Medische kennis
1) Bloedsomloop
Bloedcellen en hun functie
Fase 1: trombocytenaggregatie = het samenklonteren van bloedplaatjes
Fase 2: Stolling fibrine
Rode bloedcellen Erytrocyten
Hemoglobine: zuurstoftransport, bevat ijzer
Witte bloedcellen Leukocyten
Granulocyten: eten bacteriën (fagocytose) op
Monocyten: ruimen dode bacterieresten op
Lymfocyten: produceren antistoffen (immunoglobulinen)
Bloedplaatjes Trombocyten
Vormen een tijdelijk stolsel
Aggregeren (=klonteren) wanneer zij in contact komen met ander weefsel dan endotheel
(=vaatwand en bekleding van het hart)
Activeren het stollingsproces
Bloedvaten
Arteriën: Voeren bloed van het hart af
Venen: Voeren bloed naar het hart toe
Bloeddrukregulatie
Sympatisch zenuwstelsel Nervus Vagus
- Perifere vasoconstrictie - Perifere vasodilatatie
- Hartminuutvolume - Hartminuutvolume 0
Vaatwand Bij een beschadiging van een bloedvat is de vaatwand in staat om samen te
trekken. Hiermee zorgt het ervoor dat het gat nabij de beschadiging zo klein mogelijk blijft.
Bloedplaatjes In het bloed zitten de bloedplaatjes die belangrijk zijn voor de stolling.
Stollingsfactoren In het bloed zwerven ook stollingsfactoren, dit zijn eiwitten die belangrijk
zijn bij het stollingsproces.
1. Die fibrine aanmaken
2. Die de fibrine-aanmaak remmen
3. Die fibrine op kunnen lossen
Wanneer een bloedvat beschadigd raakt, ontstaat een stolsel dat het beschadigde gedeelte
afsluit en verder verlies van bloed verhindert. Wanneer de wand van het bloedvat beschadigd
raakt, vernauwt het zich en klonteren de bloedplaatjes op de plaats van de verwonding samen
tot een tijdelijke prop. De stollingsfactoren in het plasma voeren vervolgens een serie reacties uit
waarbij stollingsfactoren worden geactiveerd.
Laboratoriumonderzoek
,Hb Hemoglobine-waarden. Hemoglobine is de rode kleurstof in rode bloedcellen van het
bloed. Hemoglobine is nodig voor het transport van zuurstof van de longen naar de organen en
weefsels. Als het hb-waarde van het bloed lager is dan normaal, kan het bloed niet voldoende
zuurstof transporteren.
Normaal waarden:
Vrouwen: 7,3 – 10 mmol/ml
Bloedarmoede: lager dan 7,3 mmol/ml
Mannen: 7,8 – 10,8 mmol/l
Ht Hoeveelheid rode bloedcellen per liter bloed.
Normaal waarden:
Mannen: 0,45 – 0,55 l/l
Vrouwen: 0,40 – 0,50 l/l
CRP C-reactive protein is een acute fase eiwit. Het wordt gemaakt in de lever en wordt een
paar uur na de ontsteking verspreid in de bloedbaan. Het gehalte CRP geeft een aanwijzing over
de aanwezigheid van een ontstekingsproces of infectie in het lichaam.
BSE Bezinkingssnelheid erytrocyten. De bezinking is een indirecte meting van de ernst van
ontsteking in het lichaam. Het meet eigenlijk het uitzakken van rode bloedcellen in een smal
rechtopstaand buisje. Het resultaat is de hoeveelheid millimeter helder plasma dat na één uur
bovenop in de buis drijft.
Om te testen of er tekenen zijn van infectie, ontsteking of orgaanschade. Ook kan hiermee het
beloop van een ziekte zoals arteritis temporalis of reumatoïde artritis in de gaten worden
gehouden.
INR Maat voor de stollingstijd van bloed, het staat voor International Normalized Ratio. Het
geeft aan hoe snel het bloed stolt.
