100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting politicologie €7,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting politicologie

 0 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Samenvatting slides + notities + (soms aanvulling handboek)

Voorbeeld 10 van de 92  pagina's

  • Ja
  • 20 februari 2024
  • 92
  • 2023/2024
  • Samenvatting
avatar-seller
Politicologie

Inleiding
Cursustekst
• Te krijgen bij Acco (alles goed: 1ste-7de druk)
• Hoofdstuk (13) per les (12). NIET internationale politiek (hoofdstuk 12)
• Boek = quasi exhaustief + vaak uitbreiding (groen) (heb ik aangeduid met een *)
• PowerPoint (in pdf) op Blackboard (maandag)
o Slides zijn belangrijkste, boek minder belangrijk
o Deel slides niet bekeken → slides TOCH kennen voor examen
Praktisch
• Dinsdag 16.00-19.00 uur (stop ±18.25 uur)
• Pauze - onderbreken - vragen stellen
• Poging tot interactief onderwijs
• Opgenomen lessen via Blackboard (pas dag erna beschikbaar)
• Proefexamen: week vanaf 6 november (6 hfdst.)
o Via Blackboard, staat 1 week open, gelijkaardig aan echte examen, andere vragen
• Echt examen: 30 januari 2022
o Schriftelijk (twee uur)
o Multiple Choice: 60 vragen (3 mogelijkheden)
o Nieuwe vragen!
o Leren werken met concepten en begrippen, niet van buiten leren (maar toch (veel)
kennis nodig)
o Geen giscorrectie meer maar wel ‘verhoogde cesuur’ (punten vanaf 1/3de juist dus
40 op 60). Gokken is slim!
Proefexamen
• !!Lees de vraag heel duidelijk!!
• Vraag 5: niet op examen, want niet gezien in de les
o Kennis in les, toepassing niet
o Versnippering klopt
o Maar toch een breed draagvlak bij de burgers willen hebben → fout
• Vraag 10: principles en agents zijn omgedraaid
• Vraag 17: 2e en 3e onderdeel ervan, maar niet exact waat het om gaat
• Vraag 24: 3e juist, andere ook op slides maar ni de defintie van politeke theorie

Inhoud boek en lessen
• kiessysteem, belangrijkste verschil in politiek!




Hoofdstuk 0: Inleiding
Belang van Politiek


1

, • Voorbeeld: invoeren van autogordel in 1975
o Veel verzet (privézaak) (‘wat moet de overheid doen?’)
o Groot gevolg: geschat 30.000 doden minder (B en NL)
→ Politiek heeft impact/invloed op ons leven
• Politiek: beslist waarover regels worden gemaakt
• Liberalen: mensen vrijlaten → de OH moeit zich veel meer nu
↔ Beperkte ‘maakbaarheid’ van de samenleving (economie, mentaliteit…)(vb. transmigrantencrisis,
vluchtelingencrisis, radicalisering, corona, energie)
• OH heeft moeite om migratie onder controle te houden/reguleren
↔ Nationale politiek verliest zijn greep op de samenleving(Luc Huyse)
• spanning tussen evoluties EN proberen reguleren
• Algemeen verschijnsel
• Deze cursus: bouwstenen van politiek
• Actoren, instellingen, functioneren
→ In breder kader plaatsen van dagdagelijks versnipperd politiek nieuws
• Historisch (beter begrijpen als we weten waar het van komt)
o vb. vakbonden die mee SZ besturen: zij zijn de uitvinders, historisch gegroeid
• Vergelijkend (comparatief)

*Comparative Politics
• Subdiscipline van de politeke wetenschappen
• ‘If you only know one country, you do not know any country at all’ (Lipset)
• België (Nederland) voortdurend gaan vergelijken met andere landen
o België: proportioneel kiesstelsel vs meervoudig kiesstelsel
• Voorbeeld: sterkte van rechts-populistische partijen (vgl. met Franstalig België)
• = belangrijke tak in de politieke wetenschappen (bestuurskunde, internationale politiek en
politieke filosofie)
• Opvolgingsvakken met meer diepgang (Master PS ih Engels, Politieke Communicatie,
Internationale Betrekkingen)

