Dit is een uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 uit het boek psychologie die je moet leren voor de toelating. Inclusief plaatsjes en tabel
Toelating psychologie
Hoofdstuk 1: biopsychology of emotion, stress
and health
Angst heeft drie belangrijke eigenschappen:
1. Het is de makkelijkste emotie die je kan afleiden uit gedrag
2. Het heeft een belangrijke functie bij het ontwijken van bedreigende situaties
3. Chronische angst is een veelvoorkomende bron van stress
Paragraaf 1: Biopsychology of Emotion: Introduction
We bespreken enkele klassieke ontdekkingen:
1.1 Early landmarks in the biopsychological investigation of emotion
Phineas Gage (1848) = Phineas Gage was slachtoffer van een tragisch ongeval. Op een dag
ontplofte op zijn werkplek buskruit terwijl Gage dit aandrukte. De ijzeren staaf schoot door zijn
gezicht, schedel en hersenen. Hij overleefde, maar veranderde als persoon. Hij ging van
verantwoordelijk intelligent en sociaal naar oneerbiedig en impulsief. Er was schade aan beide
mediale prefrontale kwabben, waarvan we nu weten dat deze betrokken zijn bij planning,
besluitvorming en emotie.
Darwin’s evolutietheorie (1872) = Darwin meende dat bepaalde emotionele reacties
producten zijn van evolutie. Hij probeerde ze te begrijpen door verschillende soorten met
elkaar te vergelijken. Hij ontwikkelde een evolutietheorie die uit drie hoofdideeën bestond:
1. Uitdrukkingen van emoties komen voort uit gedragingen die aangeven wat een dier
waarschijnlijk gaat doen
2. Als de signalen die door gedrag worden gegeven ten goede komen aan het dier dat ze
vertoont, dan zullen ze evolueren op een manier die hun communicatieve functie
verbetert en dan kan hun oorspronkelijke functie verloren gaan
3. Tegengestelde berichten worden vaak gesignaleerd door tegengestelde bewegingen en
houdingen, ook wel principe van antithese.
James-Lange en Cannon-Bard theorieën (1900) = James en Lange meenden dat de
autonome activiteit en het gedrag die door de emotionele gebeurtenis worden veroorzaakt,
het gevoel van emotie veroorzaken. Dit wordt omgekeerd door de gebruikelijke, op gezond
verstand gebaseerde manier van denken over de causale relatie tussen de ervaring van
emotie en de uitdrukking ervan.
Volgens de Cannon-Bard theorie hebben emotionele stimuli twee onafhankelijke effecten: ze
prikkelen zowel het gevoel van emotie in de hersenen als de expressie van de emotie in het
autonome en somatische zenuwstelsel.
Volgens de James-Lange theorie hangt emotionele ervaring volledig af van feedback van de
activiteit van het autonome en somatische zenuwstelsel. Volgens de Cannon-Bard theorie is
emotionele ervaring volledig onafhankelijk van dergelijke feedback.
Beide standpunten zijn onjuist gebleken. Dit leidde tot de moderne bio psychologische
opvatting: elk van de drie belangrijke factoren (perceptie van de emotie-inducerende
stimulus, autonome en somatische reacties op de stimulus, de ervaring van emotie) kan in
een emotionele reactie de andere twee beïnvloeden.
,Sham Rage (1929) = Bard heft ontdekt dat decorticate cats (katten waarvan de cortex is
verwijderd) agressief reageren op lichte aanrakingen. De agressieve reacties zijn abnormaal
omdat ze ongepast zijn en niet op specifieke doelen zijn gericht. De overdreven, slechte
agressieve reacties worden aangeduid als sham rage. De hypothalamus is van cruciaal belang
voor de expressie van agressieve reacties. De functie van de cortex is het afremmen en het
sturen van deze reacties.
Klüver-Bucy symdrome (1939) = Klüver en Bucy observeren een opvallen syndroom (het
Klüver-Bucy syndroom) bij apen waarvan de voorste temporale kwabben zijn verwijderd. Dit
omvat de consumptie van alles wat eetbaar is en een verhoogde seksuele activiteit. De
meeste symptomen worden toegeschreven aan schade aan de amygdala.
Limbic system and emotion (1952) = In 1937 stelde Papez voor dat emotionele
toestanden tot uitdrukking worden gebracht door de werking van andere structuren van het
circuit van de hypothalamus. Ze worden ervaringen door de cortex. Veel van de structuren in
het circuit maken deel uit van het limbisch systeem.
1.2 Emotions and the autonomic nervous system
Onderzoek naar de rol van het autonome zenuwstelsel (AZS) bij emoties focust zich op twee
kwestie:
1. De mate waarin specifieke patronen van ANS-activiteit geassocieerd zijn met specifieke
emoties
2. De effectiviteit van ANS-maatregelen bij polygrafie (leugendetectie)
Emotionele specificiteit van het autonome zenuwstelsel
De James-Lange theorie zegt dat verschillende emotionele stimuli verschillende patronen van
AZS-activiteit veroorzaken. Deze verschillende patronen veroorzaken weer verschillende
emotionele ervaringen.
De Cannon-Bard theorie beweert dat alle emotionele stimuli hetzelfde algemene patroon van
sympathische activering produceren. Het organisme bereidt zich voor op de actie.
Het experimentele bewijs suggereert dat de waarheid van de AZS-reacties ergens tussenin zit.
Niet alle emoties houden verband met hetzelfde patroon van AZS-activiteit. Daarnaast is er
geen bewijs dat elke emotie wordt gekenmerkt door een duidelijk patroon van AZS-activiteit.
Polygrafie
Polygrafie is een ondervragingsmethode waarbij gebruikt wordt gemaakt van ANS-indexen
van emoties om de waarheidsgetrouwheid van de reacties van een persoon af te leiden. De
tests kunnen een nuttige aanvulling zijn op de normale ondervragingsprocedures, maar zijn
verre van onfeilbaar.
Het grootste probleem wat betreft de effectiviteit van polygrafie is dat het in praktijksituaties
moeilijk te weten is of de verdachte schuldig/onschuldig is. De gebruikelijke
ondervragingsmethode is de controlevraagtechniek, waarin de fysiologische reactie op de
vraag wordt vergeleken met de fysiologische reactie op de controlevragen (waarvan de
, antwoorden bekend zijn). De veronderstelling is dat liegen gepaard zal gaan met een grotere
sympathische activering.
Polygrafie detecteert ANS-activiteit, geen leugens. De techniek van schuldkennis omzeilt het
probleem dat het in het echte leven minder waarschijnlijk is om met succes leugens te
identificeren dan in experimenten. De polygraaf beoordeelt simpelweg de reactie van de
verdachte op een lijst met feitelijke details van het misdrijf. Onschuldige verdachten reageren
op dezelfde manier op alle details, ze hebben geen kennis van het misdrijf. Schuldige
reageren verschillend.
1.3 Emotions and facial expression
In de jaren zestig begon Ekman honderden films en foto’s te analyseren van mensen die
verschillende echte emoties ervaren. Hij stelde een atlas samen van deze
gezichtsuitdrukkingen die normaal gesproken met verschillende emoties worden
geassocieerd.
Universality of facial expression = uit eerdere onderzoeken is gebleken dat mensen uit
verschillende culturen vergelijkbare gezichtsuitdrukkingen maken in vergelijkbare situaties.
De emotionele betekenis van gezichtsuitdrukkingen van mensen uit andere culturen kunnen
correct worden geïdentificeerd.
Primary facial expressions = Ekman en Friesen concludeerden dat gezichtsuitdrukkingen
van zes emoties primair zijn: verrassing, woede, verdriet, walging, angst en geluk. Alle andere
emoties zijn samengesteld uit deze zes.
Facial feedback hypothesis = de hypothese dat onze gezichtsuitdrukkingen onze
emotionele ervaring beïnvloeden, wordt de gezichtsfeedback hypothese genoemd.
Vrijwilligers van Rutledge en Hupka voelden zich blijer als ze een blij gezicht trokken en
andersom. Een recente meta-analyse bevestigde dit. Echter, waren de effecten hier kleiner.
Voluntary control of facial expression
Er zijn twee manieren om ware gezichtsuitdrukkingen van valse te onderscheiden:
1. Micro-uitdrukkingen van de echte emotie doorbreken vaak de valse emoties
2. Er zijn vaak subtiele verschillen tussen echte gezichtsuitdrukkingen en valse. Deze
kunnen door ervaren waarnemers worden opgemerkt
Duchenne (1862) meende dat de glimlach van plezier kan worden onderscheiden door
rekening te houden met de twee gezichtsspieren die worden samengetrokken tijdens een
oprechte glimlach:
1. Orbicularis oculi, omringt het oog en trekt de huid van de wangen en het voorhoofd
naar de oogbal
2. Zygomaticus major, trekt de liphoeken omhoog
De zygomaticus major kan onder controle worden gehouden. De orbicularis oculi kan alleen
door echt genot worden samengetrokken. De echte glimlach wordt de Duchenne-glimlach
genoemd.
Facial expressions: current perspectives
Technologie heeft bijgedragen aan vier belangrijke kwalificaties van Ekmans oorspronkelijke
theorie:
1. De zes primaire gezichtsuitdrukkingen van emotie komen zelden in pure vorm voor. Het
zijn idealen met veel subtiele variaties
2. Het bestaan van andere primaire emoties is erkend
3. Lichaamshouding speelt een belangrijke rol bij het uiten van emoties
4. De zes belangrijkste gezichtsuitdrukkingen zijn misschien niet zo universeel als eerst
werd gedacht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eviedonk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.