2) Anesthesiemethoden
Narcose: waarbij je als patiënt helemaal verdoofd wordt en het bewustzijn verliest.
Voor een operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent: niet eten/drinken vanaf de avond voor de
operatie. Is de operatie in de middag dan is het soms mogelijk om ’s morgens vroeg nog wat
water of slappe thee te nemen.
Onder narcose wordt je beademd wat de kans vergroot dat er maagvocht in de longen
terechtkomt. Een verpleegkundige bereidt u voor op de operatie. Vaak krijgt u kort voor de
ingreep de ‘pre-medicatie’, soms gecombineerd met pijnstilling.
Sieraden zoals ringen, horloges, piercings maar ook acrylnagels, make-up, nagellak, bril,
contactlenzen en een gebitsprothese zijn niet toegestaan.
Als laatste krijgt u een operatiehemd aan.
De verpleegkundige brengt u naar de ‘holding’, dit is de wachtkamer voor de OK. Hier, of pas in
de operatiekamer krijgt u een infuus aangelegd. Ook krijgt u een bloeddrukband aangelegd
zodat de bloeddruk continu kan worden gemeten, en wordt u met plakkers op uw borst
aangesloten op een ECG-apparaat voor bewaking van uw hartslag.
Op een vinger wordt een soort knijper gezet die het zuurstofgehalte in uw bloed voortdurend
opmeet.
Spinaal anesthesie: is een methode voor anesthesie waarbij het onderlichaam verdoofd wordt
, door verdovend middel in het ruggenmergvocht te spuiten. Wordt door de anesthesioloog
toegediend. U wordt aangesloten op de bewakingsapparatuur. Uw bloeddruk wordt gemeten. U
blijft bij bewustzijn.
Letten op de bijwerkingen:
- lage bloeddruk
- de verdoving kan zich verder naar boven uitbreiden dan de bedoeling is. Misschien kunt u wat
moeilijker ademen, de anesthesioloog zal u extra zuurstof toedienen
- Na de operatie kan het plassen moeilijker gaan. Dit komt doordat de blaas ook verdoofd is. Het
kan nodig zijn de blaas met een katheter leeg te maken.
- Soms rugpijn. Dit heeft te maken met de houding tijdens de operatie. De klachten verdwijnen
meestal binnen elke dagen.
- Na een ruggenprik kan hoofdpijn optreden. Deze hoofdpijn wordt minder bij platliggen en erger
wordt bij overeind komen. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Als de
klachten zo hevig zijn dat u in bed moet blijven, moet er contact opgenomen worden met de
anesthesioloog.
Epidurale pijnbestrijding: Vorm van pijnbestrijding die een deel van het lichaam verdoofd. Het
wordt ook wel ruggenprik genoemd. Epiduraal verwijst naar de plek van injectie, namelijk de
zogenaamde epidurale ruimte. Dat is een ruimte in de wervelkolom, die zich uitstrekt van het
stuitje naar de onderkant van de schedel.
De epidurale ruimte wordt begrensd door het harde hersenvlies en wervels. Binnen deze ruimte
bevinden zich bloedvaten, vetweefsels en zenuwwortels van het ruggenmerg. Deze zenuwen
zijn verantwoordelijk voor de pijnprikkeloverdracht en dus in welke mate je pijn ervaart.
Voorbereiding:
- Geen sieraden
- Nuchter zijn
- Medicijnen
- Draag comfortabele kleding
- Vervoer
- Bij zwangerschap of koorts mag de behandeling niet doorgaan
Bijwerkingen kunnen optreden na een epidurale injectie:
- Doof gevoel
- Krachtsvermindering
- Drukkend gevoel in het hoofd
- Hoofdpijn
- Opvliegers
- Verhoogde bloedsuikerspiegel
3) Fractuurleer
Heupfractuur
- Verschijnselen van een collumfractuur:
· Exorotatie en verkorting van het been
· Pijn
-- Bouw heupgewricht:
· Kogelgewricht
· Kop = caput femoris
· Hals = collum femoris
· Kom = actetabulum