TS2-AZT
Verkorte samenvatting
PL1-AZT
Categorie Onderwerpen Vraag-aantallen
Bedrijfsklaar maken van de - Basis hulpmiddelen & 4-6
OK benodigdheden anesthesie
- Werking anesthesie
Cardiovasculair systeem - Anatomie, ligging en vascularisatie 4-6
hart
- Fasen van hartcyclus
- Prikkelgeleidingssysteem in relatie
tot ECG
- Regulatie bloeddruk
- Veneuze return hart
- Hartdynamica/hartprestatie
Aansluiten monitoring Vitale parameters: 4-6
- ECG
- Non-invasieve bloeddrukmeter
- Zuurstofsaturatiemeter
Respiratoir systeem - Anatomie en fysiologie onderdelen 4-6
luchtwegen (farynx, larynx, trachea)
- Ventilatie en diffusie in relatie tot
mechanische beademing
- Ventilatie-perfusieverhouding in
relatie tot lichaamshouding
- Regulatie van de ademhaling
(animaal/ autonoom)
Luchtwegmanagement - Kapbeademing (pre-oxigineren) 9-11
- Larynxmasker
AZT3
Categorie Onderwerpen Vraag-aantallen
De anesthesiemedewerker - Historisch perspectief 4-6
- Nationale & internationale
beroepsverenigingen (CZO)
- Vakinhoudelijke taken &
verantwoordelijkheden
Inleiding zenuwstelsel - Zenuwweefsel, prikkeloverdracht en 4-6
neurotransmitters
- Meningen en ruimtes (ruggenmerg/
hersenvliezen)
- Algehele anesthesie (narcose,
bewustzijn, pijnstilling,
spierrelaxantia)
Anesthesietechnieken - Regionale anesthesie 4-6
- Algehele anesthesie
- Spinaal & epiduraal
Lever - Functies van de lever en de galblaas 4-6
- Relatie bouw en functie lever en
galwegen
- OK-gerelateerde aandachtspunten
bij leverinsufficiëntie
- Rol van de lever bij metabolisatie
van medicatie
Anesthesiologisch zorgplan - Klinisch redeneren 4-6
- ABCDE-methodologie
Nieren - Functies van de nieren 4-6
- Relatie nierperfusie, bloeddruk
, (RAAS) en ultrafiltratie
- OK-gerelateerde aandachtpunten bij
nierinsufficiëntie (diagnostiek en
gevolgen)
- Rol van de nieren bij uitscheiding
van medicatie
Bedrijfsklaar maken van de OK (4-6)
Basishulpmiddelen & benodigdheden anesthesie:
- Persoonlijke beschermingsmiddelen; scrubsuit, klompen, muts, mondmasker, handschoenen
en een spatbril
- Apparatuur: epd, beademingstoestel, monitor, infuusvloeistofverwarmer, zuig, perfuserpomp
- Gassen: lachgas, zuurstof, influraangas, sevofluraan en desfluraan (narcosegassen voor
kinderen) afzuigsysteem
- Hulpmiddelen; bv warmte deken, spuitjes, verleglijntjes enzovoorts
- Luchtwegmanagement: larynxmasker, mayotube, zuurstofmasker, laryngoscoop, tube,
perslucht
- Medicatie: spierverslappers, hypnotica, analgetica, antagonisten, opiaten
Anesthesie betekend letterlijk het verlies van gevoel. Anesthetica worden gebruikt tijdens pijnlijke
onderzoeken en chirurgische ingrepen. Ze zorgen ervoor dat zenuwsignalen die on wakker en bewust
houden of die pijn doorgeven onze hersenen niet kunnen bereiken. Ze schakelen gevoel in bepaalde
gebieden van het lichaam uit en induceren slaap. (zie voor verdere uitleg de verschillende
anesthesietechnieken)
- Locoregionale anesthesie
- Neuraxiale anesthesie (spinaal & epiduraal)
- Algehele anesthesie
Cardiovasculair systeem (4-6)
Het hart en de circulatie zorgen voor een continue transport van brand-, bouw- en afvalstoffen naar
de verschillende organen en spelen een belangrijke rol bij de verdeling van warmte, de afweer tegen
micro-organismen, de bloedstolling en het transport van diverse anesthetica naar de doelorganen.
