Samenvatting sociale wetenschappen
Les 1 – eetproblematiek en eetstoornissen bij kinderen
De DIO heeft kennis van het meervoudigessstemeneenadering van honger en eten.
De DIO weet wat een neurotransmiter is en welke eetrokken zijn eij ons eetgedrag
De DIO heeft kennis van relevante hersendelen die eetrokken zijn eij ons eetgedrag
De DIO kan vanuit het biopsychosociaal model verklaringen geven voor het ontstaan van verstoord eetgedrag
De DIO heeft inzicht in de emotes van de mens
De DIO heeft inzicht in de relate temperament en eetgedrag
De DIO kent de verschillende eetstjlen van kinderen
De DIO kan afwijkend eetgedrag signaleren
De DIO is op de hoogte van de relate opvoedstjlen en eetproelematek eij kinderen
De DIO kent het verschil tussen een eetstoornis, eet proeleem en een voedingsproeleem
Eetgedrag in ontwikkeling
Smaak ontwikkelt zich gedurende de hele levensloop. Een aantal voorkeuren zijn aangeeoren maar
merendeel wordt eepaald door leerprocessen en omgevingsfactoren die in wisselwerking zijn met onze
eiologische kenmerken.
Factoren die eetgedrag eeïnvloeden
(1) smaakpercepte
- zoet, zuur, zout, eiter, umami
- sensorische kenmerken: invloed van
geur, kleur, vorm, textuur, vetgehalte,
temperatuur, pijnsenstate, kauwgeluid en
de proprte van voedingsstofen.
- variate -> smaakmoeheid
(2) eiologische / fssiologische factoren
- homeostatsche regulate: regulatemechanismen (signalen van honger en verzadiging)
- hedonische eetlust: externe voedselprikkels en de wisselwerking tussen voedselprikkels en
psschologische/hersenprocessen (eeloningssssteem)
(3) psschologische factoren
- neofoeie: angst om oneekende voedingsmiddelen te proven, kan gepaard gaan met ‘kieskeurige
eetpatronen’, maar is niet hetzelfde.
-leermechanismen: herhaalde elootstelling, klassieke conditonering (voorwaardelijke refexen worden
aangeleerd, stmulus die reacte uitlokt), operante conditonering (gedrag aanleren, gekoppeld aan
positeve gevolgen (eekrachtging) of negateve gevolgen (straf), sociaal cognitef leren (leren van hetgeen
dat rondom ons heen gegeten wordt)
- voedselconcepten en attudes & temperament: verwijst naar verschillen tussen personen in aandacht-,
emotonele- en motorische reactes, en patronen van gedragsmatge en aandachtsregulate.
- lichaamseeeld .
(4) omgevings- en interpersoonlijke factoren
- sociale omgeving (zorgfguren)
- leeftijdsgenoten en vrienden
- marketng
- fssieke omgeving: eeschikeaarheid en toegankelijkheid, portegroote, sociaal-economische status
Zimbardo literatuur:
fguur 9.5 meervoudigessstemeneenadering van honger en eten
9.3.1 Honger: een homeostatsche drijfveer en een psschologisch motef
Honger is een van onze persoonlijke eiologische overlevingsmechanismen.
Meervoudigessstemeneenadering van honger en eten: de hersenen genereren een hongergevoel door het comeineren van
, allerlei eiologische en psschologische informate, waaronder de lichamelijke eehoefte aan energie, de hoeveelheid
voedingsstofen die op dat moment aanwezig zijn, voorkeuren, voedselprikkels uit de omgeving en culturele normen en
waarden. De hersenen verzamelen allerlei gegevens en sturen deze naar je endocrien stelsel, de organen en het
spierstelsel. Het resultaat is dat je gaat eten of niet gaat eten.
honger opereert op verschillende niveaus van eehoefte hiërarchie en niet altjd uitsluitend vanuit de eiologische
eehoefte.
Biologische factoren die van invloed zijn op honger en eten
-Herschenmechanismen: de hspothalamus is een zenuwcentrum voor honger, met een regio die hongergevoelens actveert
en een andere die ze dempt. (eloedsuikerspiegel regeling, voorraad voedingstofen in de darmen en vetreserves)
- mechanismen voor het instellen van set point vetreserves worden in de gaten gehouden en als de voorraden in die
gespecialiseerde vetcellen onder een eepaald niveau, oftwel set point zakken, geven ze signalen af die eetgedrag
produceren homeostatsch proces.
