Week 1: ouders
- Pardoen, J. (2012). Het ouderperspectief. In: Berk, M., Hoogenboom, A., De Kleermaeker, M. &
Verhaar, K. (Red.), De jeugdprofessional in ontwikkeling. Handboek voor professionals in het
jeugddomein. Alphen aan den Rijn: Kluwer. (blz 8)
- Fukkink, R. & Oostdam, R. (2016). Onderwijs en opvoeding in een (groot) stedelijke omgeving. In:
Fukkink, R. & Oostdam, R. (Red.) Onderwijs en opvoeding in een stedelijke context. Van
startbekwaam naar stadsbekwaam. Hfs 1. Bussum: Uitgeverij Couthino. (blz 10
-- Reumers, L. (2015). Samenwerken met ouders: goed voor iedereen. In: Clarijs, R. (Red.), Om de
Jeugd. Perspectief voor beleid en praktijk. Amsterdam: Uitgevrij SWP. (blz 8)
Week 2: Wie zijn allemaal opvoeder?
- Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische relatie. Verkregen op 11-05-2023 via,
Opgroeien doe je samen (nji.nl) Samenvatting en hfs 3 (blz 10)
- Distelbrink, M. & Pels, T. (2016). Wijkteams Jeugd: omgaan met (etnische) diversiteit. In: Fukkink,
R. & Oostdam, R. (Red.) Onderwijs en opvoeding in een stedelijke context. Van startbekwaam naar
stadsbekwaam. Hfs 17. Bussum: Uitgeverij Couthino. (blz 9)
- Roover, V. de & Rooms, S. (2007). Zijn kinderrechten een modegril? Kinderrechtenverdrag
meerderjarig. Verkregen op 13-06-2018 via, https://www.planinternational.be/sites/default/files/2017-
09/1224421727-mo_kinderrechten-backend.pdf
Week 3: Versterken van kwaliteiten
- Vanhoof, P. (2018). Met vaders voor zonen. Over de samenwerking met vaders in de hulpverlening.
- Hoek, M. (2018). Buffers van ouderschap versterken. Jumelet, H. & Wenink, J. (Red.), Zorg voor
onszelf? Eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving, grenzen en mogelijkheden voor beleid
en praktijk. Hfs 22. Amsterdam: Uitgevrij SWP. (blz 7)
Week 4: Goed genoeg!?
- Ramaekers, S. & Suissa, J. (2010). Wanneer is “goed” ook “goed genoeg”? Enkele kanttekeningen
bij de verwetenschappelijking van de ouder-kindrelatie. Signaal 72 (2010), 4- 21. Verkregen op 20-05-
2017 via,
http://www.signet.be/uploads/Artikels%20Signaal%20(index)/Signaal%2072%20(2010)%20Wanneer%
20is%20goed%20ook%20goed%20genoeg%20(www.sig-net.be).pdf) (blz 18) SOPHIE
,Leerdoelen kunnen beantwoorden:
1. Je weet hoe je kunt samenwerken met opvoeders, ook professionele opvoeders, in
een stedelijke context.
2. Je weet hoe je opvoeders kunt helpen bij het ontwikkelen van hun opvoedkwaliteiten.
3. Je hebt kennis van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
(IVRK), in het bijzonder artikel 12 (participatie). Je kan deze kennis toepassen in de
praktijk.
4. Je kunt je verdiepen in de leefwereld van het kind/de jongere en de opvoeders.
Daarbij ben je op de hoogte van de maatschappelijke denkbeelden over opvoeding
die van invloed zijn op die leefwereld.
https://forms.office.com/pages/responsepage.aspx?id=zrpvyrp8U02GgaBihPf_RqECJu-Oc8
xAqcB87EsIS_dUOUE0NFMwQUlLOFNFS1FQM1VITERBUUg0TCQlQCN0PWcu
,Week 1
Pardoen, J. (2012). Het ouderperspectief. In: Berk, M., Hoogenboom, A., De
Kleermaeker, M. &
Verhaar, K. (Red.), De jeugdprofessional in ontwikkeling. Handboek voor
professionals in het
jeugddomein. Alphen aan den Rijn: Kluwer. (blz 8)
1. Inleiding
De behoeften van ouders moeten leidend zijn en niet de normen van de jeugdprofessionals.
Dit betekent dat professionals hun handelen niet kunnen verwijzen naar het belang van het
kind alleen, mits ze onderkennen dat het belang van het kind niet verschilt met het belang
van de ouders. Een goede jeugdprofessional durf te luisteren naar de ouders zelf.
2. wat is normaal?
We weten niet meer wat normaal is, want wat is gewoon? Door de hoeveelheid opvoed
professionals en opvoedingscanon weten we niet wat normaal is. Het opvoedingscanon is
een verzameling van basale feiten uit de wetenschap waarbij ouders hun opvoeding op
moeten afstemmen. De suggestie van het opvoedingscanon is dat ouders niet meer vanzelf
goede ouders zijn, ze hebben wetenschappelijke en verantwoorde kennis nodig om het
ouderschap vorm te geven.
3. wie bepaalt wat goed ouderschap is?
Andere bepalen wat goed is voor kinderen. Ouders krijgen van alle kanten te horen hoe ze
moeten opvoeden. Opvoeden wordt gedaan vanuit een maatschappelijk doel, dat niet de
directe omgeving maar de hele samenleving tevreden is. Hiermee staat er ook direct een
professional klaar om het over te nemen als het fout gaat. Ouders zijn meer dan potentiële
kindermishandelaars. Maar dit is hoe ouderen zich voelen rondom professionals.
