HOOFDSTUK 4 HOFCULTUUR
Hofcultuur
Kerk: onder druk door islam, Vaticaan geeft leiding Roomse kerk en Pauselijke staat
Reformatie: veroorzaakt door uitbundige wijze etaleren rijkdom en aflaten
ontstaan protestantse, kerk probeert beweging te keren, stellingen Luther
contrareformatie: Kerk treedt op tegen corruptie, Concilie van Trente, veel aandacht
wonderlijke openbaring goddelijke
Protestantisme: Alleen bijbel leidend ipv rituelen, geen rijkdom, eigen volkstaal ipv Latijn
Godsdienstoorlogen: Tussen protestanten en katholieken, deels gevoerd met spotprenten
Humanisme: aandacht op ontwikkeling, educatie en capaciteiten mens, homo universalis,
gebaseerd op boeken/cultuur Grieken en romeinen, streven naar renaissance, mens
evenbeeld van god
Renaissance: streven naar herleven klassieke oudheid, wetenschap, humanisme,
Homo universalis: De mens met veelzijdige kennis en vaardigheden op allerlei gebieden
kunstenaars van ambachtslieden naar homo universalis, veelzijdig,
temperament
Homo quadratus: vitruviaanse man van Da Vinci, verhoudingen mens, gods mens is een
wiskundige constructie
Machthebbers: De medici in Florence, kunstenaars werken voor deze hoven of kerken,
paus/kerk/kapels veel macht, Venetië geen machthebber, Filips II van spanje en
Elizabeth I van Engeland, Albert V van Duitsland hebben veel macht
Renaissancepaus: vaak uit rijke hoffelijke families, gekozen via familieverbanden die
kardinaal zijn, leven hopelijk, Julius II wil wereldlijk leider zijn en Rome centrum
maken
Ottomaanse hof: heel groot rijk, macht bij Islamitische Turken, sultan leider
Franse hof: absolute controle over natuurlijke, Lodewijk de XIV middelpunt
(zonnekoning/apollo), absoluut vorst, academies naar smaak koning,
Versaille wordt gouden kooi adel,
Boekdrukkunst: Kunst, boeken en ideeën kunnen zich nu razendsnel verspreiden, ontstaan
mix
Beeldende kunst
Renaissance: Aandacht uitbeelding menselijke figuur (humanisme: mens evenbeeld van
god), anatomie, waarheidsgetrouw, contraposto houding, meer perspectief, diepte,
aandacht op denken, gebaseerd op schetsen klassieken, 16e eeuw
Barok: Aandacht op gevoel, nieuwe elan kerk, clair-obscur, rechtstreeks schilderen, moment
supreme (theatraal moment), diagonale composities, dynamische gebeurtenis vol
actie, kijkrichting, veel versieringen die aansturen op emotie bij publiek, stijl contra
reformatie, 17e eeuw, kleding en andere voorwerpen levensecht te schilderen zodat
publiek wordt meegetrokken, aandacht wordt door aspecten naar bepaald punt
Dans: van voor de hovelingen naar kunstvorm
Franse hofdans: oefening in stileren en onderzoeken natuurlijke bewegingen, strenge
regels, Duidelijke choreografie,
Figuurdansen: populaire Italiaanse hoven, dansers maken ruimtelijke patronen die van
boven mooi zijn
,Ballet de cour: Hofballet, meerdere onderdelen dus voorstellingen met veel muziek dans
en mime, mythologische thema's verwijzen naar goedheid vorst
Ballet Komedie: Doorlopend verhaal, blijspel, pantomime, geen mythologie/tragedie, toneel
scènes zonder muziek, naar voorbeeld klassieke komedie
Ballet Opera: decor, theatrale effecten, gebaseerd op opbouw tragedie, thema
mythologie, proloog, ouverte, 5 akten, ballet belangrijke plaats, massascenes koor en
ballet, divertissement (muzikaal moment met dans die verhaal onderbreekt),
ononderbroken muziek
Klassieke/academische ballet: fysieke elegantie en schoonheid, en dehors, 5
basisprincipes, professionalisering dans
Film/televisie
-
Theater
Stravaganza: Uitbundige opvoeringen met groots decor voor hovelingen
Komedie: Komisch stuk
Intermedi: Tussenspelen, staat los van toneelstuk
De commedia dell’arte: Volkstheater met vaste karakterrollen en veel impro, uitgevoerd
door rondtrekkende theatergezelschappen, op straat, vrij, komisch liefdesverhaal,
actueel, met vaste maskers, pantomime en acrobatiek,
Klassieke theater: 1 podium, publiek op vaste plek in halve cirkel, tragedie, komedie, satire,
veel regels
Lijsttheater: Opening toneel omlijst, scheiding speelwereld en echte wereld
Opera: gezongen toneelstuk, recitatieven, intermedi, koorzang en aria’s, mythologie
Publiek Opera: menselijke personages, geen koren, meer arrias, meer eenvoudige
uitgeschreven intermezzo’s
Shakespeariaans theater: Lord chamberlain's men/the king's men, eigen stukken, the
Globe, dichterlijke taal, Thema’s tijdloos en vaak tegenstellingen
Muziek
Madrigaal: niet kerkelijk lied gezongen in volkstaal
Prima pratica: oude stijl muziek maken, uit renaissance, strenge regels, polyfoon, tekst
ondergeschikt aan regels
Seconda pratica: expressie muziek leidend, spelen met regels door dissonanten en
contrasten, barok, verstaanbaarheid tekst belangrijk
Janitsaren: elitetroepen sultan begeleid door Mehter Bands, veel trommels en bekkens,
veel lawaai, trompetten en zurna (blaasinstrument), tijdens veldtochten
Architectuur
Renaissance: gebaseerd op de Architectura, variant klassiek meets eigen tijd, zuilen,
tempels, koepel, trappen en standbeelden triomfboog, vierkanten
en cirkels, Vitruvius
Villa suburbane: zomerverblijven buiten de stad, oogt klassiek met verwijzing tempels,
vierkanten en cirkels
Renaissance tuinen: geometrisch, antieke beelden (belezenheid), vijvers etc, amfitheater
, Barok: Dynamisch, veel beweeglijke vormen, veel decoraties, uitbundig, alles gericht op
indruk, veel beelden
Gotiek: Middeleeuwse bouwkunst, luchtbogen, spitsbogen, grote raampartijen
Sinan: werkt voor Ottomaanse hof, vele raampartijen, evenwichtig door verhoudingen,
cascade effect, exterieur strakke geometrische vormen, interieur versier,
kleurrijke patronen, de tulp, zwierige letters
Historische context
Hoven van paus en vorsten belangrijk. In 15e eeuw in Italië renaissance, in de 16e eeuw
verspreid . Renaissance hield in dat mensen geïnteresseerd waren in wetenschap en kunst
klassieke oudheid, Ook Humanisme die wetenschap en onderwijs belangrijk vond populair,
focus op kennisontwikkeling individuele mens. Enkele belangrijke hoven: In italië meerdere
stadstaten en hertogen, de renaissance hoven. Ook in Rome het pauselijk hof. In rest van
Europa vorsten met groot rijk. Koninklijke hoven in Beieren, Londen, Madrid en Parijs. In
istanbul hof van Sultan Ottomaanse rijk. Deze hadden uitgebreide hofhouding. Hoven
toonden hun macht en ontwikkeling door boeken en kunsten. In frankrijk had je Lodewijk de
XIV, een absoluut heerser. In 1e helft 16e eeuw verzet tegen katholieke kerk door corruptie
en misbruik geld. Met reformatie ontstonden protestantse kerken, met nadruk op wat er in de
bijbel geschreven staat. Kerk reageert uiteindelijk in 1545 met contrareformatie. Top kerk
bijeen op concilie van Trente waar hervormingen werden besloten. Latijn en paus bleef maar
meer aandacht op wonderen en verleiden met pracht en praal. In 16e en 17e eeuw zoekt
kerk verbinding klassieke oudheid humanisme en christelijke geloof.
Kunsthistorische context
Hoven belangrijke voor ontwikkeling kunst. Kunst uit klassieke oudheid maken comeback.
Katholieke kerk en paus waren belangrijke opdrachtgevers voor kunst die grootsheid kerk
moest aantonen. Dit als propaganda om mensen naar kerk te lokken. Protestantse kerk was
geen opdrachtgever want er was minder ruimte voor kunst en muziek. In het Ottomaanse rijk
werd kunst gestimuleerd door sultan. In 16e en 17e eeuw werkten kunstenaar voor vorsten
of kerk. Status kunstenaar ging van ambachtslui naar homo universalis. Ze kregen meer
vrijheid en konden zelf dingen verzinnen, ondanks regels. Adellijke opdrachtgevers wilden
pronken met hun rijkdom en tonen hun ontwikkeling. Er was veel interesse in het
reconstrueren van klassieke theaterstukken. Door bestuderen klassiek oudheid kreeg men
het idee dat de mens de maat is van alles. In bijbel staat mens is evenbeeld van God en dus
zijn verhoudingen menselijk lichaam afspiegeling goddelijke orde. Aan italiaanse en franse
hoven waren er veel regels over de ideale hoveling. Lodewijk XIV hadden alles
gecontroleerd en daarmee ook de kunsten via academies. Hier ontstond ook het
academische ballet. Er kwam steeds meer aandacht voor zichtbare wereld en hoe je dingen
kon verklaren door waarneming en logisch redeneren. Er werd meer uitgevonden zoals
anatomie en perspectief, zo werd beeldende kunst realistischer. In traktaten werden regels
en ideeën omtrent delen kunst vastgelegd