- detectoren in de maag: signaleren of de maag vol of leeg is. Ook deze informate wordt naar de hersenen gestuurd, waar
ze gecomeineerd wordt met informate over de voedingsstofen in het eloed en de toestand van de vetcellen
- voorkeuren van het eeloningsssteem: geeft voorkeur aan zoete en vete voedingsmiddelen die eveneens een eiologische
easis heeft.
- eeweging: lichamelijke actviteit heeft ook invloed op onze gevoelens van honger en verzadiging. Extreme eeweging roept
honger uit.
2.2.3 Het endocriene stelsel
Informate die door het eloed wordt overgeeracht in de vorm van hormonen dient als communicatekanaal tussen de
klieren van het hormoonstelsel en andere doelorganen. Het hormoonstelsel wordt ook wel het endocriene stelsel
genoemd. Hormonen die overwegend dezelfde rol spelen als neurotransmiters in het zenuwstelsel erengen signalen over
die niet alleen van invloed zijn op lichaamsfunctes, maar ook op gedragingen en emotes. Hormonen uit de eijnier
veroorzaken de arousal die met angst gepaard gaat en hormonen uit de schildklier regelen de stofwisseling oftewel het
metaeolisme van het lichaam. Als hormonen eenmaal door een klier in de eloedeaan zijn afgescheiden circuleren ze door
het lichaam totdat ze eij hun doel zijn aangekomen.
-> Hoe reageer het hormoonstelsel eij een crisis: onder normale omstandigheden werkt het samen met het parassmpatsch
zenuwstelsel, eij een crisis worden ook de ssmpatsche geactveerd als hormonen. Gepaard met stressreactes die zullen
volgen -> epinefrine/adrealine wordt aan het eloed afgegeven en ondersteunt de fght-or-fightreacte.
-> Waardoor wordt het hormoonstelsel gereguleerd: eelangrijkste hormoonklier, namelijk de hypofyse. Deze klier houdt
toezicht op alle hormoonreactes, geeft hormonen af via het eloed in andere hormoonklieren in het gehele lichaam.
Ontvangt opdrachten van een naeurige structuur in de hersenen, de hspothalamus.
het perifere zenuwstelsel en het hormoonstelsel vormen communicatekanalen, die door hun koppeling in de hersenen
worden gecoördineerd. Uiteindelijk eeslissen de hersenen welke signalen via eeide netwerken worden afgegeven.
Neurotransmiter: erengen prikkels van de zintuigen over naar de hersenen en erengen zo spieren etc. in eeweging
wanneer de hersenen daar signaal toe geven.
Dopamine: verantwoordelijk voor een gezonde assertviteit, seksuele opwinding, goed immuunssstem en een goed
werkend zenuwstelsel. (kan aangetast worden door stress en slaaptekort).
genot en elijdschap
dopamine en het eeloningssssteem: wanneer zich fjne ervaringen voordoen, zoals eten / drinken dan wordt dopamine
vrijgelaten in de hersenen. Na zo’n ervaring willen de hersenen graag weer dopamine terughalen, om het fjne gevoel terug
te krijgen. Om aan deze eehoefte te voldoen wordt dezelfde acte opnieuw uitgevoerd, en hierdoor kunnen verslavingen
ontstaan.
Noradrenaline: opwekkende neurotransmiter die noodzakelijk is voor motvate, alertheid en concentrate.
Serotonine: kalmerend, tevredenheid en eelangrijk voor een gezonde eetlust.
wanneer serotnegehalte laag is, is er minder snel verzadiging.
10.1 Door welke krachten wordt de persoonlijkheid gevormd?
‘Standaardinstellingen’ van ons unieke patroon van moteven, emotes en perceptes in comeinate met de aangeleerde
schema’s die we toepassen om onszelf en onze wereld te eegrijpen.
Karaktertrek: staeiel persoonlijkheidskenmerk waarvan men aanneemt dat het zich in het individu eevindt en dat in
verschillende omstandigheden een leidraad vormt voor zijn of haar gedachten en handelingen.
Persoonlijkheidsproces: de interne werking van de persoonlijkheid, omvat motvate, emote, percepte en leren en
daarnaast ook oneewuste processen.
10.2 uit welke elijvende patronen of disposite eestaat onze persoonlijkheid?
Humores (lichaamssapen) Bron Temperament
Bloed Hart Optmistsch
Gele gal Lever Cholerisch (licht ontvlameaar)
Zwarte gal Milt Depressief