4. ouders ben je van nature, met vallen en opstaan
Een goede professional herkent zichzelf in de ander. Pas bij een relatie waarbij je rekening
houdt met wat het is om ouder te zijn van dit kind kan je iets voor hem/haar betekenen.
Ouder ben je van nature, er hoort geen opleiding, vakblad of diploma bij. Vallen en opstaan
is een wezenlijk aspect van de ouder-kindrelatie.
Visie Alice van der Plas: ouders zijn zelf zowat groot geworden kinderen die met vallen en
opstaan een minder of meer gelukkig kind grootbrengen.
Ongehoorzaamheid Dialoog: oftewel ruis in huis. Ouders en kinderen zijn voortdurend in
dialoog om de juiste aanpak te vinden en dat gaat gepaard met trekken en duwen, ruziën,
redeneren en marchanderen. Het is een proces dat gemakkelijk uit de hand kan lopen
wanneer de veerkracht afneemt, belasting toeneemt en de steun uit de omgeving er niet is.
Kinderen en ouders leren op deze manier hun eigen en elkaars mogelijkheden en grenzen
kennen. Kortom je leert van elkaar.
5. niet weten wat normaal is, maakt onzeker
Normaal gedrag van een kind, kan een ouder onzeker maken. Het hoeft niet over seksueel
gedrag te gaan dat niet meer herkend wordt als passend bij een normale ontwikkeling of
druk/ongehoorzaam gedrag. Ouders en professionals leven in het ideaal dat ieder kind
, vlekkeloos alles doormaakt. Hiermee staan problemen met grenzen stellen en
gehoorzaamheid al jaren in de meest gestelde opvoedvragen aan professionals. Ouders
raken bij de minst seksuele gedragingen al in paniek en waardoor ze dus ‘’ongehoorzaam’’
zijn. Het ideaalbeeld van kinderen wordt bevestigd door TV en aanbod in cursussen. Het
ideaalbeeld is dat kinderen moeten gehoorzamen en jouw grenzen en andere gezag
voorbeelden accepteren.
6. paradijs fantasie
Een andere fantasie die als ideaal wordt gezien is het denken van professionals over goed
ouderschap. Dit heet nostalgische paradijs fantasie: in dit paradijs ben je als kind altijd
omringd door een maximaal aantal responsieve moeder die zich geheel in dienst stelt van
haar kind om wie haar leven draait.
7. ondermijning van het zelfvertrouwen
Goed genoeg ouderschap is voor veel ouders inderdaad niet wat ze voor ogen hebben: ze
willen het beste voor hun kind. Het veroorzaakt veel stress, bij alle ouders zit het gewone
werk wat inhoudt dat werk en verzorging al in de weg staat, maar ook zwijgen over
handicaps, gezondheidsproblemen en financiën. Ouders voelen zich verantwoordelijk.
tegenwoordig is roken in het bij zijn van kinderen, vuile kleding naar school en een niet
afgewassen broodtrommel al benoemd als kindermishandeling. Ouders voelen zich hierdoor
klem gezet. Je bent kwetsbaar als ouder over je kind, hierdoor is elk ouder nu een
risico-ouders tot het tegendeel bewezen is.
8. belang van het kind
Ouders worden vaak gezien als obstakels om op te komen voor het belang van het kind,
omdat het in strijd staat met de belangen van het kind. Inmiddels is het algemeen bekend
dat het in het belang van het kind is dat ouders zich goed voelen in het ouderschap. De
ouders hebben bevestiging en kwetsbaarheid nodig waarin de kinderen laten zien dat ze het
goed doen en dat liefdevolle verwaarlozing ook weleens goed genoeg zou kunnen zijn. Het
hele systeem keert zich tegen de ouders door met allerlei oplossingen te komen. Het is niet
alleen van belang van het kind maar zelfs het recht van het kind dat onze samenleving
maximaal investeert in de ouders. Artikel 18 vertelt dat kinderen er recht op hebben dat
ouders gesteund worden zodat ze hun taak als ouder goed kunnen vervullen. De steun
wordt vanuit de samenleving verkeerd begrepen en vertaald is naar verplichte
opvoedcursussen. Maar er moet aan ouders worden geboden wat ze zelf nodig hebben om
hun ouderschap goed te kunnen vervullen. Maar om te weten wat ouders nodig hebben,
moet je wel eerst naar de ouders luisteren. Goed contact en steun aan de ouder is een
lastige weg, maar juist de manier om iets te kunnen doen in het belang van de kinderen, dus
goed naar de ouders.
9. ouders onder elkaar
Ouders willen een plek waar ze met hun dagelijkse vragen en zorgen terecht kunnen,
zonder direct een notitie achter hun naam te hebben. Ouders willen niet worden
ondersteund door professionals die opvoeding/zwangerschappen in twijfel brengen. Ze
willen hulp vragen en onderling ouders hulp vragen. Een goede jeugdprofessional durft te
luisteren naar de ouder en zijn/haar behoeften. Je biedt oprechte steun, maar durf het gezin
ook los te laten. Ten slotte ziet een goede professional dat er diverse manieren zijn om een
goede ouder te zijn, ook al is dit niet hetzelfde als jouw visie.