Hoofdstuk 1: Politiek en Politieke Wetenschap
1.1 Politiek
• Politiek = sturen van de (een) samenleving
= alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving
o Afspraken als mensen iets samen willen doen
▪ Het maken van regels: Bv. dingen afspreken met de scouts
▪ Veel dingen zijn politiek: klein- of grootschalig
o Grotere groep → meer afspraken → formeel
o Πολιτικα (politika) = dat wat met de staat (polis) te maken heeft
o = per definitie ook conflicten over sturen van de samenleving
▪ Politiek gaat over manier waarop besluit bekomen wordt
• = brede definitie (politiek is overal)
o Overal waar er regels bestaan
o Ook in verenigingen en organisaties (die een leerschool van de ‘grote’ politiek zijn)
▪ Bv. veel politici hebben bij de scouts gezeten

1.2 Variaties in politiek
1.2.1 Politiek en Territorium
• Welk soort samenleving wordt gestuurd?
• Samenlevingen met en zonder territorium voor dewelke afspraken gelden
o Verbonden aan territorium = cruciaal verschil


2

, o bv. katholieke kerk niet territorium gebonden:
▪ Staat en kerk gescheiden, in andere landen soms wel
• Mét territorium = omvattender (en dwingender)
o Kan je eruit stappen? je moet verhuizen als je regels niet wilt volgen
• ‘Staten’ hebben grondgebied (↔katholieke kerk; wilde ook ‘sturen’) en zijn daar soeverein:
o Een ‘staat’= geen macht er boven, hoogste soevereine gezag
o *(vb. Russische referenda in Oekraïens gebied, België ipv Vlaanderen)
• Niet alleen staten hebben grondgebied (decentralisatie en internationalisering)
• Territorialiserig van politiek = cruciale historische revolutie


1.2.2 De verschuivende culturele grenzen van politiek
• Reikwijdte = Verschillende opvattingen over mate waarin regels mogen ingrijpen
• Verschuivende opvattingen
o 19de eeuwse ‘nachtwakersstaat’ (ordehandhaving, defensie, belastingen)
o = staat int belastingen & om leger op te zetten (basisregels door RB, politie bewaakt)
o Steeds meer vragen om domeinen ‘politiek’ te regelen
▪ vb. arbeidersbeweging zorgde bv voor minimuloon, sociale bescherming; en
veel later milieu en klimaat
o Enorme explosie van politiek ingrijpen
▪ vb. homohuwelijk en adoptie
o Politieke cultuur wijzigt: grenzen tussen privé en publiek verschuiven voortdurend
▪ Onderscheid heel belangrijk ih westen
▪ vb. OH moet zich bemoeien met partergeweld, roken in bijzijn van kinderen;
verplaatsingsverbod (corona)…)
▪ Prive: sfeer waarin politiek niet aanwezig is of mag zijn

1.2.3 De vormen en structuren van de politiek
• Welke vorm neemt de sturing van de (territoriale) samenleving aan?
o Heel verschillend tussen landen
• ≠ tussen politieke systemen (‘regimes’)
• Classificaties van politieke vormen (obv grote principes ten grondslag vh functioneren)
o Democratische vs. autoritaire regimes → grootste verschil!!
▪ Democratisch: macht = tijdelijk, gespreid, via verkozen vertegenwoordigers,
fundamentele rechten
▪ Wij bespreken voornamelijk democratie
o Unitaire vs. federale staten
▪ Bestuur vanuit één punt of niet
▪ Unitair = gecentraliseerd bestuur
o Variaties in instellingen en procedures
▪ Verkiezingen, partijen, parlement, grondwet, staatshoofd…
• → Dit vak gaat grotendeels over de ‘vormen’ van politiek
Politiek kan variëren:
• Variatie in soorten samenlevingen
• Variëren naargelang de inhoud en reikwijdte van politiek
• Politiek kan zeer verschillende vormen aannemen

