Samenvatting van de colleges en te bestuderen stof van het vak Privaat- en Ondernemingsrecht behorende bij de minor Ondernemen en Belastingen en de minor Verdiepende Minor Fiscale Economie.
1. Inleiding recht
Definitie: recht is het geheel van (overheids)regels dat de samenleving ordent. Niet
alleen overheidsregels, maar ook binnen huis of een beroepsgroep.
Doel: ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten op te lossen,
zodat de orde kan terugkeren
Rechtsgebieden
Nationaal recht Internationaal recht
Publiek recht Privaat recht
Privaat recht zijn de rechtsregels die de relaties tussen burgers onderling regelen;
gelijkheid tussen de mensen. Mensen hebben hier veel vrijheid bij het aangaan van de
rechtsrelaties.
Ondernemingsrecht: regels hoe ondernemingen opgericht en beëindigd moeten
worden.
Arbeidsrecht: regels hoe de relatie tussen werkgever en werknemer moet zijn.
Publiek recht zijn de rechtsregels die de relaties tussen de overheid en de burger en
tussen overheden onderling reguleren. Hier is er minder sprake van gelijkheid; de
overheid heeft vaak een machtsmonopolie. De bescherming van de burger is hiermee
ook groter.
Wanneer de overheid handelt als een burger komen zij ook in het privaat recht terecht.
Hierbij moet men meer kijken naar de handelingen dan naar de partijen die deze
handelingen uitvoeren.
Materieel recht is het geheel van rechten en plichten, geboden (wat je moet doen) en
verboden (wat je niet mag doen). De daadwerkelijke inhoud van het recht.
Formeel recht is er voor het handhaven van het materieel recht (procesrecht). Wanneer
de regels van het materiële recht niet worden nagekomen.
2. Rechtsbronnen
- Wet: een welbewuste schepping van rechtsregels door een staatsorgaan dat voor
dit doel is ingesteld.
Wet in formele zin: de vaststelling van wetten geschiedt door de regering
en de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer) gezamenlijk (art. 81
GW). Echter zijn dit een van de velen wetgevers. Hierbij staat wet in de
titel.
Wet in materieel zin: een algemene, abstracte, burgers bindende
rechtsregel afkomstig van bevoegd overheidsorgaan (gemeentes,
provincies). Meestal gaat het hierbij om herhaaldelijke toepassing van de
regels. Hierbij staat verordeningen in de titel.
Rangorde wetten:
, Hoogste regel voor laagste regel (provincie gaat voor gemeente)
Jongste regel voor oudste regel wanneer twee regels even hoog zijn
Bijzondere regel voor algemene regel wanneer de regels even hoog
en even oud/nieuw zijn
bij een aantal wetten is het zo dat ondanks de wet ouder is deze
toch voorrang krijgt (AWR boven AWB).
- Gewoonte: er moet aan twee voorwaarden worden voldaan
1. het moet uitwendig waarneembaar zijn (handelen/nalaten)
2. het moet voor diegene worden ervaren alsof het een
rechtsplicht is dat zij zo handelen
(noodzakelijkheid/herhaaldelijk voorkomen)
wordt ook wel ongeschreven recht genoemd.
- Jurisprudentie: rechterlijke uitspraken wanneer er twijfel is over een bepaalde
situatie. De onderbouwingen die hierbij worden gegeven, kunnen later gebruikt
worden bij vergelijkbare situaties. Het gaat vooral om deze onderbouwingen en
uitspraken.
Interpretatiemethoden
Grammaticale methode: op basis van een gegeven definitie
redeneren.
Wetshistorische methode: op basis van de historie van de wet
redeneren (kamerstukken).
Rechtshistorische methode: op basis van de historie van de rechten
redeneren (geschiedenisachtig kijken naar een ontwikkeling).
Systematische methode: op basis van de plaats van die regel in het
geheel (systeem; opbouw en samenhang). De onderlinge
samenhang is bepalend voor hoe over een bepaald artikel gedacht
moet worden.
Teleologische methode: op basis van het doel/de bedoeling van de
wetgever/regel.
Anticiperende methode: komt zelden voor in NL. Wanneer we
vooruitlopen op een wet die nog gaat komen, is dat oneerlijk omdat
dit nu nog niet strafbaar is, maar wel strafbaar gaat worden.
Redeneermethoden
A contrario: hier wordt er tegengesteld geredeneerd. Er wordt op
grond van de verschillen ervan uitgegaan dat er een andere
uitkomst moet volgen.
Analoge: Er wordt op basis van overeenkomsten ervan uitgegaan
dat de uitkomst dezelfde moet zijn.
- Verdrag: overeenkomsten tussen landen met betrekking tot bepaalde
onderwerpen (soms rechtstreekse werking, soms niet en dan is er nog nationale
wetgeving nodig; transformatie). Vooral fiscale verdragen binnen de EU.
3. Inleiding ondernemingsrecht
Rechtssubject: drager van rechten en plichten.
Ondernemingsvormen
, 1. Personenvennootschappen (natuurlijke personen):
samenwerkingsverbanden/overeenkomsten tussen partijen waar op basis van
een onderneming wordt gedreven (boek 1 BW).
Eenmanszaak
Maatschap
Vennootschap onder firma
Commanditaire Vennootschap
2. Rechtspersonen: staan in boek 2 van het burgerlijk wetboek (art. 3)
NV
BV
Vereniging
Stichting
Coöperatie
Onderlinge waarborgmaatschappij
verschillen tussen deze twee
de rechtspersoonlijkheid
wel of niet gescheiden vermogens
de eigen rechten en plichten
wel of niet privé aansprakelijk
Motieven rechtspersoonlijkheid
beperking van de aansprakelijkheid
continuïteit: omdat de persoon niet verbonden is aan de onderneming is het bij
een BV/NV makkelijker om een onderneming voort te zetten wanneer iemand
overlijdt.
financiële en fiscale motieven: veel aftrekposten die men kan gebruiken in de
opstartjaren van een bedrijf. Echter verloopt na een tijd dit voordeel en is het
aantrekkelijker om een BV op te richten.
Structuur Burgerlijk Wetboek (10 boeken)
Boek 1: Persoon- en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen Van
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen algemeen
Boek 4: Erfrecht naar
Boek 5: Zakelijke rechten bijzonder
Boek 6: Verbintenissenrecht in het algemeen
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 7a: Bijzondere overeenkomsten
Boek 8: Bijzondere overeenkomsten
Wetboek van Koophandel loopt in een lijn door met boek 7a.
zie schrift voor structuur!!!!
Ondernemingsrecht
Drie belangrijke onderwerpen:
1. de interne structuur: de samenwerking tussen de rechtspersonen
(organisatie). Vooral de interne kant.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noelle-97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.