art. 19 t/m 23 Gw (groen in bundel)
o ESH
o IVESCR
3. Solidary rights
Dit zijn groepsrechten, zijn gericht op volkeren etc. BV. African Charter on Human and
peoples rights.
,In praktijk kent een wetsartikel vaak zowel positieve als negatieve verplichtingen voor de
staat. Voorbeeld:
In lid 1 is een positieve verplichting/sociaal recht neergelegd: de overheid moet zorgen voor
onderwijs.
In lid 2 is een negatieve verplichting/klassiek recht neergelegd: het geven van onderwijs is
vrij, dus de overheid moet zich hier aan onthouden en de burger de mogelijkheid geven om
onderwijs te geven.
Werkingssfeer van grondrechten:
Verticaal (de traditionele functie): Burger tegenover de staat, de overheid moet je
grondrecht respecteren.
Horizontaal (de moderne functie): Burger tegenover burger: derdenwerking. Een
andere burger moet je grondrecht respecteren.
Bronnen van grondrechten
Nationale bronnen
o De grondwet
o Statuut
o Nadere uitwerking van grondrechten in w.i.f.z. bijvoorbeeld de Awgb
o Fundamentele rechtsbeginselen (ongeschreven)
Europese bronnen
o Het Handvest van de grondrechten van de EU
o Algemene beginselen van EU-recht
Internationale bronnen
o EVRM
o IVBPR
o IVESCR
In welke gevallen kan de rechter een grondrecht beschermen>
1. Vraag naar de interpretatie van de reikwijdte
Doe je door de vraag te stellen “Ben jij drager van het grondrecht?” en “Valt die
gedraging onder een grondrecht”
2. Vraag of er inmenging is in de reikwijdte van een bepaald geval
Let op: een inmenging van een grondrecht is niet direct een schending van een
grondrecht.
Sommige grondrechten laten een inmenging toe onder bepaalde omstandigheden
(art. 8 EVRM)
Absolute grondrechten laten nooit een inmenging toe in de reikwijdte (art. 3 EVRM)
Welke rechters kunnen je grondrecht beschermen:
De nationale rechter
Beschermt grondrechten vanuit:
o Grondwet, nationale wetgeving, Handvest, EVRM en IVBPR
, o Kan ook prejudiciële vragen aan het HvJ Eu stellen voor vragen over
Handvest
De internationale rechter
o Het EHRM past het EVRM toe
Art. 34 EVRM: behandeld verzoekschriften van natuurlijke personen,
NGO of groepen personen die slachtoffer zijn van schending van
EVRM door lidstaat.
Art. 35 EVRM: EHRM kan zaak pas in behandeling nemen nadat alle
nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput + verzoeker moet een wezenlijk
nadeel hebben geleden als gevolg van de schending
(ontvankelijkheidsvereisten)
De Europese rechter
o Het HvJ EU past Handvest toe
Welke niet-rechterlijke instanties kunnen je grondrecht beschermen:
Nationale beklagmogelijkheid: CRM (College voor de Rechten van de Mens)
Internationale beklagmogelijkheid: ECSR (Europees Comité voor Sociale Rechten)
Let op: deze instanties doen niet-bindende uitspraken.
ESCR DCI/Nederland: het ESCR ziet op toezicht van de naleving van ESH, ondanks
dat zij niet-bindende uitspraken doet is het ESCR wel gezaghebbend, waarvan alle
onderdelen zwaar worden gewogen.
De Grondwet
Art. 120 Gw: een wet in formele zin mag niet getoetst worden aan de grondwet.
Lagere wetgeving (die geen w.i.f.z. is, zoals AMvB, APV) mag wel getoetst worden aan de
grondrechten in de Grondwet, mits dit geen indirecte toetsing van een w.i.f.z. is.
HR Harmonisatiewet: De rechter mag een w.i.f.z. NIET toetsen aan de Grondwet,
het Statuut of de fundamentele rechtsbeginselen. HR Harmonisatiewet breidt de
werking van art. 120 GW dus uit met Statuut en fundamentele rechtsbeginselen.
ABRvS Pastafarianisme:
= Om overtuigingen als godsdienst in de zin van art. 9 EVRM aan te merken, moeten de
opvattingen volgens het EHRM voldoen aan de criteria: 1) overtuigingskracht 2) ernst 3)
samenhang en 4) belang. In casu ontbrak het aan ernst en samenhang.
Vervolg in EHRM de Wilde/Nederland: EHRM zag geen aanleiding om van het oordeel
van de ABRvS af te wijken. Het Pastafarianisme is een spottende nabootsing van al
bestaande godsdiensten en voldoet hierdoor niet aan de vereisten die voortvloeien uit vaste
jurisprudentie.
Week 2: grondrechtenbescherming en de internationale rechtsorde
Welke internationale rechtsbronnen zijn er?
o EVRM
o ESH
o IVBPR
o IVESCR
Wanneer past de Nederlandse rechter de internationale grondrechten toe?
Hiervoor is onderscheid tussen het dualistische stelsel en monistische stelsel van belang.
1. Dualistisch stelsel
Hierbij staan de nationale en internationale rechtsorde los van elkaar. De formele
wetgever maakt een nationale w.i.f.z. en daar worden bepalingen vanuit
internationaal recht in opgenomen (UK heeft dit bijvoorbeeld)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jmschoon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.