Immunologie College 1
Het afweermechanisme die in organismen voorkomen tegen binnengedrongen organismen en
lichaamsvreemde cellen/stofenn
Infecte
Wanneer een micro-organisme, virus, prion of parasiet in een levend wezen is binnengedrongen en
zich daar vermenigvuldigd heefn
-> aanhechtng -> binnendringen -> vermeerdering
Ontsteking
Reacte van het lichaam of weefselbeschadiging of externe prikkels herkennen als vvreemd’n
Te herkennen aan: rood (rubor), warm (calor), pijn (dolor), zwelling (tumor) en functeverlies (functo
laesia)n
Stappen: humorale afweer -> cellulaire afweer -> opsonisate -> chemotaxis, diapedese -> lysis,
fagocytosen
Fasen ontsteking: hyperemie, exsudate, innltrate en reparaten
Acute fase eiwit
Een eiwit waarvan de concentrate in bloedplasma al in een vroeg stadium van ontsteking stjgt (bij +)
of daalt (bij -)n
-> als reacte op beschadiging van cellen, maken neutronele granulocyten en macrofagen cytokines
aan die ze loslaten in de bloedbaann De lever reageert op deze cytokines door acute fase eiwiten te
producerenn
Prion: ziekmakend deeltje die zich vormt uit een normaal eiwit (eiwitvouwing is abnormaal
verlopen)n
Chronische ontstekingsreacte
Ontstaat omdat de oorzaak aanwezig is en de prikkel tot afweer standhoudtn Leidt tot: binnendringen
van macrofagen, lymfocyten en plasmacellen; weefselafraak en nbrose; weefselvervorming, schade;
granulomen, inkapselingn
Humorale afweer: plasmacel die antlichamen afgeef aan het bloedplasman
Cellulaire afweer: immuunrespons met T-lymfocyten (Th en Tc) gericht tegen intracellulaire micro-
organismenn
Opsonisate: de aanpassing van het oppervlak van een pathogeen, zodat het herkent wordt en kan
worden opgenomen door fagocytenn
Chemotaxis: organismen die zich verplaatsen als gevolg van de concentrate van bepaalde stofen in
de omgevingn Bijvn macrofagen -> ontstekingshaardn
Diapedese: het uitreden van leukocyten uit de bloedvatenn
Lysis: het kapotmaken van een membraan, waardoor de cel doodgaatn
Fagocytose: het proces waarbij het membraan van een cel vaste deeltjes (mnon) omsluit en zo een
holte (fagosoom) binnen de cel vormt waarin de omsloten deeltjes buiten het cytoplasma veilig
opgeslagen wordenn Door secrete van proteases naar het fagosoom kunnen eiwiten worden
afgebroken zodat de onderdelen door de cel kunnen worden hergebruiktn
Hyperemie: overmatg bloedgehalte bloedaandrangn Roodheid en warmte als gevolg van versterkte
doorbloedingn Vasodilatate en bloedvatpermeabiliteit omhoogn
Exsudate: uitzwetng van vochtn Zwelling, pijn en verstoorde functe zijn het gevolg van
vochtuitredingn
,Innltrate: binnendringenn Leukocyten bewegen gericht naar de ontstekingshaard; adhesiemoleculen,
adhesie leukocyten, actvate leukocyten (diapedese)n
Reparate: acute ontsteking zonder restverschijnselenn
Acute ontsteking met litekenweefselvorming (nbrose)n
Acute ontsteking gaat over in een chronische ontsteking; van lokale- tot systemisch ontstekingn
Vasodilatate: het verwijden van de bloedvaten door de daar aanwezige spieren -> om bloeddruk te
verlagenn
Bloedvatpermeabiliteit: doorlaatbaarheid van de bloedvatenn
Fibrose: bindweefselvormingn
Ontstekingshaard: bacteriën of beschadigde eigen cellenn
Adhesie: fase tussen exsudate en innltraten Cellen nltreren van het bloed naar het weefseln
Eerste barrière College 2
Huid, slijmvliezen, maagdarmstelsel, lage pH in maag, enzymen, traanvocht (lysozym), trilharen in
oren en secretesn
Aangeboren immuunsysteem (innate)
1n Doden en opruimen van micro-organismen
2n Ontsteking
3n Antgeentransport; actvate en sturing van het verworven immuunsysteemn
- Natural killer cells -> celdoding
- Granulocyten
- Neutronele granulocyten (PMN) -> fagocytose
- Eosinonele granulocyten -> doden van wormen
- Basonele granulocyt -> ontstekingsreacte
- Monocyt -> macrofaag -> fagocytose; uitscheiden cyto- en chemokinen
- Mestcel -> uitscheiden van histamine en vasoacteve stofen
- Dendritsche cellen -> antgeenpresentate
De cellen herkennen Pathogen-Associated Molecular Paterns (PAMP’s), zoals lipopolysacharide
(LPS), peptdoglycaan en dsRNAn
Patern Recogniton Receptor (PRR) herkent PAMP’sn Bijvn Toll-like receptor (TLR)n
Verworven immuunsysteem (adaptve)
- T-lymfocyten -> cytokinen (Th)/ cytotoxiciteit (Tc)
- B-lymfocyten -> plasmacellen; antstofvorming
Complement systeem
Is onderdeel van het aangeboren en verworven immuunsysteem en bevat ongeveer 30 plasma-
eiwitenn Functes: opsonisate, lysis doelwitcel, actvate fagocyten/leukocyten en chemotaxisn
Antgeen
Een molecuul dat een immuunrespons kan opwekkenn
Epitoop (antgene determinant aan het oppervlak)
Is een deel van het antgeen dat herkend wordt door antlichamen, B- en T-cellenn
Herkenningsreceptoren
Immuunrespons start door herkenning PAMP of antgeen door een receptorn Aangeboren toll-like
receptor (I-vorm) en verworven membraan immuunglobuline (mLg) (Y-vorm)n
, Fagocytose proces
Fagocyt circuleert door weefsel -> herkent antgeen -> neemt bacterie op in fagosoom (endocytose) -
> versmelt met lysosoom -> fagolysosoom -> afraak bacterie -> exocytosen
Intracellulaire doding van micro-organismen door: proteolytsche enzymen en antmicrobiële
eiwiten; reacteve zuurstof of stkstofn
Cellen die dit kunnen: macrofagen, monocyten en granulocytenn
Major histocompatbility complex (MHC) College 3
Moleculen die verantwoordelijk zijn voor de presentate van peptden aan T-cellenn
(Oude term HLA -> human leukocyte antgen)
MHC-I MHC-II
Antgeenbindingsgroeven tussen α1-keten Antgeenbindingsgroeven tussen α1-keten
En α2-ketenn En β1-ketenn
-> op iedere cel (behalve erytrocyten en -> op monocyten, macrofagen, dendritsche
geslachtscellen) cellen, B-cellen en thymus-epitheelcellen