Samenvatting NEDERLANDS hogeschooltaal:
Spelling van werkwoorden
Persoonsvorm:
De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten. (Tt-vt of vt-tt) Het
werkwoord dat van tijd verandert, is de persoonsvorm.
Verander de zin van enkelvoud naar meervoud, het werkwoord dat veranderd, is de
persoonsvorm.
Stam:
De stam is de kortste, vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de vorm van het
werkwoord die we gebruiken bij de ik-persoon in tegenwoordige tijd.
Vaak is de stam het hele werkwoord zonder -en, soms veranderd er meer.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
De spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd is afhankelijk van het onderwerp van
die persoonsvorm. Er zijn 3 mogelijkheden. Je spelt:
De stam: als ‘ik’ het onderwerp is of als ‘jij’ of ‘je’ waarvan je ‘jij’ kan maken.
Onderwerp is en het achter de pv staat.
De stam + t: bij alle andere onderwerpen in het enkelvoud.
Het hele werkwoord: als het onderwerp meervoud is
Bij de meeste werkwoorden hoor je gewoon of het stam of stam + t moet zijn, maar bij
werkwoorden waarvan de stam op -d eindigt, hoor je dat niet.
TIP: vervang de persoonsvorm tegenwoordige tijd door een vorm van ‘lopen’ ‘maken’ of
‘smurfen’ Je hoort dan duidelijk of je de stam of de stam + t moet spellen.
De uitgang -dt bestaat niet! Als er een D staat, is dat omdat deze er al stond (vermoedt,
snijdt, biedt)
Willen, zullen, kunnen.
Bij willen krijgt de persoonsvorm in de derde persoon geen t.
Nooit ‘hij wilt’. Bij ‘je’ mag jij wilt en je wil allebei, maar je wilt heeft de voorkeur. Hetzelfde
geld voor U.
Gebiedende wijs:
Met gebiedende wij druk je een instructie, bevel of aansporing uit. De gebiedende wijs spel
je altijd als STAM van het werkwoord. Gebiedende wijs heeft dus noot DT.
Zodra er een onderwerp in de zin staat is het geen gebiedende wijs meer. DT mag dan wel.
1
,Persoonsvorm verleden tijd:
Er is geen regel die voorschrijft wanneer een werkwoord sterk of zwak is. Wel geldt dat alle
nieuwe werkwoorden in het Nederlands (bijvoorbeeld Engelse Leenwoorden), zwak zijn.
Sterke werkwoorden: de klank verandert (pv krijgt een andere klinker) spreken wordt
sprak
Zwakke werkwoorden: pv verledentijd is STAM+ TE (en) of STAM+ de(en).
Twijfel je welke van de 2 gebruik de regel van ’T eX FoKSCHaaP
Is de letter voor de -en van het hele werkwoord een TXFKSCHP dan schrijf je -te(en)
Is de letter voor de -en van het hele werkwoord een andere letter, dan schrijf je -de(n)
Valkuil 1:
Als de stam eindigt op -t schrijf je dubbel -t. als de stam eindigt op -d schrijf je dubbel -d
Valkuil 2:
Als het onderwerp van de zin meervoud is, schrijf je een -n. twijfel je vervang de
persoonsvorm van vt naar tt om het verschil te kunnen horen.
Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord drukt de voltooide tijd uit. VD is altijd in combinatie met een
persoonsvorm (vorm van zijn, hebben of worden.)
Voltooid deelwoord begint vaak met -ge. Op uitzonderingen van werkwoorden die beginnen
met: be, er, her, ont, ver.
Voltooid deelwoord kan eindigen op -en, -d, -t
Sterke werkwoorden en paar zwakke eindigen op -en.
De andere op -t of -d. gebruik hiervoor het ’T eX FoKSCHaaP
Onvoltooid deelwoord:
Heeft de functie van bijwoord of bijvoeglijk naamwoord in de zin. De spelling is altijd
hetzelfde. HELE WERKWOORD + D
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
Een voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Je vervoegt het
niet, maar je verbuigt het door een -e toe te voegen. (mooie, witte)
Als het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t, voeg je een -e toe en spel je het bijvoeglijk
naamwoord zo eenvoudig mogelijk. (verdubbel alleen de -t of -d als het voor de uitspraak
niet anders kan. (verbrede, vergrote, verbrande, geredde, gewitte)
2
,Eindigt een voltooid deelwoord op -en dan verbuig je niet!
Of het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord eindigt op -e of -en heeft niet te maken met
enkelvoud of meervoud, maar alleen of het voltooid deelwoord op -en eindigt.
Let op het verschil tussen persoonsvorm verledentijd. Die vervoeg je (stam + te(n) of stam +
de(n). Het voltooid deelwoord bijvoeglijk verbuig je door -e toe te voegen en zo eenvoudig
mogelijk te spellen. Deze 2 klinken soms hetzelfde dus goed kijken naar de vorm.
Engelse leenwerkwoorden:
Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je op dezelfde manier
als Nederlandse zwakke werkwoorden:
Persoonsvorm tegenwoordige tijd: stam, stam + t of hele werkwoord
Persoonsvorm verleden tijd: stam + te(n) of stam + de(n)
Gebiedende wijs: stam
Voltooid deelwoord: ge- + stam+ -t of -d Onvoltooid deelwoord: hele werkwoord + d
'T e X F o K S CH aa P
Voor 'T eX- F o K S CH aa P geldt: Luister of de klank die je hoort vóór de -en in het hele
werkwoord in 'T eX- F o K S CH aa P staat.
Uitzondering 1:
Als het werkwoord in het Engels op een dubbele medeklinker eindigt, schrijven we er in het
Nederlands maar één. (Je ‘vernederlandst’ de stam.)
Behalve als de dubbele medeklinker voor de goede uitspraak nodig is!
Uitzondering 2:
Als de laatste lettergreep van het werkwoord in de Engelse uitspraak klinkt als 'oo',
vernederlandsen we de stam. (‘-ore’ wordt ‘-oor’, ‘-ote’ wordt ‘-oot’)
to score: Nederlandse stam: scoor (+ t en + de(n)) to promote: Nederlandse stam: promoot
(+t (en))
Uitzondering 3:
Als het Engelse werkwoord eindigt op -le wordt dat in het
Nederlands -el! Behalve als dit een probleem in de uitspraak oplevert:
3
, Spelling algemeen:
Samenstelling met tussenletters -s of -n:
Samenstelling: woord dat is samengesteld uit twee of meer andere woorden en daarmee
een nieuw begrip vormt. Samenstellingen schrijf je in het Nederlands aan elkaar.
Soms moet er tussen de woorden in de samenstelling tussenletters worden toegevoegd -s of
–en
Hoor je in de uitspraak een ‘s’ dan schrijf je een -s
Begint het 2e woord in de samenstelling met een sisklank, dan hoor je de uitspraak niet.
Vervang het woord dan voor een woord zonder sisklank.
Tussenletter -s in afleidingen:
Een afleiding is een samengesteld woord dat bestaat uit een grondwoord met een
voorvoegsel (on-, re-) en/of achtervoegsel (-lijk, -loos, -achtig)
In afleidingen met een achtervoegsel (-loos, -achtig, -schap_ komt soms een tussen -s voor.
Hiervoor geldt hetzelfde als voor samenstellingen: schrijf de tussen -s als je hem hoort.
Tussenletter -n:
Je schrijft -n als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen
een meervoud heeft op -en (fiets+winkel=fietsenwinkel
Geen tussenletter -n:
Linkerdeel is geen zelfstandig naamwoord (maar een werkwoord of bijvoeglijk
naamwoord)
Linkerdeel is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud
Linkerdeel is een zelfstandig naamwoord met meervoud op -es
Linkerdeel is een zelfstandig naamwoord met meervoud op zowel -s als -en
Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één (uniek) is
Het geheel is een bijvoeglijk naamwoord, waarvan het eerste deel de betekenis
versterkt
Het gaat om een versteende samenstelling. Dat is een samenstelling waarvan een
van de delen niet meer (in die betekenis) 'los' voorkomt.
4