College 1. Inleiding
Wat moeten we weten voor het examen:
Open boek tentamen. Geen kennisvragen. Toetst veel meer op inzicht en toepassing op de dingen
die we gaan leren in dit vak en minder om kennis. Alle colleges en literatuur= tentamenstof. Het
werkt om het tentamen te behandelen alsof het een gesloten examen is dan ben je voorbereid.
Rode draad van het vak is: sociale wetenschap is mensen werk, is een geïnstitutionaliseerde
praktijk. Wetenschap is een geïnstitutionaliseerde praktijk.
Premise of this course: science is, despite all its aws, the best way of gaining insight into the
world.
Themes according to Eller/ van dit vak:
- “the best way to think of the project at hand is “sociology of knowledge,” that is, the social
organization of knowledge- making and knowledge-transmitting.’
- ‘Humans must organize themselves in some way to produce and disseminate knowledge …
di erent…. Disciplines know di erent things… each is a particular way of knowing’.
(Verschillende disciplines hoe die ontstaan zijn).
- ‘An interesting and important question is whether science is the only way of knowing.. music,
art, literature, and perhaps religion have their own way of knowledge and their own unique and
valuable ways of knowing’ (we gaan het ook hebben over alternative bronnen van kennis, want
wetenschap is de beste manier of samenleving te leren kennen, maar is niet de enige.)
- ‘There are those who contend that only the natural sciences produce knowledge, in the form of
theories and laws. Such people may reject the “social sciences” as poor imitations’
- ‘Then there are those who assert that science is itself not a universal but a culturally-speci c
way of knowing’
- ‘Finally, there are those who say that the current way of organizing knowledge - the
contemporary academic disciplines, the existing school and university systems, and the
traditions of article writing and book publication- are not the best way to construct and transmit
knowledge’ (fundamentele vragen over ethiek, neoliberalism van de universiteit, etc)
De status van science: is bv in corona tijd door bv ministers de wetenschap gevolgd.
De publieke beeld van wetenschappers is dat er een draadje los zit bij hun.werden belachelijk
gemaakt.; lichtelijk gestoord, gevaarlijk.
De nitie van wetenschap; systematisch, intellectueel. Is een activiteit en geen process. Gaat over
nieuwe dingen en niet dingen die al bestaan, anders is geen wetenschap.
- Science is ‘the intellectual and practical activity encompassing the systematic study of the
structure and behavior of the physical and natural world through observation and experiment’.
- Research is ‘the systematic investigation into and study of materials and sources in order to
establish facts and reach new conclusions.’
De nitie van wetenschap voor dit vak: science is the more or less systematic search for
knowledge by experts, who react to earlier knowledge and share their ideas with others.
Wetenschappers in het nieuws: zeggen bv dat ze phd hebben gehaald etc maar hebben dat
blijkbaar niet, schandalen in het nieuws bv studente vermoord en ledematen in ko er…
1
fffi ff fl ff fi
, Sociale wetenschappen is dat gelijk aan exacte wetenschappen?
Wij kunnen niet harde wetten formuleren die bewijzen hoe de wereld in elkaar zit. Wij mensen zijn
verschillend en moleculen zijn identiek aan elkaar. En wij hebben een eigen wil, waardoor wij op
onze eigen manier gaan gedragen. Onze wetten zijn zo veel meer ingewikkelder dan
natuurwetenschappelijke wetten..
College 2. Institutionalisering
De term institutionalisering wordt veel gebruikt in sociale theorieën om te verwijzen naar het proces
iets te plaatsen binnen een organisatie, sociaal systeem, of de samenleving als geheel.
Wetenschap methodes is oog van olifant en de wetenschap is alles wat eromheen zit.
Intuitive de nition “institutions”
- institutions are frozen answers to recurrent, fundamental questions
- ‘Actual cultures are themselves the frozen answers to ontological problems’
- Voorbeelden: huwelijk is een institutie geworden: kinderen groot brengen (samen voor lange
tijd), seksuele behoeftes). Bestuur: trias politica, balans voor 3 machten. Ze zijn niet in de pan
gegoten, maar ze zijn stabiel en voelen als vaststaande feiten.
Institutions:
- formal institutions that are an important part of society (state of law (rechterlijke macht),
education, parliamentary democracy, free press, health care).
- Small issues or things that by routine have become anchored in our minds and the way we se
the world.
Grote instituties: vrije press, small instituties= vuil ophaal dienst, museum en ook hoe de mensen
zich daar gedragen, hoort een bepaald gedrag bij. Siesta is ook een institutie in Spanje.
Voorwerpen: taxi, lijkwagen dus hoe dat proces eruit ziet is geïnstitutionaliseerd.
De realiteit/ wetenschap is een sociaal construct en wij bij sociale wetenschappen moeten
analyseren hoe dat proces van dat sociale constructie van wetenschap verloopt/ verlopen is.
2
fi
, Thomas theorem:
- if men de ne situations as real, they are real in their consequences. Wij handelen op basis van
hoe wij bepaalde situaties hebben geïnterpreteerd. Of die interpretatie goed is of niet, als wij
denken dat iets waar is, dan handelen we ernaar.
Hun conceptualisering van institutionalisering (berger & luckmann 1967).
Zij praten over de constructional knowledge, geen wetenschappelijke kennis, maar om alledaagse
kennis. Hoe moet je alledaagse dingen in de praktijk doen. En hoe wetenschap bedreven wordt,
hoe een universiteit werkt inclusief het onderwijs, is het soort kennis waar ze over praten. Niet
wetenschappelijke kennis als zodanig, maar hoe een universiteit werkt-> is alledaagse constructie
van de werkelijkheid.
