Major/minor forensische psychologie
Inhoud:
Hoorcollege 1: introductie
Hoorcollege 2: verklaringsmodellen
Hoorcollege 3: biopsychosociale modellen
Hoorcollege 4: ontwikkeling antisociaal gedrag
Hoorcollege 5: morele cognities
Hoorcollege 6: agressie
Hoorcollege 7: partnergeweld
Hoorcollege 8 + 9: psychopathie
Hoorcollege 10: forensische seksuologie
Hoorcollege 11: risicotaxatie
Tilburg University
Geschreven in collegejaar 2017 – 2018
Blok 2
Vak Inleiding in de Klinische Forensische Psychologie
Hoorcolleges Inleiding in de Klinische Forensische Psychologie
,
,Forensische psychologie: hoorcollege 1.
Introductie.
Wat is klinische forensische psychologie?
Klinische forensische psychologie is een wetenschap die zich bezighoudt met afwijkend (antisociaal) gedrag. Het
heeft ook te maken met persoonlijkheid (waarom moordt persoon A iemand en persoon B niet in een bepaalde
situatie), en cognities zijn ook van belang (bijvoorbeeld: psychopathie heeft er o.a. mee te maken). Preventie en
interventie is van belang. Bij diagnostiek gaat men kijken hoe groot de kans is dat men een nieuw delict gaat
uitvoeren. Forensische psychologische is een snijvlak met de andere takken van psychologie, waaronder medische,
biologische, ontwikkelings-, en sociale psychologie.
Het forensische werkveld.
- Politiebureau en huis van bewaring (soort van cellencomplex waar men in detentie geplaatst worden).
- Gevangenis en penitentiaire psychiatrisch centrum (forensische zorg in gevangenis).
- Pro-Justitia rapportage: men stelt een persoonlijkheidsrapport op voor een delict.
- Zorginstellingen, waaronder forensische woonbegeleiding, forensische psychiatrische afdelingen, forensische
psychiatrische klinieken, forensische verslavingszorgklinieken, en forensische psychiatrische centra.
Vaak begin een criminele carrière op jonge leeftijd. Vaak geldt: hoe eerder men ermee start, hoe hardnekkiger de
problemen zijn en hoe moeilijker om te stoppen met dit gedrag.
GESCHIEDENIS FORENSISCHE PSYCHOLOGIE.
De oorsprong van de ‘forensische psychologie’.
De oorsprong van de forensische psychologie kan al gelegd worden in de oudheid. In schriften stond bijvoorbeeld
geschreven dat Hippocrates betrokken was bij een rechtszaak. Hier werd al rekening gehouden met de
geestestoestand van een persoon.
In de middeleeuwen hield de rechter ook altijd rekening met de geestestoestand van een veroordeelde. Toen gold:
de ‘onnozele’ is zelf niet verantwoordelijk voor zijn of haar daden (= ontoerekeningsvatbaar), waardoor de familie
van de persoon in kwestie als verantwoordelijk werd bestempeld onder curatele van de familie.
Vlak voor de verlichting waren er drie verschillende bewegingen:
1. 15e eeuw - oprichten dolhuizen: centra waar mensen met een geestenstoornis die een delict hadden gepleegd
werden geplaatst.
2. Ze dachten dat de mensen met een geestenstoornis die een delict pleegden, dat ze bezeten waren. Er werd
dan gedaan aan heksenvervolging. Ze gingen op bedevaar met de delinquenten, en gingen kerken af. Men
dacht dat de persoon in kwestie dan zou genezen na de bedevaart. Deze gedachtegang was met name
populair in de 16e en 17e eeuw.
3. Johannes Wier (1515-1588) was de persoon die voor het eerst dacht dat gepleegde delicten te maken hadden
met stoornissen gerelateerd aan bepaalde hersendisfuncties.
De twee eerste bewegingen waren de onderboden voor de forensische zorg, terwijl Johannes Wier aanleiding gaf
voor de richting ‘forensische psychologie’.
Een ommekeer: de Verlichting.
Bij de verlichting gold: iedereen is hetzelfde voor de wet. Dit kwam door de Franse Revolutie (18e eeuw), met
name door het verlichte denken.
De Code Pénal werd in 1810 te Frankrijk opgericht. Deze werd opgericht want er was veel machtsmisbruik door
de rechter. Deze code stelde wetten op waar de rechter zich aan moest houden. In 1809 kwam het Crimineel
Wetboek in NL, en in 1811 kwam er ook een Code Pénal in NL. In 1886 vond de invoering van het Wetboek van
Strafrecht plaats.
