Functionele NeuroAnatomie
Hoofdstuk 2 en Hoofstuk 8 (pag 243-258)
1. Welke van de volgende stellingen over de neurobiologie van hersenontwikkeling zijn volledig juist?
Leg uit voor elke stelling die niet helemaal correct is, waarom.
a. Rond 15 dagen na de bevruchting ontwikkelt de zygoot een embryonale schijf, waaruit zich
neuraal weefsel, bekend als de neurale plaat, zal ontwikkelen.
b. Door het instulpen en krommen van de neurale plaat wordt de neurale groeve en vervolgens
de neurale buis gevormd, gevuld met lucht.
c. De stamcellen in het subventriculaire zone van de neurale buis vormen de kraamkamer voor
de rest van het centrale zenuwstelsel.
d. Stamcellen hebben het vermogen tot zelfvernieuwing (proliferatie) en zorgen voor de vele
gespecialiseerde cellen van het centrale zenuwstelsel.
e. Vanuit de stamcellen ontstaan de voorlopercellen (progenitorcellen). De progenitorcellen
splitsen zich tot delende cellen; neuroblasten of gliablasten.
f. Het volwassen brein bestaat uit het prosencephalon (voorhersenen), het mesencephalon
(middenbrein) en het rhombencephalon (achterhersenen) dat het ruggenmerg bevat.
g. Bij mensen ontwikkelt het prosencephalon zich verder tot de cerebrale hemisferen, het
telencephalon en het diencephalon dat de thalamus bevat.
h. De achterhersenen ontwikkelen zich tot het metencephalon, waaronder de kleine hersenen
en de myelencephalon, dat de medulla en het ruggenmerg omvat.
ANTWOORD:
a. Onjuist, de zygoot ontwikkeld pas een embryonale schijf na een periode van +/- 21 dagen.
b. Onjuist, de neurale groeve en de neurale buis wordt gebuld met cerebro-spinale vloeistof.
c. Juist
d. Onjuist, gespecialiseerde cellen onstaan door unipotent cellen.
e. Juist
f. Onjuist, het rhombencephalon bevat het ruggenmerg niet, het grenst echter alleen met het
onderste deel aan het ruggenmerg.
g. Onjuist, het diencephalon onwikkeld zich lostaand van het prosencephalon tot de
brainstem.
h. Onjuist, het metencephalon zijn de achterhersenen en ontwikkelen zich hier dus
niet toe, omdat ze al de hersenstructuur zijn die ook wel bekend staan als de
achterhersenen. Verder omvat de myelencephalon niet het ruggenmerg.
2. Welke van de volgende stellingen zijn volledig juist? Leg uit voor elke stelling die niet helemaal
correct is, waarom.
, a. Neuronen en gliacellen ontwikkelen volgens de volgende zeven stadia: genese, migratie,
differentiatie, rijping, synaptogenese, celdood en myelinisatie.
b. Neurotrofe factoren zijn chemische bestanddelen die de groei van neuronen te bevorderen.
c. De epidermale groeifactor stimuleert de groei van progenitorcellen.
d. De vezels van de radiale gliacellen strekken zich uit van de ventriculaire zone naar het
oppervlak van de cortex en banen de weg voor migrerende neuronen.
e. Neuronen die naar hun eindbestemming zijn gemigreerd rijpen enkel verder door het groeien
dendrieten om synapsen met andere cellen te maken.
f. Wanneer neuronen synapsen vormen worden ze afhankelijk van deze verbindingen om te
overleven (“use-it-or-lose-it”).
g. De ontwikkeling van de hersenen gaat gepaard met apoptosis en pruning.
ANTWOORD:
a. Juist
b. Juist
c. Juist
d. Juist
e. Onjuist, axonen spelen ook een belangrijke rol in dit proces, dus neuronen rijpen niet énkel
door het groeien van dendrieten.
f. Juist
g. Onjuist, de ontwikkeling van de hersenen gaat niet gepaard met apoptosis.
3. Welke van de volgende stellingen zijn volledig juist? Leg uit voor elke stelling die niet helemaal
correct is, waarom.
a. De hersenen worden bedekt door de hersenvliezen, de meninges genoemd.
b. Tussen de arachnoid en pia-mater lagen van de hersenvliezen bevindt zich bloed.
c. De hersenschors is onderverdeeld in vier lobben/kwabben: de temporaal, pariëtaal, frontaal
en occipitaalkwab.
d. Het hersenschors heeft een gerimpeld uiterlijk en onthult diepe groeven (sulci genoemd),
ondiepe groeven (gyri genoemd)en en hersenwindingen (fissuren genoemd).
e. De grijze massa bestaat uit de neuronen en capillaire bloedvaten. De witte stof bestaat
voornamelijk uit zenuwvezels die verbindingen tussen de cellen vormen.
f. De ventrikels bevatten corticospinale vloeistof.
g. Het corpus callosum verbindt de twee hersenhelften.
ANTWOORD:
a. Juist