Themaweek
Thema Zelfmanagement bij chronisch zieken
Literatuur PowerPoint Y. Korpershoek
Lesdoel De student weet wat het belang is van zelfmanagement voor de patint en voor goede kwaliteit van
leven en zorg.
Zelfmanagement is de mogelijkheid van het individu om de symptomen, behandeling, fysieke en
psychosociale consequentes, en de veranderingen in levensstjl die inherent zijn aan het leven met
een chronische aandoening, te managen. Het doel van zelfmanagement is het bereiken van
gedragsverandering. Dit begint met het aanleren van kennis en zelfmanagementsvaardigheden en
vertrouwen krijgen in eigen kunnen. De gedragsverandering leidt tot een verbeterd vermogen tot
zelfmanagement. Zelfmanagement draag bij aan een betere kwaliteit van leven en een hogere
kwaliteit van zorg. Producteve interacte tussen een geïnformeerde en geactveerde patint en een
voorbereid en proactef team, leidt tot verbeterde uitkomsten op het gebied van zelfmanagement.
Zelfmanagement komt veel voor bij chronisch zieken, mensen met multmorbiditeit, ouderen en
mensen met een lage opleiding.
Lesdoel De student weet wat zelfmanagement betekent voor de patint.
Zelfmanagement betekent voor de patint onder andere: preventef handelen, het herkennen van
symptomen, weten wat te doen bij verergering van symptomen, het uit kunnen voeren van relevante
handelingen, hulp durven vragen, het aanpassen van de levensstjl. Zelfmanagement verschilt per
patint; iedereen heef verschillende behoefen. Beepaalde factoren lleefijd, BeMI,, angst,
ziektepercepte, GLD-stadium, comorbiditeiten) maken dat een patint waarschijnlijk meer
gestuurd moet worden bij zijn/haar zelfmanagement.
Lesdoel De student weet wat zelfmanagement vraagt van de verpleegkundige.
Als verpleegkundige kan je aan de hand van bepaalde factoren lleefijd, BeMI,, angst, ziektepercepte,
GLD-stadium, comorbiditeiten) bepalen of iemand waarschijnlijk meer of minder moeite met
zelfmanagement zal hebben. Als verpleegkundige kan je mensen gezondheidsvaardigheden aanleren:
educate, ondersteuning medicatemanagement, herkennen symptomen, ondersteuning besliskunde,
relate met zorgverlener aangaan, hulp bij plannen en problemen oplossen. Met behulp van de PAM-
13 kan men inzicht krijgen in de mate van actvate voor zelfmanagement en karakteristeken die
hiermee geassocieerd zijn bij patinten. Als verpleegkundige worden kennis en vaardigheden,
motvate en mogelijkheden gevraagd.
5A model
Zelfmanagementondersteuning gaat uit van het principe dat mensen zoveel mogelijk voor zichzelf
zorgen met als uitgangspunt de ‘kracht’ in plaats van de ‘klacht’. Met aandacht voor het
zelfvertrouwen en de kwetsbaarheden van de patint en zijn naasten. De zorgverlener is
behandelaar én coach, de patint is medebehandelaar én regisseur. Het ondersteunen van
zelfmanagement is essenteel voor goede zorgverlening, het komt niet bovenop de huidige zorg maar
is er onderdeel van. Gm zelfmanagement te ondersteunen op een methodische manier kunnen vijf
stappen gevolgd worden: Achterhalen
Adviseren
Afspreken
Assisteren
Arrangeren
Dit 5A model is ontworpen om zorgverleners en zorgteams te helpen de zorg zodanig aan te passen
dat zelfmanagementondersteuning integraal onderdeel is van de zorg voor chronisch zieken.
, Thema Kwalitatieve interviewtechnieken en data-analyse
Literatuur Munten, ., Kuiper, C., & Verhoef, J. l2016) EBeP voor verpleegkundigen. Hoofdstuk 10.
Kwalitatef onderzoek biedt inzicht in de wereld van de gezondheidszorg. Een goed onderzoek
voldoet aan diverse maatstaven, waaronder die van geloofwaardigheid, verplaatsbaarheid,
verifeerbaarheid en plausibiliteit. Een kwalitatef onderzoek wordt beoordeeld op de volgende
criteria: validiteit, belang en toepassing.
Gnder kwalitatef onderzoek verstaan we een verzameling stromingen en tradites van onderzoek
waarbij het doel is om inzicht te geven in de sociale wereld. Gnderzoekers die gebruikmaken van
deze onderzoeksmethode, hebben vaak de volgende voorkeuren:
- De sociale werkelijkheid zo veel mogelijk als geheel beschrijven;
- Analyse door middel van woorden en beelden;
- egevens die ontleend zijn aan een natuurlijke context;
- I,nductef onderzoek.
Het verzamelen van gegevens gaat bij kwalitatef onderzoek door het verzamelen van documenten,
het houden van interviews en algemene observates. Deze gegevens drukken het volgende uit: wat
mensen schrijven, zeggen en doen.
Aan het gebruik van schrifelijke bronnen zijn de volgende vereisten verbonden:
- Een duidelijk verband tussen de onderzoeksvraag en het schrifelijke materiaal;
- Toestemming om de schrifelijke bronnen te gebruiken;
- Traceerbaarheid van de schrifelijke documenten.
Gok bij het gebruik van interviews horen bepaalde voorwaarden:
- Een duidelijk verband tussen de geïnterviewde, het interviewthema en de onderzoeksvraag;
- Toestemming om de interviews te gebruiken en ernaar te verwijzen;
- Traceerbaarheid van de interviews.
Vragen die worden gesteld ten behoeve van een kwalitatef onderzoek, moeten zijn geformuleerd via
de PI,CG-regel. Deze regel bevat de volgende elementen: patint of probleem, intervente, co-
intervente en outcome.
Het zoeken naar kwalitatef onderzoek gaat het beste via digitale databestanden en catalogi van
bibliotheken. Voorbeelden van dergelijke systemen zijn Medline, Cinahl, Nivel of Psychinfo.
Wanneer is een kwalitatef onderzoek geschikt? Gm dit te kunnen zeggen, dient men zich bij het
beschouwen van een dergelijk onderzoek altjd de volgende drie vragen te stellen:
- Wat zijn de resultaten?
- Zijn de resultaten valide?
- Hoe helpen deze resultaten mijn patinten?
Wanneer men zich afvraagt of de resultaten valide zijn, kan men zich het beste de volgende vragen
stellen: - I,s duidelijk wat de onderzoeksvraag is?
- Zijn ethische aspecten in ogenschouw genomen?
- Zijn een kwalitateve benadering en de gekozen methode geschikt voor de uitwerking van
de onderzoeksvraag?
- Heef men aspecten beschreven die de verifeerbaarheid en plausibiliteit van de
resultaten betrefen?
- eldt de context van het onderzoek als duidelijk?
- Zijn er methoden toegepast die de geloofwaardigheid van het onderzoek verzekeren?
- Welke methoden zijn gebruikt om de gegevens te analyseren?
- I,s duidelijk beschreven hoe de gegevens zijn verzameld?
- I,s men doorgegaan met gegevens verzamelen tot er een verzadigingspunt is bereikt?
Wanneer men zich afvraagt wat het belang van de resultaten is, kan men zich het beste de volgende
vragen stellen:
- Zijn er kwanttateve methoden gebruikt als aanvulling?
- Wat zijn de belangrijkste resultaten?
- Worden de resultaten in relate gebracht met bestaande literatuur en kennis?
- Worden de resultaten gedetailleerd genoeg beschreven?