Door de jaren heen kreeg men meer aandacht voor psychisch functionering van de personen in kwestie. Tevens
werden meer wetregels opgesteld voor het opnemen van ‘geestengestoorden’. Er kwam dus meer aandacht voor
psychische afwijkingen. Daarbij hanteerde men een natuurwetenschappelijke benadering.
,19e eeuw.
Manie sans délire (Pinel): het is niet zo dat degene die delicten plegen, dat ze allemaal minder intellectueel begaafd
waren. Pinel stelde dat het uitvoeren van een delict bijvoorbeeld ook kan door een persoonlijkheids- of emotionele
stoornis. Manie sans délire = gemoedstoestand zonder aantasting van het verstand.
Steeds meer en meer rechtszaken kwamen aan bod waarbij de dader geen straf kreeg, op grond van de geestelijke
toestand. Dit kwam doordat de psychologie meer in licht kwam bij het uitvoeren van delicten.
De eerste krankzinnigenwet werd in 1841 ingevoerd: we moeten de mensen niet zo zeer gaan straffen, maar we
moeten ze wel trachten te helpen en dus streven naar verbetering. Een persoon zou volgens dit maximaal 1 jaar
opgesloten kunnen worden. In de 19e eeuw kon een rechter dus zorgen voor 1 jaar opsluiting, om de persoon ‘te
helpen’.
Vier verklaringen van psychische stoornissen.
1. Erfelijkheid: vroeger dacht men dat immorele mensen andere immorele mensen voortbrachten.
Psychologische kenmerken zou men dus overerven van voorouders. Crimineel gedrag zou overgeërfd worden
door voorouders, dacht men vroeger. Erfelijkheid speelt een rol, maar wel in interactie met de omgeving,
weet men nu. Ook dacht men in die tijd dat immoreel gedrag af te leiden is aan uiterlijke kenmerken,
bijvoorbeeld: diepliggende ogen, unibrow, en een hoog voorhoofd. Dit zorgde ervoor dat men toch een
systematiek probeerde te vinden om te achterhalen wie nu crimineel is en wie niet (taxatie proberen te
maken).
2. Degeneratie: bepaalde kenmerken die we hebben gaan achteruit; onze genen zouden verslechteren. Hierdoor
komen psychiatrische stoornissen voor. Dit is achterhaald.
3. Evolutie: moraliteit is een kernmerk van een goede beschaving, maar immoraliteit betekend dat de beschaving
tot stilstand is gekomen en dat er dus geen evolutie meer is. Dit is achterhaald.
4. Neurologische verklaringen: zoeken in de hersenen wat er kan zorgen voor psychische stoornissen, en
delinquent gedrag. Een voorbeeld: Phineas Cage kreeg een ijzerpin door zijn orbito-frontale kwab; hij werd
impulsiever, kreeg een korter lontje, e.d.
Strafrecht jeugdigen in 19e/20e eeuw.
Er was eerder geen onderscheid tussen kind en volwassenen: iedereen was gelijk voor de wet. Tijdens de Code
Pénal kwam iets nieuws: ‘rechter kan oordelen zonder oordeel des onderscheids’ tot de leeftijd van 16 jaar
krijgt men een minder strenge strafmaat, en kinderen onder de 10 jaar konden eigenlijk geen straf krijgen. Daarom
voerde men in 1905 de kinderwetten in: leeftijdsbepalingen laten we weg, maar vanaf 18 jaar kijken we verder.
Van straffen en wreking ging men overigens naar verbetering. Men zag in dat mensen die een delict pleegden of
een geestenstoornis hebben, dat deze mensen geholpen moeten worden.
Dit stond in het teken van de verschuiving naar een moderne strafrechtsschool: men ging zich richten op het
belang van de dader, en niet naar de daad: straffen stond in teken van herstel of verbetering. Ook wou men een
rechtvaardige straf geven. Mildere straffen kwamen hierdoor op, maar de veiligheid van burgers werd hier
mogelijk niet door gegarandeerd.
20e eeuw.
Voorstel van Hamel: als mensen lichtere delicten hebben gepleegd leggen we een straf of maatregel op, ter
afschrikking. Indien er een zwaardere vergrijping is gepleegd: behandeling en verpleging van lange duur. Bij zeer
zware gevallen: terbeschikkingstelling van de regering. Hierbij kon een behandeling wel 10 jaar duren, en daarna
deed men een verdere overweging.
Dit voorstel is er niet zo gekomen. In 1928 kwamen wel de psychopatenwetten op: ter beschikking stellen aan de
regering en verpleging; voor twee jaar. Daarna kon de rechter nog beslissen voor verlening van 1-2 jaar TBR.