*Wat doet een politicoloog?
• Doel = regelmaat ontdekken in fenomenen
• = complexe fenomenen vereenvoudigen
• Sociale werkelijkheid = complex (reflexief)


3

, o Politiek & sociale werkelijkheid beïnvloeden elkaar
o Vb. peiling: na peiling zijn voorzitters van partijen opgestapt
• Werkelijkheid ‘formaliseren’ in variabelen / analytisch
• Structuren: posities en rollen determineren gedrag (niet alleen persoonlijkheden; maar zie
Georges-Louis Bouchez)
o Verwachtingen over hoe iemand zich gedraagt, dan gaat iemand zich er naar
gedragen → ze doen niet gewoon wat ze willen
• Patronen zie je door te vergelijken, twee manieren:
o Veel waarnemingen (grote N)
o Goed gekozen waarnemingen (kleine N)

→ De mens is geen satelliet
• Geen exacte wetenschap, voorspellen van menselijk gedrag is niet NOOIT zeker
• Bv. moeilijk werkloze op juiste baan krijgen

1.3 Politieke wetenschap
Veel groepen praten over politiek
• Burgers, journalisten, kunstenaars…
• Politieke wetenschappers
o Doelstelling: politieke gebeurtenissen en instellingen beschrijven, begrijpen en
verklaren en NIET beoordelen (analyseren)
▪ Journalisten willen dit ook
▪ Geen normatieve uitspraken doen
o Daarom volgen ze eigen regels

Enkele regels:
1. Intellectuele distantie:
• Afstandelijk naar politiek kijken
• Doel: niet id eerste plaats zeggen hoe het moet en om zelf deel te nemen
• Maar neutraliteit bestaat niet (voorkeuren, belangen, interesses…) (= essentie van sociale
wetenschappen, mensen worden bepaald door hun omgeving)
• Men maakt keuze van onderwerpen (vb. groene vs. rechts-populistische partijen, terrorisme,
vrouwen en politiek…)
• Politicoloog doet (open) verslag van zijn bevindingen (kan dan gebruikt worden door
anderen)
o Verantwoorden hoe je tot een bepaald besluit bent gekomen

2. Wetenschappelijke methode
• Vele, bewust ingezamelde waarnemingen
o Systematische inzameling van gegevens (vs. ad hoc, specifiek)
o Gebeurtenis duiden als fenomeen dat uiting is van een bredere categorie (algemeen
verschijnsel)
▪ *vb. Belgisch confederalisme
o Vergelijking, bewust zoeken naar gelijkaardige en verschillende cases
o Bv. Limburgse politici meerdere keren observeren: verandering taalgebruik
afhankelijk welke kiezers
• Zorgvuldige en bewuste keuze van onderzoekstechnieken
o Hoe data analyseren?
o Afhankelijk: de vraag & verzamelde data
o Kwantitatief: cijfers & statistische technieken
▪ vb. vrouwen in parlement


4

, o Kwalitatief: structuur bestuderen, diepere studie & specifieke technieken
▪ Vb. studie van politicus op al zijn kanalen: verandert zijn manier van spreken?
• Open rapporteren over wat en waarom (vb. reden keuze, hoe onderzocht, etc.)
o Repliceerbaarheid = je moet tot hetzelfde kunnen komen (↔journalistiek)
o Controleren en verfijnen *(cumulatief)

1.4 Instrumenten van (politieke) wetenschap
• Eigen ‘taal’ van politieke wetenschappen: orde brengen in de chaos, complexiteit
• Instrumenten van die taal zijn (1) concepten, (2) modellen, en (3) theorieën:
o Instrumenten = hulpmiddelen

