Les 1
Gebarentalen als natuurlijke talen
Wiliam Stokoe = eerste taalkundige die ontdekte dat gebarentalen net als gesproken talen
zijn opgebouwd uit stukjes bouwstenen die je aan elkaar kan plakken, bijv: klanken. Maar
een woord als pap is opgebouwd uit een pe, een a, en een p. Dat geldt ook voor
Gebarentalen.
Wat is taal in zijn algemeenheid?: Menselijk communicatiemiddel, natuurlijk verworven,
grammaticaal, opgebouwd uit bouwstenen, conventioneel, arbitrair, variatie.
Dolfijnen hebben ook een communicatiemiddel (piepjes om aan te geven dat er bijv. gevaar
is) maar dit wordt geen taal genoemd.
Er zijn genoeg bedachte menselijke communicatiemiddelen, zoals computertaal, NMG, maar
dit zijn geen ‘echte’ talen. We spreken van een taal als deze natuurlijk is ontstaan.
Talen ontstaan daar waar mensen willen communiceren.
Op de hele wereld hebben we te maken met de situatie dat 95% van dove kinderen horende
ouders hebben. Zij leren niet op een natuurlijke manier hun moedertaal, omdat de ouders
geen gebarentaal kunnen en de kinderen niet kunnen horen en dus geen Nederlands
kunnen leren. Gebarentalen zijn wél echte talen, als het kind maar de juiste taalaanbod krijgt
en met Gebarentaal opgroeit.
Taal = een menselijk communicatiemiddel, wat natuurlijk wordt verworven, van ouder naar
kind.
Gebarentaal = ook een natuurlijke taal.
1 van de eigenschappen van taal is dat taal is opgebouwd uit kleine stukjes, namelijk:
- klanken (fonemen), hebben geen betekenis. Maar je kan ze wel met elkaar
combineren tot woorden. Het woord boek heeft 4 letters maar 3 klanken: be, oe, k.
Woorden noemen we lexemen. Lexeem = een betekenisdragende bouwsteen.
Lexemen kun je weer samenvoegen om zinnen te maken. Syntaxis = woorden die
zinnen maken die kloppen, moet aan bepaalde regels voldoen en dat heet weer
grammatica. Zinnen kunnen weer samengevoegd worden tot teksten. Teksten
hebben weer een bepaalde structuur.
Morfeem = een stukje taal wat wel betekenis heeft, het woord lepels: bestaat uit l,
ee, pe, ee , el, s. 6 klanken maar 2 morfemen. Morfeem 1: lepel, morfeem 2: s.
2 soorten morfemen: vrije en gebonden morfemen. Vrije morfemen zijn woorden,
lepel, een gebonden morfeem kan niet los voorkomen, zoals de S aan lepelS.
(geen letters!!! letters worden gebruikt voor het schrift, zijn afleidingen van klanken,
schrift is geen taal = een afgeleide vorm van taal)
, Talen zijn opgebouwd uit betekenisloze bouwstenen (fonemen), die met elkaar
gecombineerd kunnen worden tot betekenisdragende stukjes (morfemen) en die kun je weer
combineren volgens regels tot woorden (lexemen) en dan weer gecombineerd kunnen
worden tot zinnen en daarna weer tot tekst (discourse).
Conventioneel = we houden ons allemaal aan dezelfde regels, flesje gebruiken voor een
kleine fles bijv. we noemen allemaal dingen hetzelfde, de conventie (afspraak) is gegroeid
dat we dat een flesje noemen. Ergens zijn er afspraken gegroeid, die we allemaal gebruiken
want alleen zo begrijpen we elkaar. Het woord bumperkleven bestond 10 jaar geleden niet,
maar wordt nu door iedereen gebruikt omdat we veel van elkaar overnemen.
Arbitrair = willekeurig, dat de koppeling tussen het woord en wat het betekent willekeurig is.
Bijvoorbeeld een stoel, is een stoel genoemd. Had ook anders kunnen heten. In het Engels
heet het bijvoorbeeld anders, een chair.
Er zijn in het Nederlands een aantal woorden waarvan de koppeling tussen de vorm en zijn
betekenis niet willekeurig is, bijv. miauw (bootst het geluid van een kat na) een
klanknabootsend woord = onomatopee.
Dit alles gaat ook op voor Gebarentalen, alleen iets anders.
Gebaren zijn opgebouwd uit basiselementen: handvorm, plaats, beweging, oriëntatie en
mimiek/lichaamshouding (fonemen).
Gebarentalen hebben de eigenschap dat ze simultaan georganiseerd zijn. Er gebeurd veel
tegelijk, zoals de basiselementen die veel doen maar 1 betekenis/gebaar betekenen.
Morfemen in NGT: het gebaar ver zonder mimiek betekent gewoon ver, het gebaar ver met
een getuite mond betekent niet ver, dit is een voorbeeld van een morfeem.
Een ander voorbeeld = geven. Man geeft de vrouw een boek. Stel andersom, gaat het
gebaar geven dus de andere richting op. Zo weet je wie aan wie het boek geeft. Dit is ook
een morfeem.
Gebarentalen zijn net als gesproken talen opgebouwd uit betekenisloze bouwstenen
(fonemen) die volgens regels aan elkaar gekoppeld kunnen worden tot grotere gehelen die
wel betekenis hebben (morfemen, lexemen) die weer op hun manier tot zinnen en teksten
gemaakt kunnen worden.
Iconische gebaren = onomatopee voor een gebaar. Bijvoorbeeld gebaren zoals: bal,
melken, thee.
Transparante gebaren = iconische gebaren die raadbaar zijn, bijv. het gebaar voor drinken
of eten.