Duurzame Delta 2023-2024
Deze samenvatting bevat alle stof voor zelfstudie T/M TOETS 1 in het jaar 2023-2024:
HC1. Deltawetenschap- en beleid
HC2. Landschapsvormende processen in delta’s
HC3. Pleistoceen, Holoceen en Anthropoceen
HC4. Vorming van het Nederlands landschap
Alle paleografie video’s
WC1. Casus Schouwen Duiveland
HC5. Klimaatverandering en kust- en rivierbeheer
HC1. Deltawetenschap- en beleid
Meyer (2009). Reinventing the Dutch Delta: Complexity and conflicts
Delta’s binnen stedelijke gebieden zijn complex en kunnen voor moeilijkheden zorgen. Een delta is
een gebied waarin twee systemen – rivier en zee – allebei invloed hebben op het land en elkaar
tegenkomen en beïnvloeden. In de Nederlandse delta is de zee het meest aanwezig. Sediment uit de
Nederlandse rivieren dat de zee bereikt wordt in een noordoostelijke richting vervoerd en tegen de
kust afgezet.
Door nieuwe afwateringstechnologie en dijkconstructie zijn is stedelijke uitbreiding langs rivieren
steeds makkelijker geworden. Een dam is een afsluiting in de monding van een kreek of kleine rivier
en een centraal strategisch element in een dijk die het achterland beschermt tegen overstromingen.
De verandering in waterniveau, veroorzaakt door de dijken en dammen, waren de lokale bewoners
en boeren niet altijd even blij mee, wat voor conflicten zorgde.
Tijdens de zeventiende eeuw werden dijken en dammen in steden belangrijk als uiting van stedelijke
trots. Steden als Vlissingen en Enkhuizen combineerden overstromingsverdediging met militaire
systemen. Dammen werden centrale elementen, symboliseerden waterregulering en
stadsautonomie.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw werd door nieuwe industrieën het beleid gericht op het
transformeren van losse steden naar een sterke en veilige infrastructuur, cruciaal voor het transport
van bulkgoederen. Dit leidde tot de oprichting van Rijkswaterstaat en grootschalige projecten zoals
het sluiten van estuaria met dammen en dijken. De Delta Works, na de overstroming van 1953,
omvatten het sluiten van het Rijn en Schelde estuarium. Dit verbeterde de veiligheid en creëerde
gunstige omstandigheden voor de landbouw in het zuidwesten van Nederland. Het resulterende
beleid creëerde een paradox: een zeer lage kans op overstroming, maar tegelijkertijd een extreem
hoog risico voor het dichtbevolkte en economisch dynamische westelijke deel van Nederland.
Na damconstructies en infrastructurele ontwikkelingen onderging Nederland een transformatie. De
Randstad, verbonden door dammen en dijken, ontstond als een geïntegreerd stedelijk systeem. Het
ruimtelijk beleid van de overheid in de tweede helft van de twintigste eeuw richtte zich op het
beheersen van stedelijke groei in de Randstad en het creëren van evenwicht tussen regio’s. Nationale
waterwerken, zoals de Afsluitdijk en de Deltawerken, werden symbolen van de nationale identiteit.
Echter, met moderne technologieën en verminderd watertransport verdween de focus op
watermanagement in stedelijk ontwerp, waardoor hydraulische techniek en stadsontwerp werd
gescheiden.
,Klimaatverandering heeft de aanpak van waterveiligheid beïnvloed, met nieuwe strategieën zoals
“Werken met de natuur”. Regionale verantwoordelijkheden namen toe, en er ontstond een
hernieuwde aandacht voor waterlandschappen en een oproep voor een allesomvattende,
multidisciplinaire aanpak, vooral in stedelijke gebieden. Ngo’s en ontwerpwedstrijden spelen een rol
bij het stimuleren van innovatieve gebieden.
Halffman (2019). Framing: Beyond facts versus values
Dit artikel gaat over framing. Dingen kunnen ‘geframed’ worden, waardoor het op een bepaalde
manier zal klinken en door derden geïnterpreteerd zal worden. Zo kan Kinderdijk als een monument
worden geframed, waardoor het met monumenten zal worden geassocieerd, terwijl het ook
geframed kan worden als een toeristengebied of typisch hollands gebied.
Framing kan informatie misleidend presenteren, en verschillende mensen interpreteren situaties ook
weer anders. Het bepalen van wat een afbeelding vertegenwoordigd is niet door een gebrek aan
feiten lastig te definiëren, maar juist door een overvloed aan feiten. Verschillende actoren
interpreteren een situatie vaak heel anders van elkaar. Het begrijpen van frames kan helpen bij het
identificeren van bepaalde aannames en meningsverschillen.
Frames kunnen worden gevonden in woordkeuze, metaforen en definities. Er kunnen verschillende
strategieën worden gebruikt om frames te identificeren:
Inclusie en exclusie. Hierbij wordt gefocust op wat wel en niet wordt opgenomen in de tekst,
wat een bepaalde frame kan vormen
Metaforen en vergelijkingen. Bepaalde woorden liggen gevoeliger dan andere woorden
waardoor ze een bepaalde situatie kunnen overdrijven.
