Inleiding Bestuurs- en
Organisatiewetenschappen
Week 1
Hoorcollege 1: De Bestuurlijke Kaart van Nederland
Deze cursus kent drie samenhangende onderdelen:
- Bestuurlijke kaart
- Openbaar bestuur
- Reframing organisates
De bestuurlijke kaart is een sterk feitelijke beschrijving van hoe het openbaar bestuur is
georganiseerd, er wordt gekeken naar hoe dit in relate staat tot instantessfunctes, taken en
bevoegdheden.
Centrale vragen:
- Welke bestuurlijke organisates zijn er?
- Hoe ziten ze in elkaar?
- Welke verbanden met andere bestuurlijke organisates?
We leven in spannende tjden: voorbeelden van Brexit, Europese verkiezingen, de twee kinderen uit
Armenië en de vluchtelingencrisis.
Algemene kenmerken NL – Openbaar bestuur
Hoe zit Nederland in elkaar, hoe is het land georganiseerd?
o Consttutonele monarchie: koninkrijk gebaseerd op een grondwet
o Rechtsstaat: geen bestuurlijke willekeur, alles ligt vast in de weten
o Scheiding der machten (trias politcaa: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
o Scheiding kerk en staat
o Parlementair stelsel (representateve democratea: stemmen
o Ministeriële verantwoordelijkheid: de minister is verantwoordelijk
o Vertrouwensregel: vertrouwen is heel belangrijk, tussen bestuur en de
gecontroleerde instante ((impliciet vertrouwen; we gaan er altjd vanuita,
o Dualistsch stelsel (zowel landelijk, provinciaal als gemeentelijka: onze regering
bijvoorbeeld (uitvoerend orgaana heef geen plaats in een andere macht
o Bestuurders worden niet gekozen: minister-president wordt bijvoorbeeld niet gekozen
o Kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging
o Gedecentraliseerde eenheidsstaat (medebewind-autonomiea: eenheid uitstralen en
zichtbaar laten zijn
o Geen consttutonele hof en juryrechtspraak: onze weten worden niet getoetst aan de
grondwet
o Uitgebreid functoneel bestuur: waterschappen en bedrijfslichamen
Nederlands Bestuursstjl is inclusief: hoe gaan we met elkaar om? Wat is de stjl van het besturen?
o Coalite: we maken samen ergens onderdeel van uit
, o Collegialiteit: elkaar iets kunnen gunnen
o Compromis: tot een besluit komen waar beide partjen zich in kunnen vinden
o Consensus: wat is onze common ground?
o Coöptate: wanneer er nieuwkomers op het speelveld komen, betrekken we deze erbij
(gebaseerd op inclusiviteita
o Coöperate: samenwerken
Nadelen: gebrek aan draagkracht en daadkracht? Bijvoorbeeld als er een compromis wordt gesloten
waar het probleem niet mee wordt opgelost.
Kenmerken van een staat
o Territorium
o Bevolking
o Wetelijke ordening en bestuurlijke organisates
o Erkend door andere landen
Voorbeeld IS: geen erkenning door andere landen. De VN bepaalt of je als land wordt erkend.
Daarnaast bestaat er de UNPO (Unrepresented Natons and Peoples Organisatona die pleiten voor
volkeren zonder land en hun belangen behartgen.
Nationaal
Koninkrijk der Nederlanden
o Vanaf 10 oktober 2010 bestaat Nederland uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-
Maarten
Bonaire, Saba en Sint-Eustatus maken geen onderdeel uit van het koninkrijk, maar
zijn deel van Carïbisch Nederland
Openbare lichamen: vormen bijzondere gemeente verenigd in Eilandsraad Caribisch
Nederland
o Om die landen samen te laten werken: Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (moet
duidelijk gescheiden worden met de grondweta. Het statuut regelt hoe de vier landen zich
van opzichte tot elkaar gedragen. Hoe wordt er samengeleefd?