Dan verwijzen ze naar pascal. In 17e eeuw had hij het over politieke con icten tussen Spanje en
verenigd koninkrijk. Die hadden een totaal verschillend idee van wat precies een politieke con ict
is en dat leidde tot Pascal’s uitspraak: wat de waarheid is, dat verschilt van de ene kant van de
Pyreneeën of de andere kant van de Pyreneeën. Dus verschillende mensen hebben verschillende
percepties van hoe de situatie is. Daar kan dus verschil zijn tussen verschillende partijen.
-‘ the problem is contained in nuce in pascal’s famous statement that what is truth on one side of
the pyrenees is error on the other’
Hoewel er verschillen bestaan in de interpretatie van de werkelijkheid, heb je wel dat mensen op
een gegeven moment gaan reageren op elkaar en dat er iets is van een gedeelde intersubjectieve
wereld. Kan van meningen verschillen, maar tegelijkertijd moet je samen een bepaalde mate van
intersubjectieve overeenstemming zijn tussen hoe jij dat doet en je buurman.
-‘ the reality of everyday life further presents itself to me as an intersubjective world that I share
with others. I know there is an ongoing correspondence between my meanings and their
meanings in this world.’
Dan zeggen ze: de sociale orde die in de samenleving er is, die is er niet zomaar als een abstract
iets. De sociale orde bestaat alleen als uitkomst van menselijk handelen/ activiteit. Bv de sociale
orde die er is als er een hoorcollege is. Van die menselijke activiteit/ menselijk patronen die is
onderworpen aan een soort gewoontevorming. Dat maakt het makkelijk dan hoeven we er niet
over na te denken= gewoonte.
- social order exists only as a product of human activity
- All human activity is subject to habitualization.
Maar die gewoontes is niet voldoende om een sociale institutie te krijgen. Dan is het nog
belangrijk dat er bepaalde patronen komen en dat we gewend zijn aan die patronen en dat we
ook elkaars rollen daarin herkennen. En het moet dus ook altijd in sociale interactie zijn, dus met
mensen zijn en niet individuele gewoontes.
-institutionalization occurs whenever there is a reciprocal typi cation of habitualized actions by
types of actors. The typi cation of habitualized actions that constitute institutions are always
shared ones.
Dan heb je alsnog niet genoeg om te kunnen spreken van een institutie. Wat ook nodig is: is een
gevoel van het is altijd zo geweest, het is gewoon een activiteit. Omdat het voelt zoals het altijd zo
geweest is, krijgt het een soort objectieve status. Hoewel het intersubjectief is, ervaar je het als
objectief-> staat buiten ons, want is altijd al zo
geweest. = vaststaand feit en is altijd zo geweest.
Als die historicity er is, dan kun je spreken van een
institutie.
3
fi fi fi fl fl
, Het heeft ook een soort dwingend e ect. Ook al wil je
bv geen ko e pauze tijdens college is het er wel. Er
zit een druk op. Je voelt een sociale druk dat het van
je verwacht wordt, lokaal sla je het over bv om mee te
doen. Dan heeft het een bepaalde macht over je,
buiten jezelf.
Voorbeelden van instituties: engelse parlement ondanks dat het niet is vastgelegd in grondwet in
tegenstelling tot Nederland, dragen van poppin in engelse parlement (klaprozen), als aandenken
van wo1 loopgraven. Kun je allemaal niet omheen.. je wordt geacht dat te doen.
Hoe kan het dat het voelt als feitelijkheden/ objectieven, terwijl het is begonnen als subjectief
iets?: er zijn 3 dingen nog belangrijk die helpen om het als een feitelijkheid te laten voelen:
- sancties (zowel positief als negatief): als je je niet gedraagt bij de institutie dat er een bepaald
moment een sanctie kan komen. Bv: waar is je poppin, of als je als buitenlander die draagt ‘dat
is jn dat je dat doet’= positieve sanctie. Dat versterkt het gevoel van het is een institutie en is
altijd al zo geweest.
- Symbolen, ook in taal: woorden zijn ook een vorm van symbolen. En zijn ook mnemotechniek
aids: dus ze helpen ons om even te herinneren aan wat de institutie is. Jasje is symbool in
tweede kamer, als je het niet draagt wordt erom gevraagd.
- Rollen: gaat om mensen die zelfde kennis hebben van de sociale praktijk. En om die institutie/
sociale praktijk te kunnen uitvoeren en te kunnen interpreteren, moeten mensen kennis hebben
van die dagelijkse praktijk. Alleen dan kunnen ze zich volgens rol gedragen. En daarbij heb je
ook symbolen. Bv stethoscoop van de arts, witte jasje (rollenverdeling).
Vu als een institutie: medewerkers die lopen met hesjes (symbool).
De ‘expert’ als institutie: er is ongelijke kennis om wetenschap te bedrijven en ongelijke status
daarin. Een onderscheid is tussen de expert en de novice. Een expert wordt door andere
beschouwd als iemand met veel kennis. Een expert krijgt iemand in een bepaalde interactie als
rol, dus is in aanhalingstekens, als institutie. Ze worden als een expert geconstrueerd.
‘Knowledge is not only socially constructed but also socially distributed. One of the most
important distinctions is the knowledge distribution, especially in regard to science, is that
between the ‘expert’ and the novice’.
Als je die label dan krijgt dan heb je
macht en autoriteit om uitspraken te
doen. Je moet een bepaalde uitstraling
hebben, maar dat betekent niet dat je er
meer van weet. Bijvoorbeeld verhaal
over Colombijn en npo1 over corruptie.
4
fi
ffi ff