1.4.1 Concepten
• Concept = een begrip of algemene categorie dat een verschijnsel precies afbakent
o *(vb. gender vs. geslacht, politieke partijen, particratie)
• Zonder concepten kunnen we niet over politiek spreken (casuïstiek)
• Hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden – essentie
• Concept = ideaaltype, niet + of - (essentiële kenmerken: hoofd- en bijzaken) – werkelijkheid
is nooit perfect
o Definitie, verwijst naar concepten, maakt het mogelijk om er vragen over te stellen
o vb. polyarchie (politiek systeem/regime)

1.4.2 Modellen
• Model = bepaalde vereenvoudigde voorstelling van de realiteit (vb.
wegenkaart)
o Is niet zomaar een reproductie van de realiteit
• Statistische modellen bevatten slechts bepaalde variabelen (vb.
deelname aan protest) – ‘verklaarde variantie’
• Meer dan een concept: ook relaties tussen concepten (variabelen)
worden beschreven

• Voorbeeld: politieke kringloop van David Easton
o Inputs worden omgezet in outputs
Inputs
1. Eisen = vragen vanuit individuen of groepen om een politieke oplossing van een probleem
• Gate keepers/sluiswachters = mechanismen die de uiting van politieke eisen enigsizngs
reguleren
o Vb. Politieke instellingen, belangenorganisaties
o Bundelen individuele eisen tot algemene principes

2. Steun = uitingen van vertrouwen in het systeem
o Actief en passief (meestal passief, vb. naleven verkeersregels, ID mee)

Outputs
• Eisen en steun → omgezet in outputs = politieke beslissingen
o Outputs dan weer hebben gevolgen voor de eisen en steun
• Feedbackloop/terugkoppeling
• Tekening: enkel voorbeeld, geen examenvraag

1.4.3 Theorieën
• Theorieën = hoe en waarom politieke verschijnselen met elkaar in verband staan (*=verhaal
over causaliteit) = verklaring voor een patroon


5

, • Concreter dan concept of model
• *Voorbeelden:
o Waarom hebben mensen in sommige landen meer vertrouwen in de overheid dan in
andere?
o Wat bepaalt de samenstellingen van regeringen?
o Waarom dienen oppositieleden wetsvoorstellen in als ze nooit aanvaard worden?
• Resultaat van waarnemingen en onderzoek, maar theorieën sturen ook waarnemingen en
onderzoek
o Deductief (idee en dan meten) vs. Inductief (je vindt een patroon en daaruit ontstaat
een theorie)
• Cruciale link tussen theorie en onderzoek: hypothese = voorspelling waarvan nagegaan kan
worden of ze klopt
o Theorieën sturen de vraagstelling, hypothesen worden telkens getoetst

Hoofdstuk 2: Staat & Macht

2.1 Wat is macht?
2.1.1 Bindende regels
• = essentie van de staat!!!

Eigenheid van de regels van een staat: bindend
• Ook als niet mee eens, moeten we regels volgen
o *vb. betaalstaking: treinticket is te duur, maar je kan niet minder betalen
o ↔ burgerlijke ongehoorzaamheid = individuele burgers of groepen verzetten zich
principieel tegen een aantal regels
▪ Vb. belastingen niet betalen, je komt je plicht niet na
• We volgen de regels zonder na te denken
o *Geïnternaliseerd: je volgt deze regels automatisch, niet bij nadenken
o vb. drinken en rijden; gordel; rechts rijden; rookverbod; mondmasker
• Staat kan geweld gebruiken om regels af te dwingen (want ze zijn bindend)
o Heel arsenaal van dwangmiddelen
o Vb. boetes, ordediensten, inbeslagname van goederen
o *vb. Gerechtsdeurwaarder, Catalaans referendum
• *Staat = human community that successfully claims the monopoly of the legitimate use of
physical force within a given territory (Max Weber)
• Monopolie op legitiem geweld = alleen staat mag regels met geweld afdwingen
o Geen privétaak, maar uitzonderingen (vb. wettelijke zelfverdediging)
o Privatisering van de ordehandhaving
▪ Kijkt men streng op toe: want geweldmonopolie maakt kern uit van wat de
staat behoort te zijn
▪ Vb. Festivals: binderegels op festival door privébedrijven, je moet je tas
openen etc, MAAR zij mogen geen geweld plegen ↔ politie wel
▪ Vb. Gated communities = privé politiedienst van een unversiteit
o Staatsgeweld moet ‘proportioneel’ zijn (vb. bomspotters)
▪ Proportioneel = geweld moet in verhouding staan tot de overtreding
o Alleen geweld dat nodig is voor doel(vb. foltering)
▪ Enkel om de regels af te dwingen
→ Discussie:
o Vb. juwelier schiet inbrekers neer, geen wettigezelfverdediging want id rug
o Zelfverdediging: sterk gedefinieerd