Veel mensen moesten hierdoor TBR krijgen en geplaatst worden in instellingen. In 1933 kwam de Stopwet: de
criteria werden opgedreven om te spreken van TBR.
Eerder: vermogensdelict of fraude, en een geestenproblematiek werd in TBR geplaatst. Later ging dit voornamelijk
voor mensen die agressie uitte.
Ontwikkeling na de tweede wereldoorlog.
Commissie naoorlogs strafwet: veel mensen in de commissie hadden in de gevangenis gezeten en wisten dat dit
niet zo ideaal was.
,Utrechtse school werd opgericht: toen ontstonden Tbs-klinieken zoals ze nu nog zijn. Zij streefden naar
gespecialiseerde, en betere zorg voor gedetineerden met een psychische stoornis. Zowel voor betere zorg voor
gevangenen als speciale zorg voor gedetineerden met een psychische aandoening werd gezorgd.
In de jaren 60 kwam men tot inzicht dat mensen in TBR-klinieken er eigenlijk niet in hoorde, dus niet degene die
fraude hadden uitgevoerd, maar personen waarvan men verwacht dat ze in de toekomst nog agressief zouden
zijn, en dergelijke.
Longstay-afdelingen (circa 1995): in TBR-klinieken dacht men eerst dat bepaalde mensen niet echt behandeld
kunnen worden. Hierdoor vond een opsplitsing plaats: mensen waarbij de reguliere zorg (tbs) aanslaat versus
mensen waarbij deze reguliere zorg niet aanslaat. Deze laatste groep kwam terecht op de longstay-afdeling. Deze
waren uiteindelijk wel te behandelen, maar dit duurde langer, en niet volgens tbs.
Basiswetgeving TBS.
In 1971 ontstond een veranderde tijdgeest met meer nadruk op zelfbeschikking en tolerantie van anderen
leefstijlen (antipsychiatrie). In 1993 kwam de Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) tot
stand. Binnen enkele decennia ontstond een groep patiënten met ernstige psychiatrische ziektebeelden waaraan
geen intensieve zorg en begeleiding werd gegeven en die in sommige gevallen overlast veroorzaakten. BOPZ
ingrijpen was niet (lang genoeg) mogelijk.
ACHTERGROND NL FORENSISCHE CONTEXT: TBS.
Straffen of behandelen?
De rechter gaat kijken waar iemand van verdacht wordt, en als deze persoon een zieke of gestoorde indruk maakt.
Moeten we nu gaan behandelen of straffen? Welk onderzoek is nu vereist om een besluit te nemen over de
passende maatregel? De rechter gaat dan kijken naar een maatregeling die aan drie criteria moet voldoen:
1. Proportionaliteit: iemand die uit zelfverdediging een ander persoon vermoord heeft, moet hier rekening mee
worden gehouden, en dus een lichtere straf krijgen. De ingreep of maatregel moet dus in verhouding staan
tot het te voorkomen gevaar.
2. Subsidiariteit: je moet altijd proberen om de meest lichte straf te gebruiken. Een ingrijpende maatregel is dus
alleen toelaatbaar als met een lichtere niet kan worden volstaan.
3. Doelmatigheid: straf moet effectief zijn in het afwenden van het gevaar.
Basis onder opleggen maatregel.
Enkele criteria voor TBS:
- Delict gepleegd waarvoor minstens 4 jaar gevangenis kan worden opgelegd (ernst is hier criterium).
o Niet (helemaal) verantwoordelijk te houden a.g.v. psychische ziekte of stoornis = (verminderd)
ontoerekeningsvatbaar.
o Die indien niet behandeld tot herhaling van delict leidt. Bijvoorbeeld: persoon is psychotisch en krijgt
geen behandeling, waardoor er een herhaling van het delict voortkomt.
- Als iemand instroomt in een TBS denkt men dat de kans op recidieven 100% is; dus de kans op het opnieuw
uitvoeren van een delict is 100%. Door de behandeling zou dit percentage af moeten nemen. De behandeling
moet gericht zijn op het terugdringen van het recidiverisico tot maatschappelijk aanvaardbare normen.
Kern van de tbs-maatregel.
TBS is een behandelmaatregel en geen strafmaatregel. Het is dus een combinatievonnis van behandeling en
opsluiting. Belangrijk: de wet zegt dat deze mensen behandeld moeten worden, maar dat men nadien terug naar
de maatschappij moeten kunnen. Het doel is dus resocialisatie.
De beveiliging van de maatschappij staat centraal en is het directe doel. Op korte termijn dient men te zorgen voor
beveiliging van de maatschappij.