Het anesthesiologisch handelen heeft direct invloed op de functie van het hart en de circulatie. Deze
effecten worden onder andere beïnvloed door de aanwezigheid van hart- en vaatziekten bij de
patiënt.
Het hart bestaat uit vier hoofdruimten:
rechter atrium, linker atrium, rechter
ventrikel en het linker ventrikel.
Longcirculatie linker atrium
linkerventrikel, pompt zuurstofrijk bloed de
perifere circulatie in waar zuurstof wordt
opgenomen in de perifere weefsels
Perifere circulatie rechteratrium
rechter ventrikel longcirculatie,
zuurstofarm bloed komt het hart binnen
om weer naar de longen te keren om CO2
af te geven en O2 op te nemen.
Het hart heeft vier kleppen:
, 1. de mitralisklep (av-klep): linker atrium – linkerventrikel = de enige klep met twee klepbladen i.p.v.
drie klepbladen.
2. de tricuspidalisklep (av-klep): rechter atrium – rechterventrikel
De mitralis- en de tricuspidalesklep voorkomen het terugstromen van het bloed in de atria tijdens het
samentrekken van de ventrikels. Het bloed wordt vanuit de rechter ventrikel in de a. pulmonalis
gepompt.
3. de pulmonalisklep: rechteratrium – a.pulmonalis, voorkomen dat het bloed terug de ventrikels
instroomt tijdens de relaxatiefase
4. Aortraklep: linkerventrikel en de aorta, voorkomt dat het bloed terug uit de aorta stroom. Door de
hoge drukken is de aortaklep gevoelig voor slijtage.
Fases hartcyclus
. Ventrikel Atrium Av-kleppen Semilunaire kleppen
1. Diastole (vroeg) Diastole Open Dicht
2. Diastole (laat) Systole Open Dicht
3. Systole Diastole Dicht Dicht
4. Systole Diastole Dicht Open
5. Diastole Diastole Dicht Open
Systole = samentrekking diastole = ontspanning
Vascularisatie
Vlak na de aortaklep takken een linker (LAD) en een rechter kransslagader (RCA) af. Deze
kransslagaders voorzien het hart in de zuurstofbehoefte. De hoofstam van de linker kransslagader
splitst zich in twee takken: de linker anterior descendens (LAD) en re ramus circumflexus (RCX). De
veneuze afcloed van bloed uit het hart gebeurt door de venen die uiteindelijk uitmonden in de sinus
coronarius. Deze draint in het rechter atrium.
(plaatje invoegen p63)
Prikkelgeleidingssysteem in relatie tot het ECG
Pacemakercellen bepalen de frequentie van de hartslag waarmee het hart de pompfunctie vervult
om het bloed te laten circuleren. De pacemakercellen zorgen dat alle hartcellen op een geordende
manier depolariseren en repolariseren.
Sinusknoop/ SA-knoop: De sinusknoop regelt de snelheid waarmee het hart klopt. De sinusknoop is
een groepje cellen in de rechterboezem en is de natuurlijke pacemaker van het hart. Als deze
sinusknoop niet goed werkt, heeft het hart het ene moment een te snelle hartslag en het andere
moment een te trage hartslag.
- Wanneer de SA-knoop niet voldoende functioneert neemt de AV-knoop de functie over. Het
duurt langer voordat de impuls bij de AV-knoop komt dan bij de SA-knoop.
Atrioventriculaire knoop/ AV-knoop: deze knoop komt na de SA-knoop en heeft als functie het
vertragen van de geleiding zodat de atria kunnen vullen zodat het slagvolume zo hoog mogelijk blijft.
Bundel van HIS/ purkinje vezels: de bundel van His is een natuurlijke elektrische verbinding tussen de
boezems en de kamers van het hart. Bij een ablatie verbreekt de arts deze verbinding om ervoor te
zorgen dat de ritmestoornis in de boezems de hartkamers niet bereikt.
Hij beschadigt het eerste gedeelte van de bundel, net onder de AV-
knoop.
Prikkelgeleiding van het hart:
1. prikkel wordt door pacemakercellen opgewekt in de
sinusknoop (atria trekken samen) p-top