6

,2.1.2 Gezag
• Macht ≠ gezag: gelegitimeerde, aanvaarde macht
o Gezag = wanneer burgers zich geen of weinig vragen stellen bij de uitoefening van
macht
▪ Bij gezag is diegene die wordt beïnvloed het ermee eens
▪ Macht: de mogelijkheid oh gedrag van mensen te beïnvloeden
• Soorten gezag (Weber):
1. Traditioneel gezag: traditie en gewoonte (erfopvolging)
2. Charismatisch gezag: persoonlijke eigenschappen van gezagsdrager
▪ Bv. Bart De Wever heeft macht door zijn charisma
3. Rationeel-legalistisch gezag: uit respect voor de regels
▪ niet gebonden ad persoon
• type 1 naar 3 doorheen geschiedenis?
o Van traditioneel → rationeel-legislatisch
o Meer rechtvaardigingen van macht nodig ipv zomaar accepteren
o Andere types zijn er wel nog
▪ Vb. Monarchie heeft elementen van traditie en charisma
o vb. partijvoorzitters

2.2 Hoe macht meten?
• Bindende regels opleggen en afdwingen = macht
o Staat heeft veel macht
• Er valt niet aan de staatsmacht te ontkomen
o vb. Waziristan, deel van Pakistan waar Pakistan niets te zeggen heeft
• Democratie (zie volgende les)
= bewindsvoeders krijgen macht van volk (‘Alle machten gaan uit van de natie’)
= als macht is afgestaan, dan gehoorzamen (contract)
o Regels worden door bewindsvoerder gemaakt met instemming vh volk
• Macht = de mogelijkheid van A om te zorgen dat B een handeling stelt die B anders niet zou
stellen (Dahl)
o A ontleent zijn macht ah vermoeden van B dat hij door A kan worden gedwongen
bepaalde handelingen te verrichten of dat er bij niet-naleving sancties volgen
o ≠ ‘in overeenstemming is met wat A wil’ (onbedoelde effecten)
o Niet noodzakelijk de uitoefening van dwang, de mogelijkheid volstaat
o Machtsmiddelen (wat de anderen willen)
▪ afhankelijkheid (belangrijkheid en asymmetrie) – onzekerheid
▪ gehoorzaamheid ruilen tegen machtsmiddel
▪ steeds wederzijds (relationeel; ook in dictatuur)
vb. prof heeft punten als middel tov ons zodat we stil zijn en wij hebben de
studentenevaluaties
▪ vb. regeringsonderhandelingen
o Machtsbronnen = hoe je aan de macht komt
▪ vb. verkiezingen, formele positie, olie…

2.2.1 Drie gezichten van macht
• Drie dimensies van macht
1. Beslissen, bevelen, afdwingen = ‘naakte’ macht
▪ Meest zichtbare vorm
▪ vb. maximumsnelheid → 2 dagen later heb je een boete
▪ Burgers eisen tegenwoordig meer inspraak en dialoog




