Tentamenvragen 1.1 2018/2019
Probleem 1
1. Welke theorie van emotie past hierbij: Stimulus arousal cognitieve
interpretatie arousal emotie.
a. James Lange
b. Common sense
c. Schachter & Singer
d. Cannon Bard
2. Jacques komt net terug van de sportschool en stoot zijn glas om, hij gaat door het
lint. Hoe komt dit?
a. Missattributie van arousal
b. Exitation transfer
c. Mere Exposure efect
d. Arousal
3. Zillman’s excitations model 3 factoren uiting van emotie, welke?
a. Situationeel gebonden gedrag, arousal, subjectieve ervaring
b. Situationeel gebonden gedrag, arousal andere bron, persoonlijke interpretatie
c. Aangeleerd gedrag, arousal andere bron, persoonlijke interpretatie
d. Aangeleerd gedrag, arousal, subjectieve ervaring
4. Welk hersendeel is betrokken bij, voornamelijk angst, emoties
a. Hippocampus
b. Amydala
c. Hypofyse
d. Frontale cortex
I: Arousal maakt positieve emotionele reacties intenser.
II: Arousal maakt negatieve emotionele reacties intenser.
5. Welke van de bovenstaande stellingen is correct?
a. Alleen stelling I
b. Alleen stelling II
c. Beide stellingen
d. Geen van de stellingen
6. In welke situatie vonden proefpersonen de vrouwelijke interviewster het
aantrekkelijkste in het artikel van Dutton en Aron?
a. Wanneer ze met hun partner over een brug liepen.
b. Wanneer ze een aantal biertjes op hadden.
c. Wanneer ze over een enge brug liepen.
d. Wanneer ze over een lage brug liepen.
7. Meston en Frohlich deden onderzoek naar hoe aantrekkelijk de persoon op een
foto werd gevonden na een ritje in de achtbaan. Wat kwam hieruit?
a. De persoon werd als minder aantrekkelijk gezien wanneer ze een romantische
partner naast zich hadden.
b. De persoon werd als minder aantrekkelijk gezien wanneer ze geen romantische
partner naast zich hadden.
c. De persoon werd als aantrekkelijk gezien wanneer ze een romantische partner
naast zich hadden.
d. De persoon werd als aantrekkelijk gezien wanneer ze geen romantische
partner naast zich hadden.
Probleem 2
8. Wat beschrijft het bystander efect het beste?
a. Tijdens een vechtpartij staat iedereen maar te kijken
b. Tijdens een vechtpartij helpen omstanders meteen
c. Tijdens een vechtpartij loopt iedereen door
, d. Tijdens een vechtpartij bellen mensen gelijk de politie
9. Wat zijn de sub componenten van de 2de stap van het bystander efect.
a. Cognitieve overload, Self concern
b. Lack of competence, difusion of responsability
c. Evaluation apprehension, audience inhibition
d. Ambiguity, pluralistic ignorance
10. Mensen helpen niet omdat ze achteraf bang zijn slecht beoordeeld te worden.
a. Evaluation apprehension
b. Pluralistic ignorance
c. Audiance inhibition
d. Cognitieve overload
11. Welk begrip past er het beste bij de uitleg ‘het geloof dat anderen zullen of
moeten ingrijpen’?
a. Pluralistic ignorance
b. Lack of competence
c. Difusion of responsibility
d. Audience inhibition
12. Wat gebeurt er bij de derde stap van het cognitieve model van Latané & Darley
over het bystander efect?
a. Noticing; het signaleren van een noodsituatie.
b. Taking responsibility; zich verantwoordelijk voelen om te helpen.
c. Deciding how to help; beslissen op welke manier er geholpen gaat worden.
d. Providing help; het daadwerkelijk geven van hulp.
13. Waar zat de grootste relatie in bij het artikel van Markey?
a. Tussen de grootte van de chatgroep en de reactietijd.
b. Tussen de grootte van de chatgroep en het specifek aanspreken.
c. Tussen de leeftijd van de deelnemers en het geven van hulp.
d. In het verschil tussen mannen en vrouwen.
14. Welke groep, uit het onderzoek van Darley & Latané, reageerde het snelst op het
slachtofer?
a. Subject + victim
b. Subject + victim + 1
c. Subject + victim + 4
d. Subject + victim + 5
Probleem 3
15. Martin gaat volledig mee in de groep, zijn mening is hetzelfde. Wat is zijn
conformiteit?
a. Public conformity
b. Obedience
c. Private conformity
d. Normative conformity
I: Het experiment van Sherif is een voorbeeld van private conformity.
II: Bij public conformity verandert zowel het gedrag als de gedachtes.
16. Welke van de bovenstaande stellingen is correct?
a. Alleen stelling I
b. Alleen stelling II
c. Beide stellingen
d. Geen van de stellingen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joostdj. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.