Privacy en Gegevensbescherming
Verplichte Arresten
2018-2019
Edwin van der Velde
Rijksuniversiteit Groningen
, Inhoudsopgave
College 1a: Inleiding AVG + toepassing & reikwijdte
College 1b: De werking van de AVG
College 2a: Bescherming persoonsgegevens
College 2b: Bescherming persoonsgegevens/ health data
College 3a: Recht van betrokkenen
College 3b: Rechtsbescherming: toezicht & handhaving
College 4a: Bewerkingsovereenkomst & doorgifte aan derde landen
College 4b: Privacy Impact Assessment (PIA)
College 5a: ePrivacy
College 5b: Wat is privacy by design?
College 6a: Privacyontwerpstrategieën
College 6b: Privacy enhancing technologies
College 7a: Richtlijn politiegegevens
College 7b: Cameratoezicht
, College 1a:
Inleiding AVG +
toepassing & reikwijdte
, Österrechischer Belangrijkste overwegingen:
41 Voorts is voor een beroep op art. [114] van het Verdrag als rechtsgrondslag niet vereist, dat in elke situatie
die valt onder een op deze grondslag gebaseerde handeling een daadwerkelijk verband met het vrije verkeer
Rundfunk tussen lidstaten bestaat. Zoals het Hof immers reeds heeft vastgesteld kan art. [114 van het Verdrag als
rechtsgrondslag worden gebruikt wanneer de op die grondslag vastgestelde handeling daadwerkelijk tot doel
heeft de voorwaarden voor de instelling en de werking van de interne markt te verbeteren.
68. Bovendien moet richtlijn 95/46, voorzover zij de verwerking regelt van persoonsgegevens die afbreuk
Rechtsregel: kunnen doen aan de fundamentele vrijheden, inzonderheid het recht op persoonlijke levenssfeer,
noodzakelijkerwijs worden uitgelegd op basis van de grondrechten, die volgens vaste rechtspraak integrerend
De Richtlijn Bescherming deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen welker eerbiediging het Hof verzekert.
Persoonsgegevens (RBP) staat niet in 70 Ofschoon richtlijn 95/46 als hoofddoel heeft het vrije verkeer van persoonsgegevens te waarborgen,
bepaalt zij in artikel 1, lid 1, dat de lidstaten (…) in verband met de verwerking van persoonsgegevens (…) de
de weg aan een nationale regelgeving bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen (waarborgen), inzonderheid
van het recht op persoonlijke levenssfeer.
die verplicht tot het delen van 71 Dienaangaande zij opgemerkt dat art. 8 EVRM in lid 1 weliswaar het beginsel bevat dat een ieder recht
heeft op respect voor zijn recht op persoonlijke levenssfeer, doch dat ingevolge artikel 8, lid 2, inmenging van
werknemersgegevens met een het openbaar gezag mogelijk is voorzover deze bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving
noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn
Rekenkamer, mits komt vast te staan van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of
dat de ruime verspreiding niet alleen de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
74 Vastgesteld zij dat de eenvoudige opslag door de werkgever van nominatieve gegevens betreffende de
van het jaarinkomen, ingeval dit een aan zijn personeel betaalde salarissen, als zodanig weliswaar geen inmenging in de persoonlijke levenssfeer
vormt, maar dat de mededeling van die gegevens aan een derde, in casu een overheidsorgaan, afbreuk doet
bepaald plafond overschrijdt, van de aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, ongeacht het latere
gebruik van de aldus meegedeelde gegevens, en een inmenging in de zin van art. 8 EVRM vormt.
werknemers van rechtspersonen die 76 Een inmenging als vermeld in punt 74 van het onderhavige arrest schendt art. 8 EVRM, behalve indien zij
onder toezicht van de Rekenkamer bij de wet is voorzien, één of meer van de in lid 2 van deze bepaling genoemde legitieme doelstellingen
nastreeft en in een democratische samenleving noodzakelijk is om dat doel of die doelstellingen te
staan, maar tevens van de namen van bereiken.
81 Blijkens de verwijzingsbeschikking in zaak C-465/00 heeft art. 8 BezBegrBVG tot doel op de betrokken
de personen die dat inkomen rechtspersonen druk uit te oefenen opdat zij de salarissen binnen redelijke perken houden. De Oostenrijkse
regering merkt meer in het algemeen op dat de door die bepaling voorziene inmenging tot doel heeft te
ontvangen, noodzakelijk en passend is waarborgen, dat overheidsgelden spaarzaam en doeltreffend worden gebruikt. Dit streven vormt een
legitieme doelstelling, zowel in de zin van art. 8 lid 2 EVRM, dat spreekt van het economisch welzijn van het
ter bereiking van het door de wetgever land, als van art. 6 lid 1 sub b van Richtlijn 95/46, dat verwijst naar welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en
gerechtvaardigde doeleinden.
