1
Bijzondere Verplichting
Lisanne Grasdijk
[Studentnummer]
Gezondheidspsychologie, Open Universiteit van Amsterdam
Gezondheidsbevordering: theorie en toepassing
[Docent]
16 februari 2024
, 2
Probleembeschrijving
Pestgedrag op de werkvloer is een wereldwijd fenomeen met negatieve gevolgen voor
slachtoffers en organisaties. Zo wordt in Nederland ruim 10 procent van de werknemers met
regelmaat gepest door leidinggevenden en/of collega’s (Arbobalans, 2020). Voor het
slachtoffer hangt het pestgedrag samen met verminderde algehele gezondheid, verhoogde
stresslevels en piekergedachten, en een verhoogde kans op somatische aandoeningen zoals
rug- en maagproblemen (Einarsen et al., 2020). Ook leidt het tot een hogere herstelbehoefte
(Notelaers et al., 2011), hogere kans op burn-out (Balducci et al., 2020) en het hebben van
meer zelfmoordgedachten (Brousse et al., 2008). Op organisatieniveau relateert pestgedrag
aan verlaagde organisatiebetrokkenheid (Yuksel & Tunçsiper, 2011), verlaagde
taakproductiviteit (Bowling & Beehr, 2006) en een hoger werknemersverloop (Einarsen et al.,
2020). Daarnaast geeft het directe kosten in de vorm van bemiddelaars en indirecte kosten
door reputatieschade en verhoogd ziekteverzuim (Einarsen et al., 2020).
Pesten op het werk wordt gedefinieerd als het intimideren, beledigen, sociaal uitsluiten
en/of negatief beïnvloeden van iemands werktaken. Om te kunnen spreken van pestgedrag
moeten de negatieve gedragingen herhaaldelijk (voor een minimale periode van zes maanden)
en regelmatig (minstens één keer per week) voorkomen. Pesten wordt hierbij gezien als een
geëscaleerd proces, waarbij het slachtoffer een ondergeschikte positie krijgt en het onderwerp
wordt van systematische negatieve sociale gedragingen (Notelaers et al., 2011).
Om pestgedrag op de werkvloer te verminderen zijn organisaties in Nederland bij de
wet verplicht om pestgedrag te voorkomen of te beperken. Zo dienen zij de risico’s binnen
hun organisatie in kaart te brengen met behulp van een Risico-Inventarisatie- en Evaluatie
(RIE), een Plan van Aanpak met maatregelen ter voorkoming op te nemen in hun beleid en
deze acties aantoonbaar uit te voeren (Arboportaal, z.d.).
Uit de bij bedrijf X, een hightechbedrijf, afgenomen RIE is gebleken dat 30 procent
van zijn medewerkers in het jaar daarvoor in aanraking is gekomen met ongewenst gedrag
door leidinggevenden of collega’s, met name veroorzaakt door pesten. Dit percentage ligt
driemaal hoger dan het landelijk gemiddelde van 10 procent (Arbobalans, 2020) en is
daarmee erg hoog. Het voorkomen van ongewenste gedragingen wordt ondersteund door het
jaarverslag van de vertrouwenspersonen en het verhoogde ziekteverzuim (6 procent ten
opzichte van het landelijke gemiddelde van 4,9 procent; Arbobalans, 2020). Om het
voorkomen van pesten te verminderen heeft het bedrijf opdracht gegeven tot het ontwikkelen
van een interventieprogramma gericht op het verminderen van pesten op de werkvloer. Het
vervolg van dit verslag bevat een interventievoorstel voor het programma.
Veranderdoelen en theoretische onderbouwing
Samnani en Singh (2012) onderscheiden in hun conceptuele model drie niveaus van
risicofactoren voor pestgedrag op de werkvloer: individueel niveau, groepsniveau en
organisatieniveau. De omvang van het pestprobleem bij bedrijf X doet vermoeden dat
mogelijke oorzaken niet slechts individueel van aard zijn, maar onderdeel van de huidige
organisatie als geheel. Rekening houdend met de gewenste omvang van het
interventievoorstel wordt daarom prioriteit gegeven aan interventies op groeps- en
organisatieniveau. Deze integrale aanpak verhoogt de effectiviteit (Brug et al., 2017).
Een belangrijke factor is het hebben van een beleid met statements over geaccepteerde
en niet-geaccepteerde gedragingen (Richards & Daley, 2002). Dit draagt bij aan het hanteren