Verhaallijnen. Hierbij wordt gekeken naar het verhaal dat wordt verteld in de tekst, zoals wie
de protagonisten zijn en wat er met hen gebeurt. Door de verhaallijn te analyseren kunnen
bepaalde rollen en verantwoordelijkheden worden geïdentificeerd, wat helpt bij het
begrijpen van de boodschap en het doel van de tekst.
Institutionele kaders verwijzen naar de manier waarop mensen de wereld organiseren en begrijpen
volgens bepaalde frames. Deze frames worden niet alleen weerspiegeld in taal, maar ook in
materiële objecten en praktijken, zoals meetinstrumenten en beleidsmaatregelen.
Het identificeren van frames is een interpretatief proces dat afhangt van hoe we teksten en
praktijken interpreteren en hoe we deze in contrast stellen met andere teksten en praktijken. Frames
helpen ons om de wereld te begrijpen door situaties te vereenvoudigen en bepaalde vormen van
kennis relevant te maken. Frame-reflectie is essentieel om bewust te worden van de frames die onze
percepties en begrip van problemen beïnvloeden.
HC2. Landschapsvormende processen in delta’s
Let op: de literatuur staat in dezelfde volgorde als de zelfstudie van hoorcolleges, dus H1 van de reader staat later in deze
samenvatting.
Reader: Nederland in het Holoceen H4. Getij en golven vormen de kust
Getijdenstromen en golven veroorzaken verplaatsing van sediment en vormen daarmee de
Nederlandse kust. Twee keer per dag komt een getijdegolf de Noordzee binnen. Langs de
kust ontmoet deze golf weerstand van de ondiepe zeebodem en daar waar de zee vernauwt
wordt ze teruggekaatst. Hierdoor loopt het verschil in getijhoogte op van het centrale deel
van de Noordzee richting de kust. Langs de Noordzeekust is er sprake van een sterk
uiteenlopend verschil tussen eb en vloed (Getijslag). Op basis van het aantal keren dat een
gebied door de zee wordt overspoeld, wordt het kustlandschap ingedeeld in vier zones:
1. Subgetijdenlandschap: onder gemiddeld laagwater
2. Intergetijdenlandschap: gebied tussen gemiddeld laagwater en gemiddeld hoogwater
, 3. Subragetijdenlandschap: gebied dat alleen tijdens extreem hoog water wordt
overstroomd (kwelders)
4. Terrestrisch landschap: gebied boven het maximale stormvloed niveau
Estuarium: Getijdensysteem waar een grote rivier in uitmondt
Getijdenbekkens: Getijdensystemen waarin alleen kleine, lokale rivieren uitmonden
Lagune: grote oppervlakten in het kustlandschap die permanent onder water staan via een
open verbinding met zee, meestal met een zeer bescheiden getijslag.
Reader: Nederland in het Holoceen H5. De grote rivieren vullen de delta
Verhang = de helling van het dal of de riviervlakte waarin een rivier stroomt
Er zijn verschillende soorten rivieren (zie afbeelding):
1. De vlechtende rivier. Als water makkelijk kan afstromen door een
gebrek aan begroeiing en niet de bodem in zakt door bijvoorbeeld
permafrost, ontstaan brede en ondiepe rivieren. Deze vlechtende
rivieren zetten veel sediment af.
2. De meanderende rivier ontstaat als er weinig sediment beschikbaar
is en ook de afvoervariatie kleiner is.
Rivieren verleggen zichzelf weleens. Een meanderende rivier zet sediment af
in de binnenbocht, waar het rivierwater relatief traag stroomt. Tegelijkertijd
worden buitenbochten geërodeerd door een hogere stroomsnelheid. Ook
konden in buitenbochten kleine zijriviertjes ontstaan die na veel erosie
weleens de hele afvoer overnemen.
3. De anastomoserende rivier komt vooral voor als het waterniveau in
het mondingsniveau stijgt, maar niet zo snel dat de rivierdelta volledig overstroomt.
Bij de vorming van deze rivieren wordt net genoeg sediment afgezet om de
zeespiegelstijging bij te houden. Vooral als buiten de rivieren veengebieden liggen
ontstaan er smallere slingerende rivieren die zich nauwelijks kunnen verleggen
doordat ze vastliggen in dikke pakketten klein en veen.
Reader: Nederland in het Holoceen H6. Veen bedekt land
In droge omstandigheden worden resten van dode planten, struiken en bomen afgebroken.
Wanneer plantaardig materiaal in een nat, zuurstofarm milieu terechtkomt, gebeurt dit niet
en hoopt het zich op tot veen. Men maakt onderscheid tussen voedselrijk (eutroof), matig
voedselrijk (mesotroof) en voedselarm (oligotroof) veen.
Eutroof veen wordt gevormd als er voedselrijk grondwater aanwezig is. Bijvoorbeeld
broekveen, dit bestaat uit de resten van elzen, berken of wilgen uit een moerasbos.
Mesotroof veen ontstaat als de invloed van grondwater is afgenomen en de
vegetatie voor een groter deel afhankelijk is van mineraalarm regenwater.
Bijvoorbeeld zeggeveen, zegge is een plantensoort die op gras lijkt en goed onder
zeer natte omstandigheden kan groeien.
Oligotroof veen ontstaat als het veen zo hoog is opgegroeid zodat er geen
grondwater meer kan doordringen en regenwater de enige vochtbron is.
Bijvoorbeeld veenmos, struikheide of wollegras.