7

, 2. Agenda-setting = invloed hebben od mate waarin er over thema’s gepraat of niet
gepraat wordt
▪ = thema’s waar politici met bezig zijn beïnvloeden, de agenda bepalen
▪ Positief: ervoor zorgen dat politici zich er mee bezighouden
▪ Negatief: ervoor zorgen dat het niet op od agenda komt
▪ Bv. Godvergeten komt uit, vlak erna discussie over financiering kerk →
grondwettelijk bepaalt, dus grondwet moet veranderen na verkiezingen
▪ Moeilijk te bestuderen, gebeurt achter de schermen
▪ Verschil tussen belang en ‘richting’ van thema)
3. Macht als hegemonie: bepalen ‘wat gedacht wordt’ (bestaande orde niet ter
discussie)
▪ Hegemonie = er in slagen dat sommige dingen niet ter discussie worden
gesteld, dat ze vanzelfsprekend worden gezien
▪ Ultieme vorm van macht, NIET zichtbaar
▪ *vb. ‘politieke correctheid’ als hegemonie, amper protest tegen oneerlijke
handelsverhoudingen met zuiden

Agenda-settingmacht
• ‘Hoe vaak slagen volgende actoren er in om een nieuw probleem bovenaan de politieke
agenda te krijgen?’(in %) (N=187 parlementsleden)
• Regering: premier en ministers & media: radio en TV
• Parlementsleden vinden het van zichzelf niet

2.2.2 Diffuse macht
• Niet alleen politici oefenen macht uit
o Vb. Elon Musk
o *vb. journalisten; vb. virologen ten tijde van corona; vb. Luc Huyse en de emigratie
van politieke macht weg vh verkozen orgaan
• Macht aantonen en bewijzen is moeilijk
o Veel machtsuitoefening is onzichtbaar
▪ Vb. geen zicht op wat er in de ministerraad gebeurt
o Macht zit in een machtsstrijd tussen actoren
o Anticipatie op machtsuitoefening
▪ Vb. studenten anticiperen op mogelijkse sanctie die prof kan gebruiken, maar
het is niet dat hij hier ‘macht’ toont
o Causaliteit van macht vaststellen is bijzonder lastig
▪ vb. politieke agenda-setting
• Non-decision making (=uitblijven van beleid)
▪ Vb. Journalisten beïnvloeden politici en andersom
o Macht van één actor isoleren is problematisch
▪ vb. partijen in een coalitieregering
o Macht is vaak alleen negatief (veto player, zie later)

2.2.3 Amartya Sen
• Brede definitie van Amartya Sen: ongelijkheid is ook vorm van macht (onderdrukking)
waardoor mensen niet al hun mogelijkheden ontwikkelen
o Vb. Onderontwikkeling 3e wereld
o Brede definities wijken snel af van hun doel

2.3 De macht van de staat
2.3.1 Macht van overheid



8

, • Overheid concentreert veel macht (welvaartstaat)
o ±50% van BBP → financiële macht
o Op alle domeinen van het leven (op welke niet?)
o Discussie tussen links en rechts
▪ Rechts: OH interventie moet beperkt blijven, anders vrijheidsbeperker
▪ Links: grotere OH interventie, zo is hij een gelijkmaker

• Kern: “Minder overheid” BE: overheidsbeslag ligt hoog
• Beetje ongelijkheid is goed OH: gelijkmaker EN vrijheidsbeperker




2.3.2 Proces van staatsvorming
Natiestaat is langzaam gegroeid, in 4 stappen:
1. Concentratie van machtsmiddelen (geld, organisatie, expertise)
• ↔ concurrenten (vb. adel, kerk…) hebben machtsmiddelen verloren
• Bijgevolg: politiek heeft vrij spel
2. Verwerven van legitimiteit (aanvaard)
• Ten koste van kerk etc.
3. Depersonalisatie van gezag
• Niet langer afhankelijk van charisme leider, maar bepaald door regels en instellingen
• Vervanging eerste leider/stichter; *vb. Josip Tito; Kemal Ataturk )
4. Homogenisering
• = zelfde regels op geheel grondgebied laten toepassen
• Vroeger: streek kon regels laten toepasse, op eigen tradities en rechtssystemen

→ Moderne ‘natiestaat’ = bevolking, taal, staat en cultuur vallen samen
• Veel legitimiteit, veel machtsmiddelen
• Er is veel meer gereguleerd en gestandaardiseerd
• Maar in België Vlaamse en Waalse televisie ipv Nationale televisie
o Bv. Godvergeten speelt vooral in Vlaanderen
o Dus debat over het feit of België een natiestaat is