o Statuut en grondwet: Statuur is in het Koninkrijk der Nederlanden hetzelfde, maar Aruba,
Curaçao en Sint-Maarten hebben hun eigen grondwet
o Koninkrijksregering
Nederlandse ministers: zoals Rute
Gevolmachtgde ministers: vanuit de drie andere landen ziten deze ministers ook in
de regering (afgevaardigde om de belangen van de drie andere landen te behartgena
Ze worden ook wel gouverneurs genoemd: ze ziten vaak best in een lastge
posite, omdat ze tussen twee vuren ziten. Ze zijn namelijk minister in hun
eigen land, en dus gevolmachtgde minister in Nederland
Belangrijke uitgangspunten grondwet
Hoe ziet de organisate eruit in Nederland? Er bestaan 8 hoofdstukken van de Nederlandse
grondwet:
1. Grondrechten: bescherming van de burgers: relate individu en staat
2. Regering: wie regeert er over het land?
3. Staten Generaal: bevoegdheden en taken van het parlement
4. Raad van State, Alg. Rekenkamer, Nat. Ombudsman, vaste colleges van advies:
adviesnetwerk
5. Wetgeving en bestuur: hoe komt de wetgeving tot stand?
6. Rechtspraak: organisate van de rechterlijke macht
, 7. Provincies, gemeenten, wetenschappen en openbare lichamen: niet-rechterlijke organisates
8. Herziening grondwet: hoe herzie je de grondwet?
Daarnaast zijn er drie belangrijke zaken die bij de grondwet komen kijken
o Parlementair stelsel
Parlement door de bevolking gekozen, de regering (bestuurdersa niet
Ministeriële verantwoordelijkheid
De koning (en het koninklijk huis ( directe betrokkenena is
onschendbaar, de minister is verantwoordelijk voor zijn uitspraken
Ambtenarenapparaat
Vertrouwensregel
Impliciet vertrouwen: we gaan ervan uit dat er vertrouwen is, je kunt
het niet met iemand eens zijn, maar diegene deugt wel
Expliciet wantrouwen: als het vertrouwen is geschaad, wordt er een
hoofdzonde overschreden
Voorbeeld van Plassterk die de kamer niet goed had
geïnformeerd: mote om het vertrouwen op te zeggen
o Rechtsstaat
Staat onderworpen aan regel van het recht: erg fundamenteel
Overheidshandelen gebaseerd op bevoegdheden in weten (geen willekeura
Machtenscheiding: trias politca: regering ( uitvoerende macht, wetgevende macht (
parlement, en de rechterlijke macht
Vrije en geheime verkiezingen
Persvrijheid
Grondrechten
Klassieke (bescherming & vrijheid van het individua en sociale grondrechten
Klassiek: behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet
Sociaal: sociale grondrechten bepalen dat de overheid een zorgplicht
heef tegenover de burgers
o Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Huis van Thorbecke: Thorbecke heef de grondwet vormgegeven, hierin is de
verdeling tussen natonaal, provinciaal en gemeentelijk niveau opgenomen
Metafoor van een huis: natonaal bovenin, dan provinciaal en dan
gemeentelijk
Autonomie van lagere overheden: gemeente mag voor een groot gedeelte zelf
bepalen wat er gebeurt
Voorbeeld: vloekverbod in Urk, dat is afgeschaf omdat het in strijd is met de
grondwet (vrijheid van meningsuitnga. Je moet je gedragen naar de regels
die verder in Nederland bestaan
Medebewind – verplicht uitvoerder: wanneer de hogere instante een lagere
instante iets oplegt
Voorbeeld: WRO, bestemmingsplannen
Natonaal niveau zegt tegen de gemeente: elke gemeente moet een
bestemmingsplan hebben
Toezicht – vernietgen besluiten door de Kroon wanneer in strijd met wet of
algemeen belang
Kroon ( Koning plus regering, hoogst politek uitvoerend orgaan
Politiek-bestuurlijke instituties
o Regering