Verhouding controle-zorg: waarop sturen?
- Op korte termijn door hoge beveiliging van gebouwen.
- Op lange termijn door de stoornis of ziekte zodanig te behandelen dat gevaar voor herhaling voldoende
geweken is.
In verlof is een onderdeel van het tbs-stelsel, want het doel is die resocialisatie (terugkeer in de samenleving).
, Basiswetgeving en ontwikkeling TBS.
In 2006 was er een commissie die liet onderzoeken wat tbs was en hoe het werkte. Dit bleek goed te werken, maar
verbeterpunten zijn aan te merken: langer volgen van tbs-gestelden na voorwaardelijke beëindiging. Onderzoek
naar risico’s en effecten van tbs-behandelingen werd tevens uitgevoerd. Ook concludeerde de commissie: betere
aansluiting tussen de justitiële en de regulieren zorg, én meer voorzieningen op maat verzorgen.
De conclusie: tbs werkt wel en goed, maar men moet langer en beter opvolgen.
Bij de implementatie van de aanbevelingen komt het accent eenzijdig op beveiliging van de maatschappij te liggen
(verlofverlening). Het politieke-maatschappelijke klimaat is over de jaren heen verhard. Enkele incidenten die in
het nieuws komen bepalen het beeld van tbs-gestelde; dit zijn dan misgrepen van een enkeling uit een groep tbs-
patiënten die zich vergrijpen tijdens hun verlof. Vervreemding en verdwijnende sociale structuren belemmeren
de integratie en vergroten de angst. Er komt meer een wij-zij denken.
In 2014: 99% van de gevallen die tbs volgen, hierbij liep het verlof goed. Hier hoort men echter niets over, wel
over die 1% die weer een delict pleegt tijdens zijn verlof.
Behandeling TBS.
De behandeling is herstelgericht: men wil de mensen terug in de maatschappij krijgen. Tevens werkt men met
shared decision making. Men gaat werken in fases: stel je hebt iemand die niet gemotiveerd is, dan kan je hier ook
niet mee aan de slag. Je moet dan eerst aan de motivatie werken. Vaak geldt ook dat er een
verslavingsproblematiek is, waaraan men dus eerst moet werken. Je werkt dus in fases. Voordat men aan therapie
begint kan het ook handig zijn om psycho-educatie aan te bieden.
Onderhandelingshuishouden waar mogelijk (vrijwillig kader), bevelshuishouding waar nodig (in gedwongen
setting).
BELGISCHE FORENSISCHE CONTEXT.
Forensische psychiatrie.
In Nederland spreken ze van terbeschikkingstelling of TBS. In België heet het internering. Dit is een juridische
veiligheidsmatregel, waarbij het doel is bescherming van de maatschappij en zorg. Dit is een maatregel voor
onbepaalde duur, wat problematisch is.
Internering is bedoeld voor personen met een psychiatrische aandoening of een mentale handicap. Deze personen
hebben een strafbaar feit gepleegd, waardoor ze gecolloqueerd worden. Met collocatie duidt men in het Belgisch
recht een gedwongen opname in de psychiatrie aan. Dus, collocatie: als men denkt dat een persoon een gevaar is
voor zichzelf of de maatschappij gedwongen opnemen in de psychiatrie. Dit heeft niets te maken met dat de
persoon een delict gepleegd heeft, maar is puur voor bescherming. Bij internering is het ook zo dat de dader geen
controle heeft over zijn daden. Tevens is hij een gevaar voor de maatschappij.
Internering: controversiële maatregel.
In 2013 waren er meer dan 1.100 geïnterneerden in Belgische gevangenissen. Kritiek:
- Geen adequate zorg of begeleiding.
- Geen toekomstperspectief.
België is hierdoor meerdere malen voor veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er
kwam een herziening van de interneringswet in 2016. Nu moet men eerst een zekere vorm van agressie gebruikt
hebben, en er moet sprake zijn van psychische of fysieke schade. Er wordt ook meer inzet gezet op zorg: in
Antwerpen en Gent zijn nu voorzieningen voor de forensische psychologische centra.
Internering is sinds 2016 dus niet meer voor lichte misdrijven!
Delicten en diagnoses van geïnterneerden.
Soorten delicten:
- 24.3% aanslag op goederen (diefstal, vandalisme, e.d.).
- 32.2% zedendelicten.
- 15.8% doodslag.
Meest frequente diagnoses:
- 28.4% persoonlijkheidsstoornis, waarvan 24.3% uit cluster B.
- 21.2% middelengebruik.