2.4 De grondwet
2.4.1 Eerste en belangrijkste ‘regel’ van land
1. Zegt hoe (andere) regels gemaakt moeten worden (en dus hoe regels kunnen
wijzigen)
2. Bevat de basisregels vh functioneren van politiek systeem (bevoegdheidsverdeling)
▪ *Vb. pariteit van de regering
3. Bevat ‘grondrechten’ van burgers (bescherming van burgers tegen almachtige staat)
▪ Vb. vrijheid van meningsuiting
• *Grondwet is algemeen en werkelijke politiek staat er ver van af


9

, o Vb. ‘politieke partijen’ staan niet in de GW
• Grondwet is interpreteerbaar

2.4.2 *Bijzondere regels om de Grondwet te veranderen: extra voorwaarden in België
• Op voorhand aankondigen welke artikels men wil wijzigen (na verkiezingen is parlement een
‘constituante’)
o Oorzaak: zodat kiezers kunnen stemen voor of tegen bepaalde wijzigingen van
partijen vd grondwet
• 2/3de meerderheid nodig
o Altijd Franstaligen moeten meestemmen
o Vb. in VS +75% vd staten → grondwet verandert nooit
• Dus: heel moeilijk wijzigbaar (staatshervorming bij ons) → lange onderhandelingen
o Noodzakelijk zodat niet elke partij ze zomaar kan aanpassen
o Maar moet voldoende flexibel zijn
• België: communautair polariseren heeft weinig zin, in beide taalgroepen moet er steun zijn
o (Geen steun van meerderheid in beide taalgroepen nodig) en dus partners zoeken
aan de andere kant
• (in België niet alleen Grondwet wijzigen extra moeilijk – ook vele andere wetten)
• Twee belangrijke voorbeelden: USA en Frankrijk (beide eind 18e E) – ook België had
bijzondere (vrije) grondwet
1. USA: liberale grondwet → 27 amendementen, laatste keer verandert: 30j geleden
2. BE: liberale grondwet bij oprichting, was een uitzondering
• Precies lijstje van belangrijkste doelstellingen van een land
• Niet alleen functioneren maar ook basisrechten en –vrijheden (liberale democratie)
1. Vb. vrijheid van meningsuiting, vereniging, pers, godsdienst… (= voorwaarde voor
vrije verkiezingen en democratie)
2. RU: heeft parlement, verkiezingen etc. MAAR context zorgt ervoor dat er geen
democratie is

*Vrij wapenbezit USA
• Het tweede amendement vd Grondwet vd Verenigde Staten is een onderdeel vd Bill of
Rights, dat op 15 december 1791 werd toegevoegd aan de grondwet:
o The right of the people to keep and bear arms, shall not be infringed
• Meeste Amerikanen willen wapenbezit niet → maar wordt niet afgeschaft omdat het id
grondwet staat

2.4.3 Meer en meer: ook moderne socio-economische rechten
• vb. onderwijs, arbeid, gezonde leefomgeving – gaat samen met uitbreiding van de staat
• In BE in artikel 23: recht op arbeid etc.
• MAAR: deze rechten zijn niet individueel afdwingbaar bij de rechter
o Intentieverklaring, ‘voorwerp van zorg’ = vage verklaring → kan je niet mee nd
rechter
o ↔ Klassieke rechten zijn wel IVA
o Nu ook rechten voor mensen met handicap, maar moeilijk te vertalen in individueel
geval
• *Wat met de Klimaatzaak?
o Activisten slepen OH voor rechter door zwak klimaatbeleid
• Belang: Programma waaraan regeringen zich spiegelen bij opstellen beleidsvoornemens

2.4.4 Geschreven grondwet
• GW is niet steeds neergeschreven:


10

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mdw2004. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64232 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis

Laatst bekeken door jou


€7,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd