Geosystems
Hoofdstuk 12
Endogeen systeem: Gedreven door warmte en radioactef verval. (Aan de binnenkant van de aarde).
Exogeen systeem: Gedreven door zonne-energie en de beweging van lucht, water en ijs. (Aan het
oppervlakte van de aarde.)
Toen de aarde solideerde, sorteerde zwaartekracht de materialen bij dichtheid. Als gevolg bestaat
het interieur van de aarde als het ware uit verschillende lagen. In het midden, de kern, zijn de
zwaardere en dichtere materialen te vinden. Aan het oppervlak zijn de mindere zware en dichte
materialen te vinden. Elke laag heef een distncte composite ennof temperatuur.
Warmte energie migreert van de kern naar buiten door middel van:
Conducte warmteoverdracht via directe moleculaire botsingen. Hierbij zal een deel met grotere
kinetsche energie thermische energie overbrengen naar een deel met lagere kinetsche energie.
Convecte Wanneer een vloeibaar deel wordt verwarmd en vervolgens van de warmtebron
afwijkt, neemt het thermale energie met zich mee. (In de vloeibare en plastsche lagen.)
De snelheid van seismische golven veranderd wanneer het verschillende materialen passeert. In een
koele, rigide omgeving (materiaal) heef het een hoge snelheid, in een warme, vloeibare omgeving
(materiaal) heef het een lagere snelheid. !Plastsche gedeeltes zenden geen seismische golven uit,
maar absorberen ze. Deze drie gegevens maken het mogelijk om de grenzen te identiceren van de
verschillende lagen in de aarde. Dit dus door het meten van de diepte van seismische golven in
snelheid en directe. Dit heet seismische tomograie.
De stroom van de materialen in de buitenste kern genereren het aardmagnetsch veld.
Het aardmagnetisc veld ceef eeest t m grate van d eren.
Contnentale korst: Graniet, lage dichtheid, kristallijne, sial.
Oceanische korst: Basalt, hogere dichtheid, korrelig, sima.
Rigide laag Zal buigen of breken wanneer er een kracht op wordt uitgeoefend. (lithosfeer)
Plastsche laag Zal langzaam vloeien wanneer er een kracht op wordt uitgeoefend. (asthenosfeer)
Isostatsche rebound: Een gewicht dat op het aardoppervlak wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld een
gebergte of een gletsjer, zorgt ervoor dat de lithosfeer zakt en buigt en de asthenosfeer op die plek
weg vloeit. De lithosfeer op de plek van het gewicht is lager gelegen, eromheen wordt het hoger
gelegen. Wanneer dat gewicht verdwijnt, vloeit de asthenosfeer weer terug en de lithosfeer komt
weer omhoog op die plek.
De gehele aardkost is in een constante isostatsche verandering.
Geomagnetsche omkering (geomagnetc reversal): De omkering, het omdraaien van het
aardmagnetsch veld (Noordpool, zuidpool).
Gesteente afomstg uit dezelfde tjd, hebben dezelfde identsche opstelling van de magnetsche
deeltjes, zoals bijvoorbeeld van de ijzerdeeltjes. Hiermee kun je bepalen of het gesteente ooit een
geheel is geweest en uit welk tjdperk het ongeveer komt.
Mineralen zijn de moederelementen van gesteente. Een mineraal is een anorganisch natuurlijk vaste
verbinding (deel), dat een speciieke chemische formule heef en vaak een kristalvormige structuur
heef.
Een steenngesteente is een verzameling van mineralen aan elkaar vastgeklampt. Gesteente wordt
onderverdeeld door processen waardoor ze zijn gevormd: