Tentameninzage
1. Validiteit = Betrouwbaarheid is een voorwaarde voor validiteit.
2. De automatische sentimentenanalyse in uustoo kent beperkingen, geen beperking =
de output van een sentimentanalyse kun je niet vergelijken met een concurrent. (Je
kan de output van een sentimentanalyse wel vergelijken met een concurrent).
3. Google Adwords (voor adverteerders, de achterkant van Google): De prijs hierbij
wordt bepaald aan de hand van biedingen (gewildheid) en staat los van de
populariteit van een zoekwoord.
4. SEQ (Search Engine Advertising) = adverteren via een zoekmachine.
5. Organische content = Een content waarvoor niet betaald is.
6. Doel van een pre-test = Dat je probeert na te gaan in hoeverre het
communicatieproces in het informatieproces is overgekomen.
7. De grafiek bij Google rrends = De relatieve populariteit van een zoekwoord door de
jaren heen.
8. Onderzoeksvraag wordt beschreven door Baarda als = De vraag waarop het
onderzoek antwoord moet geven.
9. 3 redenen van Baarda voor literatuuronderzoek, deze hoort er niet bij: rriangulatie.
(Deze horen er wel bij: Het definiëren en meten van kenmeren, het maken van een
onderzoeksopzet, het ontwikkelen van een theorie.)
10. Drie methoden om data te verzamelen, volgens Baarda: vragen stellen, observeren,
bestaand materiaal gebruiken.
11. Als een nieuwe aanbieder hetzelfde bedrag vraagt als de bestaande aanbieders, is dit
de soort prijszetng: Going-rate. (Gangbare prijs (going-rate): prijs wordt afgestemd
op die van de concurrentie)
12. Als er weinig verschillen zijn tussen merken en er is sprake van een sterke
betrokkenheid bij de klant. Spreken we van: Dissonantiereducerendkoopgedrag.
(uonsumenten beslissen vrij snel over koop omdat ze weinig verschillen zien.)
13. “Wij verkopen geen elektronica, wij verkopen gemak en tijd..: Kernproduct,
daarmee wordt beantwoord met wat of waarom je het product verkoopt. De
behoefte die je vervult met het product.
14. Producten die te koop zijn in een supermarkt zijn: uonvenience goods. (uonvenience
goods: regelmatige aankoop, weinig planning, weinig vergelijken, weinig
betrokkenheid van de klant. De prijs is laag. (Gewoontekoopgedrag, oftewel
routinematig aankoopgedrag))
15. uruciaal in een marketingproces = Het creëren van waarde.
16. Mirco-analyse: Gaat om de organisatie zelf.
17. In juiste volgorde: Segmenteren – Doelgroep keuze – Diferentiatie – Positionering.
18. “De light-serie is gericht op mensen die slechts af en toe een laptop gebruiken.. Dit
is een voorbeeld van: Gedragssegmentatie. (Gedragssegmentatie: proces opsplitsen
van de markt in verschillende groepen naar kennis van, houding ten opzichte van
gebruik of reactie van een product.)
19. In reclames worden vaak rationele appeals (boodschappen) en emotionele appeals
gebruikt. Dit is een voorbeeld van een rationele appeal: Productdemonstratie.
(Rationele boodschap: reclameboodschap die appelleert aan het eigenbelang van
het publiek en waarin je aangeeft dat het product de gewenste benefits bezit.
, Emotionele boodschap: reclameboodschap die appelleert aan negatieve of positieve
emoties die tot aankoop van een product motiveren.)
20. Volgens het model van Van Belleghem draait het bij content marketing vooral om
content waarbij de organisatie een unieke aanbieder is en de beoogde ontvanger
behoefte aan heeft. Van Belleghem noemt dit type content: oocus. (oocus: enkele
marktsegmenten goed te bedienen en niet de gehele markt.)
21. Met “structurele collaboratie. bedoelt Van Belleghem: Dat je veel samenwerkt met
concurrenten. (uollaboratie: Samenwerken, urowdsourcing en uo-creatie.)
22. Bepaalde lokale winkeliers kennen hun klanten persoonlijk en proberen op hun
persoonlijke behoeften in te spelen. Zij maken gebruik van rreacy en Wiersema:
uustomer Intimacy. (uustomer intimacy (klantpartner): bevredigen van unieke
klantbehoeften via een hechte relatie en intieme kennis van de klant.)
23. “Zegels sparen. is een voorbeeld van: Salespromotion.
24. Productpositionering = Ervoor zorgen dat een product duidelijke en
onderscheidende plaats inneemt in het hoofd van de afnemers ten opzichte van
vergelijkbare concurrenten.
25. Affiliatie marketing = Bij producten op de website linkje zeenen naar een ander
product, met als doel een stijging in de opbrengst. (Affiliatie marketing: vorm van
marketing waarbij affiliaties (uitgevers) een commissie ontvangen op omzet of leads
van de adverterende bedrijven.Affiliatie: de affiliatie of uitgever binnen het affiliatie
netwerk verbindt de eigen website aan het netwerk, waarop advertenties en links
geplaatst kunnen worden. Affiliatie netwerk: tussenpersonen, die de werving van
affiliaties en de infrastructuur van het affiliatie programma managen.)
26. De conclusies van de interne analyse komen terecht bij de sterke en zwakke punten
van SWOr. (SWOr: bevindingen uit interne en externe analyse. Hier komen kritische
punten uit die afgeleid zijn van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. SWOr-
analyse stappenplan:Stap 1: inventarisatie (lijst met kansen/bedreigingen en
sterke/zwakke punten) Stap 2: selectie (de SWOr-punten op relevantie en gewicht
beoordelen)Stap 3: opstellen confrontatiematrix (geselecteerde SWOr-punten met
elkaar combineren)Stap 4: analyse (belangrijkste (strategische) issues vaststellen)).
27. Wat een consument koopt hangt af van verschillende factoren: uulturele factoren,
persoonlijke factoren, sociale factoren en psychologische factoren.
28. –
29. Volwassenheidsfase = hoge winst, hoge afzet en een stabiel aantal concurrenten.
30. Dienstenmarketing, niet waar = Dienstenmarketing is vrijwel altijd duurder dan
marketing voor tastbare producten.
31. Kaartje is online te koop, maar alleen via ticketmaster = Exclusieve distributie.
(Exclusieve distributie éen of slechts enkele verkooppunten per regio. Geldt voor
luxe, dure merken-producten zoals Rolls Royce, Prada etc.)
32. Nieuw product van bestaand merk = Lijnextensie. (Lijnextensie: merkeigenaar
dezelfde merknaam gebruikt voor extra productvariaties in dezelfde productgroep:
nieuwe smaken, vormen, kleuren, ingrediënten of verpakking.)
33. Voorwaarde voor succesvolle positionering = geloofwaardigheid, relevantie,
onderscheidend.
2
, 34. Marktsegmentatie is hoogstwaarschijnlijk niet efectief wanneer het marktsegment:
klein is (niche).
35. Hofstede onderscheidt 6 dimensies van nationale culturen: Machtsafstand,
Individualisme vs collectivisme, Onzekerheidsvermijding, Masculiniteit vs
femininiteit, Orientatie lange termijn geheugen vs korte termijn, Hedonisme vs
soberheid.
36. Hofstede heeft de correlatie onderzocht tussen machtsafstand en individualisme.
Welke combinatie komt het minst vaak voor in nationale culturen? Lage
machtsafstand en collectivisme.
37. uollectivistische culturen hechten meer waarde aan onderlinge ahankelijkheid dan
individualistische culturen.
38. Universalisme: low-context communicatiee iedereen heeft recht op privacy
39. –
40. –
1. a. Onderzoeksvraag kunnen formuleren
2. b. Voordelen en nadelen van vier verschillende methodes (Dit zijn verschillende
manieren van Baarda om te interviewen of een enquête af te nemen):
- mondeling gestructureerd
- mondeling ongestructureerd
- schriftelijk gestructureerd
- schriftelijk ongestructureerd
1. c. Instrumentele validiteit = Meten wat je beoogt te meten. Speelt bij elk onderzoek
een rol.
2. a. Definitie van Hofstede voor masculiniteit.
2. b. Noem 2 dingen waar consumenten in meer masculiene culturen meer waarde aan
hechten dan consumenten in feminine culturen.
3. a. –
V 3. b. 5 krachten model van Porter. (Het 5-krachtenmodel van Porter. Doel:
aantrekkelijkheid van een bedrijfstak bepalen door analyse van vijf
concurrentiekrachten. Onderhandelingsmacht van leveranciers: zij oefenen macht
uit via kwaliteit en prijzen van grondstofen, onderdelen, halfabricaten die zij
leveren Onderhandelingsmacht van afnemers: andere bedrijven zoals supermarkten,
consumenten. Dreiging van substituten: bijv. irunes bedreigt de verkoop van ud’s
Dreiging van nieuwe toetreders: door nieuwe toetreders komt er meer aanbod bij
gelijkblijvende vraage dit werkt meestal prijsdrukkend. Interne concurrentie: grotere
concurrentie-intensiteit maakt de markt minder aantrekkelijk.)
3. c. 1 zin een waarde propositie van een bedrijf beschrijven. (Waardepropositie: het
pakket voordelen (benefits) of waarden dat je de klant belooft om te voorzien in zijn
3