nagestreefde doel van een goed 83 Volgens het Europees Hof voor de rechten van de mens houdt het bijvoeglijk naamwoord noodzakelijk in
beheer van de openbare middelen, de zin van art. 8 lid 2 EVRM in dat een dwingende maatschappelijke behoefte aan de orde is en dat de
maatregel evenredig is aan het nagestreefde legitieme doel
hetgeen door de verwijzende 90 Geconcludeerd moet worden dat de inmenging die voortvloeit uit de toepassing van een nationale
regelgeving zoals die aan de orde in de hoofdgedingen, slechts gerechtvaardigd kan zijn uit hoofde van art. 8
rechterlijke instanties moet worden lid 2 EVRM, voorzover de ruime verspreiding niet alleen van het bedrag van het jaarinkomen, ingeval dit een
bepaald plafond overschrijdt, van de werknemers van rechtspersonen die onder toezicht van het
nagegaan. Voor toepassing van de Rechnungshof staan, maar tevens van de namen van de personen die dat inkomen ontvangen, zowel
richtlijn (en de AVG) is niet vereist dat noodzakelijk als passend is ter bereiking van het doel, de salarissen binnen aanvaardbare grenzen te houden,
hetgeen door de verwijzende rechterlijke instanties moet worden beoordeeld.
in elke situatie die valt onder een op 91 Ingeval de verwijzende rechterlijke instanties tot de conclusie komen de betrokken nationale regelgeving
niet strookt met art. 8 EVRM, kan deze evenmin voldoen aan het in de art. 6 lid 1 sub c en art. 7 sub c of
deze grondslag gebaseerde handeling sub e van richtlijn 95/46 neergelegde vereiste van evenredigheid. Zij kan dan evenmin vallen onder één van
de uitzonderingen van art. 13 van deze Richtlijn, dat ook de eerbiediging van het evenredigheidsvereiste
een daadwerkelijk verband met het koppelt aan de nagestreefde doelstelling van algemeen belang voorschrijft. Hoe dan ook kan deze bepaling
niet in dier voege worden uitgelegd, dat zij een met art. 8 EVRM strijdige aantasting van het recht op
vrije verkeer tussen lidstaten bestaat. persoonlijke levenssfeer kan rechtvaardigen.
, Belangrijkste overwegingen:
Lindqvist 27. Derhalve moet op de eerste vraag worden geantwoord, dat het
vermelden van verschillende personen op een internetpagina met hun naam
of anderszins, bijvoorbeeld met hun telefoonnummer of informatie over hun
werksituatie en hun liefhebberijen, als een geheel of gedeeltelijk
Rechtsregel: geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens is aan te merken.
47. Die uitzondering moet derhalve aldus worden uitgelegd, dat zij
Het vermelden van verschillende personen op uitsluitend betrekking heeft op activiteiten die tot het persoonlijke of
gezinsleven van particulieren behoren, hetgeen klaarblijkelijk niet het geval is
een internetpagina met hun naam of anderszins met de verwerking van persoonsgegevens die bestaat in hun
is aan te merken als een geheel of gedeeltelijk openbaarmaking op internet waardoor die gegevens voor een onbepaald
aantal personen toegankelijk worden gemaakt.
geautomatiseerde verwerking van 71. Derhalve moet op de vijfde vraag worden geantwoord, dat er geen
persoonsgegevens en valt niet onder de sprake is van doorgifte van gegevens naar een derde landen in de zin van
artikel 25 van richtlijn 95/46, wanneer een persoon in een lidstaat
uitzondering inzake persoonlijk of huislijk persoonsgegevens plaatst op een internetpagina bij zijn in dezelfde of in een
andere lidstaat gevestigde hosting provider, en deze persoonsgegevens aldus
gebruik. Van doorgifte van gegevens naar een toegankelijk maakt voor eenieder die een internetverbinding tot stand
derde land is geen sprake wanneer een persoon brengt, met inbegrip van personen die zich in derde landen bevinden.
90. Op de zesde vraag moet derhalve worden geantwoord, dat de
in een lidstaat persoonsgegevens plaatst op een bepalingen van richtlijn 95/46 als zodanig geen beperking bevatten die in
internetpagina die is opgeslagen bij een in strijd is met het algemene beginsel van vrijheid van meningsuiting of met
andere in de Europese Unie geldende rechten en vrijheden die onder meer
dezelfde of in een andere lidstaat gevestigde overeenkomen met artikel 10 van het EVRM. Het staat aan de nationale
autoriteiten en rechterlijke instanties die belast zijn met de toepassing van de
natuurlijke of rechtspersoon bij wie de website nationale regeling tot omzetting van richtlijn 95/46, een juist evenwicht te
is ondergebracht waarop de pagina kan worden verzekeren tussen de betrokken rechten en belangen, met inbegrip van de
door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten.
