3.4.2 Begrip ‘werkzaamheid’
a. Algemeen; bronvereisten
Werkzaamheid is niet gedefinieerd in de IB, dit blijkt uit jurisprudentie. Daarin is het
omschreven als arbeid verricht in het economisch verkeer met het oogmerk voordelen te
behalen wat redelijkerwijs te verwachten is (geen speculaties). Maar dit voordeel is een
andere dan winst of loon.
Indien er aan die cumulatieve eisen is voldaan is er een bron van inkomen dat als
werkzaamheid wordt belast (art. 3.90 IB). Hierbij is arbeid ruim uitgelegd, maar moet het wel
invloed hebben gehad op het verkrijgen van het voordeel.
b. Deelname aan het economische verkeer
Deze eis ziet erop dat er buiten de persoonlijke sfeer wordt getreden, bij vergoedingen is hier
snel sprake van. Echter niet altijd, zo is de vergoeding voor het verzorgen van familie geen
economisch verkeer (HR).
Hierbij zijn ook onrechtmatige inkomsten belast, te denken valt aan diefstal (HR).
c. Voordeel beogen/voordeel verwachten
In het voordeelcriterium ligt de nadruk vooral op de objectieve variant, of het voordeel te
verwachten was. De subjectieve variant, het beogen van het voordeel is desalniettemin wel
relevant.
Zonder objectief voordeel is er geen bron van inkomen, dus geen IB (HR). Het te verwachten
voordeel moet door de belastingplichtige zelf aannemelijk gemaakt kunnen worden (HR). Bij
speculatieve zoals aandelen is er geen sprake van een te verwachten voordeel, omdat deze
markt te veel fluctueert (HR). Dit laatste verandert enkel indien je de markt kan beïnvloeden
door je expertise. Ook in piramidespelen is voordeel niet te verwachten (HR).
Hierbij is het niet relevant of de inkomsten structureel dan wel incidenteel zijn, ook
incidentele voordelen zijn ROW-belast.
In overige gevallen is het simpele feit dat je voordelen ontvangen hebt voldoende om aan te
nemen dat deze te verwachten waren (HR).
d. De factor ‘arbeid’
De kwantiteit van arbeid is niet relevant, het gaat om de kwaliteit. Het samen verrichten van
beperkte arbeid kan al voldoende zijn (HR). Deze arbeid moet wel een causaal verband
houden met het resultaat (HR).
In de gevallen waarin deze arbeid verricht is gaat het het normale vermogensbeheer te
buiten.
Er zijn ook gevallen waarin het nalaten van handelen arbeid, dit is echter niet nader
uitgelegd. Speelt in gevallen waarin er contractuele afspraken zijn.
e. Rendabel maken van vermogen dat normaal vermogensbeheer te boven gaat
Normaal vermogensbeheer is geen werkzaamheid, wanneer je dit overschrijdt is er echter
wel een werkzaamheid (art. 3.91 lid 1 sub c IB). Het enkele verhuren van een onroerende
zaak valt hier nog niet onder, het gaat om een waardemutatie die bij normaal (actief)
beleggen niet opkomt (HR). Hiervan is sneller sprake indien iemand specifieke
deskundigheid, ervaring of relatief heeft. Het is specifiek op het moment dat het de
algemene kennis te buiten gaat. Hierbij speelt ook het oogmerk en de voorzienbaarheid van
het resultaat een rol.
Op dat moment wordt het hele bedrag belast, niet enkel datgeen dat normaal
vermogensbeheer te boven gaat (HR).
f. Afgrenzing met de andere inkomstenbronnen in box I en box III
, Er is een grote afbakeningsproblematiek in het kader van de ROW. Het verschil richting de
onderneming ligt hem veelal in de duurzaamheid. Het verschil met loon is het ontbreken van
de gezagsverhouding, als deze toch aanwezig is kan er worden geopteerd voor LB-heffing.
Richting box III blijkt het onderscheid te zitten in het normale vermogensbeheer.
g. Werkzaamheden van dezelfde aard
Om de administratieve last te verlagen kunnen werkzaamheden van dezelfde aard op een
gezamenlijke balans worden gezet (art. 3.93 lid 2 IB), hierover moet dan worden afgerekend
als er iets worden beëindigd. Er vindt dan ook afrekening plaats bij de overgang van de ene
naar de andere werkzaamheid.
3.4.3 Bepaling resultaat uit een werkzaamheid
a. Algemeen
Het ROW-resultaat is het gezamenlijke bedrag van voordelen uit werkzaamheden (art. 3.94
IB), wat deze voordelen zijn wordt middels het winst-regime berekend (art. 3.95 IB). Op
grond hiervan is ook niet alleen het voordeel uit de werkzaamheid, maar ook de boekwinst
belast. Het is dus een ruime belasting.
b. Bepalingen uit winstsfeer van overeenkomstige toepassing
Het resultaat moet door de verwijzing naar goedkoopmansgebruik (art. 3.25 IB) worden
bepaald. Je rekent dus voordelen toe aan de juiste periode en neemt kosten zodra je ze
voorziet. Hiervoor volstaat het kasstelsel.
Overigens is niet het volledige winst-regime van overeenkomstige toepassing, enkele
reserves en vrijstellingen zijn hierin niet opgenomen. Maar dit is duidelijk gemaakt in art.
3.95 IB.
c. Enkele aanvullende bepalingen
Art. 3.99 IB bevat een specifieke doorschuifregeling voor werkzaamheden die een
onderneming worden, dan hoeft er niet te worden afgerekend. De werkzaamheid wordt bij
fictie dan niet gestaakt. Andersom is er wel een afrekeningsmoment.
Als de belastingplichtige slechts medegerechtigde wordt tot de werkzaamheid, dan is er wel
een afrekeningsmoment.
3.6 De eigen woning
3.6.1 Inleiding
De eigen woning heeft fysiek geen inkomsten, maar dit wordt door de wetgever wel geacht
te bestaan. Daarom is box I eigenlijk een rare plek voor deze heffing, maar dit is een politieke
keuze geweest. De negatieve posten hierop kunnen dan op het inkomen in mindering
gebracht worden. Dit is voor de heffing een probleem.
In de praktijk is deze heffing vaak duur, door de aftrekmogelijkheden krijgt men veel geld
terug. Daarom is de regeling aan onderhoud toe, dit licht echter nog niet in de lijn der
verwachting. Voor deze regeling is alleen het hoofdverblijf de eigen woning, andere
woningen vallen niet onder deze regeling.
3.6.2 Het begrip ‘eigen woning’
Art. 3.111 lid 1 IB definieert eigen woning als een gebouw, duurzaam aan een plaats
gebonden dat aan de belastingplichtige of zijn gezin ter beschikking stond als zijnde
hoofdverblijd.
Verschijningsvormen
Er moet sprake zijn van een gebouw, duurzaam aan plaats gebonden schip of woonwagen.
Een gebouw is een duurzaam aan de grond verbonden bouwsel. Het moet naar de aard en