H9 - Veilig Ontwerp en Beheer (CPTED)
9.1 Inleiding
Hoe kun je een stad, wijk, weg of plein veilig en sociaal veilig houden?
- Ervoor zorgen dat er weinig criminaliteit en overlast plaatsvindt en mensen zich op
die plekken ook veilig voelen.
Hoe kan je een omgeving objectief en subjectief sociaal veilig maken en houden?
- Dat kan door bij de aanpak van veiligheid niet alleen te kijken naar de dader en het
slachtoffer van criminaliteit, maar vooral ook te kijken naar de situatie waarin die twee
samenkomen: de omgeving.
9.2 Definitie en achtergrond
CPTED gedefinieerd
In Nederland spreken we van Veilig Ontwerp en Beheer, internationaal heet het Crime
Prevention Through Environmental Design: CPTED.
CPTED is een aanpak waarmee criminaliteit, overlast, asociaal gedrag en
onveiligheidsgevoelens, voorkomen worden (en/of waarbij de materiële en immateriële
schade zo klein mogelijk blijft). Dit wordt gedaan door een multidisciplinair proces waarbij een
specifiek gebied beter gepland, ontworpen en beheerd wordt via omgevingsgerichte maatregelen.
De wortels van CPTED
Het begrip CPTED werd voor het eerst gebruikt door Jeffery (1971), die stelde dat
sociologen en criminologen de sociale zaken van criminaliteit hadden overschat ten koste
van biologische en ecologische factoren. Hij betoogde dat preventie van criminaliteit gericht
moet zijn op biologische factoren, maar vooral op het verkleinen van de mogelijkheden voor
criminaliteit.
Vanuit verschillende disciplines hebben onderzoekers en praktijkmensen het begrip CPTED
verdere inhoud gegeven.
, 9.3 Ontwerpprincipes
CPTED gebruikt een aantal eenvoudige principes.
Jane Jacobs benoemde de principes: kapitaal, zichtbaarheid en territorialiteit.
Oscar Newman maakt een onderscheid van vier principes: territorialiteit, informeel toezicht,
imago en aantrekkelijkheid. Wat samen ‘defensible space’ werd genoemd.
Tim Crowe onderscheidt drie overlappende principes: toegankelijkheid, informeel toezicht en
territorialiteit.
Samen zijn dit de zes principes van CPTED geworden:
1. Territorialiteit
2. Formeel en informeel toezicht (surveillance)
3. Toegankelijkheid
4. Beveiliging (target hardening)
5. Imago en beheer: aantrekkelijkheid
6. Het faciliteren van positief gedrag
Territorialiteit
Hierbij gaat het vooral over eigendom en eigenaarschap, of een gevoel van eigenaarschap.
Een emotie waarbij mensen een ruimte/gebied benoemen als ‘van mij’. Er is dus duidelijke
motivatie om de ruimte/het gebied te controleren en het als ‘eigen bezit’ te zien.
Toezicht
Bij toezicht moeten we een onderscheid maken tussen:
- Informeel toezicht van bewoners
- Formeel toezicht door politie, BOA’s of beveiligers.
- Semi-formeel toezicht dat uitgeoefend wordt door beroepsbeoefenaren die een
andere hoofdtaak hebben, maar die ook toezicht houden (bijv. postbode of
conciërge).
Toezicht is ook mogelijk met technische middelen zoals via camera’s, drones, mobiele
telefoons en webcams.
Er bestaan ook nog tussenvormen, zoals het Nederlandse Burgernet waarbij de politie
bewoners in een gebied een SMS stuurt om op te letten.
Toezicht veronderstelt dat er iets gezien/gehoord kan worden: zichtbaarheid.
Alleen met goede zichtlijnen en goede verlichting kan je ook echt iets zien, maar hierbij heb
je wel ‘ogen op straat’ nodig. Het moet dan wel gaan om ogen die echt iets willen zien.
Vervolgens meten die ogen doorgeven dat er iets moet gebeuren (schreeuwen, andere
waarschuwen, naar buiten rennen of politie inschakelen). Als laatst moet de dader daarop
reageren bijvoorbeeld door te stoppen of weg te rennen.