geraadpleegd, en deze persoonsgegevens aldus 99. Gelet op die overwegingen, moet op de zevende vraag worden
geantwoord, dat de maatregelen van de lidstaten om de bescherming van de
toegankelijk maakt voor eenieder die een persoonsgegevens te waarborgen, moeten stroken met zowel de bepalingen
internetverbinding tot stand brengt, met van richtlijn 95/46 als haar doel dat erin bestaat een evenwicht tussen het
vrije verkeer van de persoonsgegevens en de bescherming van de
inbegrip van personen die zich in derde landen persoonlijke levenssfeer te verzekeren. Daarentegen verzet niets zich ertegen
dat een lidstaat de draagwijdte van de nationale wettelijke regeling tot
bevinden. Tot slot bevat de RBP geen omzetting van de bepalingen van richtlijn 95/46 uitbreidt tot niet onder de
bepalingen die zonder meer in strijd zijn met de werkingssfeer daarvan vallende gebieden, voorzover geen enkele andere
bepaling van gemeenschapsrecht daaraan in de weg staat.
vrije meningsuiting, maar nationale rechters
moeten een juist evenwicht vinden tussen de
betrokken grondrechten.
, Belangrijkste overwegingen:
Promusicae 53. Evenwel dient te worden vastgesteld dat artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58 de
opsomming van bovengenoemde uitzonderingen afsluit met een uitdrukkelijke verwijzing naar
artikel 13, lid 1, van richtlijn 95/46. Volgens deze bepaling kunnen de lidstaten wettelijke
maatregelen treffen ter beperking van de verplichting om persoonsgegevens vertrouwelijk te
behandelen, indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de rechten en vrijheden van
Rechtsregel: anderen. Aangezien artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58 niet preciseert om welke rechten en
vrijheden het gaat, moet deze bepaling aldus worden uitgelegd dat hieruit de wil van de
wetgever blijkt om noch de bescherming van het eigendomsrecht, noch gevallen waarin de
De lidstaten zijn volgens het Unierecht niet houders van auteursrechten ter bescherming van dit eigendomsrecht een civiele procedure
instellen, van de werkingssfeer ervan uit te sluiten
gehouden de verplichting op te leggen om ter 54. Vastgesteld dient dus te worden dat richtlijn 2002/58 niet uitsluit dat de lidstaten de
verzekering van de doeltreffende bescherming verplichting opleggen om in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens mee te
delen.
van het auteursrecht in het kader van een 58. Artikel 8, lid 1, van richtlijn 2004/48 bepaalt weliswaar dat de lidstaten er zorg voor moeten
dragen dat de bevoegde rechterlijke instanties tijdens een gerechtelijke procedure wegens
civiele procedure persoonsgegevens te inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht, op gerechtvaardigd en redelijk verzoek van de
eiser kunnen gelasten dat informatie wordt verstrekt over de herkomst en de distributiekanalen
verstrekken. De lidstaten dienen er krachtens van de goederen of diensten die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, maar uit
deze bepaling, die dient te worden gelezen in samenhang met lid 3, sub e, van hetzelfde artikel,
het gemeenschapsrecht bij de omzetting van de blijkt niet dat de lidstaten ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het
auteursrecht de verplichting moeten opleggen om in het kader van een civiele procedure
richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich persoonsgegevens te verstrekken.
65 Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing werpt aldus de vraag op hoe de
baseren op een uitlegging daarvan die het vereisten inzake de bescherming van verschillende grondrechten, namelijk enerzijds het recht
op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds het recht op bescherming van de
mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de eigendom en het recht op een doeltreffend beroep, met elkaar kunnen worden verzoend
68. Bij de omzetting van bovengenoemde richtlijnen moeten de lidstaten niettemin erop
verschillende door de communautaire toezien dat zij zich baseren op een uitlegging daarvan die het mogelijk maakt een juist
evenwicht tussen de verschillende door de communautaire rechtsorde beschermde
rechtsorde beschermde grondrechten te grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter omzetting van
deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke instanties van de lidstaten vervolgens
verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen uitleggen, maar er ook op toezien dat
zij zich niet baseren op een uitlegging van deze richtlijnen die in conflict zou komen met deze
maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen grondrechten of de andere algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het
evenredigheidsbeginsel
moeten de autoriteiten en de rechterlijke 70. Gelet op een en ander dient op de gestelde vraag te worden geantwoord dat de lidstaten
instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen volgens de richtlijnen 2000/31, 2001/29, 2004/48 en 2002/58 niet gehouden zijn, in een
situatie als die van het hoofdgeding de verplichting op te leggen om ter verzekering van de
hun nationale recht conform deze richtlijnen doeltreffende bescherming van het auteursrecht in het kader van een civiele procedure
persoonsgegevens te verstrekken. De lidstaten dienen er krachtens het gemeenschapsrecht bij
uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich de omzetting van deze richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich baseren op een uitlegging
daarvan die het mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de verschillende door de
niet baseren op een uitlegging van deze communautaire rechtsorde beschermde grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging
van de maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke
richtlijnen die in conflict zou komen met deze instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen
uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich niet baseren op een uitlegging van deze
grondrechten of de andere algemene richtlijnen die in conflict zou komen met deze grondrechten of de andere algemene beginselen
van gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel.
beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het
evenredigheidsbeginsel.