College 1
Handelspolitiek in fssale jas
Wereldwijd komen vele landen in problemen, omdat ze te weinig geld hebben.
Het hefen van indirectte belastingen is dus een makkelijke manier om inkomsten
te genereren. Tocth worden douanerecthten, die ook een indirectte belasting is, niet
gezien als een vorm van belastinghefng. Hierdoor worden sommige landen als
belastingparadijzen gezien, hoewel ze tocth douanerecthten hefen.
Tocth is douane relevant. Het is namelijk handelspolitiek in fsctale jas. Je kan dan
denken aan de sanctties die de Europese Unie tegen Rusland heeft opgelegd
vanwege de problemen tussen Rusland en Oekraïne. Rusland vindt dat ook niet zo
leuk, waardoor ze extra gaan ctontroleren op fruit uit de EU en geen fruit meer uit
de EU gaan toestaan. Dat raakt dus weer een groot deel van de Nederlandse
exporteurs.
Toen de Europese Gemeenscthap van Kolen en Staal kwam, ging de EU-landen
innoveren op het gebied van het maken van staal, waardoor ze goedkoop konden
proctederen. Amerika had geen reden om te innoveren, waardoor hun staal duur
was. Amerika vond niet leuk dat de EU goedkope staal producteerde, waardoor de
Amerikanen extra hefen op staal. Dat moctht ecthter niet van de WTO, want enkel
het feit dat de EU goedkoop kon producteren is geen reden om extra te hefen.
Bush trok de maatregelen niet in, waardoor de EU tegenmaatregelen moctht
nemen. Daarom gingen ze extra hefngen doen op productten uit de staten waarin
Bush had gewonnen, bijvoorbeeld sinaasappels. Dat kon ervoor zorgen dat de
kiezers van Bush failliet gingen, waardoor Bush wel de maatregelen tegen staal
uit de EU introk. Douanerectht is dus heel relevant.
Invoer in de EU
Er zijn drie regelingen voorzien voor goederen die vanuit een derde land in de EU
worden binnengebractht. Het uitgangspunt is dat voor alle goederen die in de EU
worden binnengebractht invoerrecthten moeten worden betaald. Je kan goederen
in het vri je verkeer brengen, onder een bi jzondere regeling brengen of het
weer uitvoeren.
In het vrije verkeer brengen wil zeggen dat je aan de douane kenbaar maakt dat
dit productt bestemd is voor de Europese markt. Als het productt niet bestemd is
voor de Europese markt, ga jet het dus ook niet in het vrije verkeer brengen, want
in het douanerectht geldt ‘Niet goed, geld kwijt’. Normaalgesproken krijg je
betaalde douanerecthten dus nooit terug. Het is dus een kostprijsverhogende
belasting. Tocth wil Nederland graag dat veel mensen hun goederen, ook al zijn ze
niet bestemd voor de EU-markt, de Nederlandse haven binnenkomt. Dat zorgt
namelijk voor werkgelegenheid en is goed voor de ectonomie. Dit is dus weer
handelspolitiek.
Je kunt de goederen ook onder een bijzondere regeling brengen, bijvoorbeeld
douanevervoer waarbij je de goederen onder scthorsing van recthten naar een
andere plek brengt, of ze opslaan in een douane-entrepot. Je mag ze ook
veredelen zonder betaling van recthten. De twee zorgen ook allebei voor
werkgelegenheid. Voorwaarde voor veredeling is dat de goederen weer worden
uitgevoerd. Als bepaalde goederen een spesifeke bestemming hebben, is
scthorsing van douanerecthten ook mogelijk.
Doel hefng van invoerreshten
Het doel van invoerrecthten is om de eigen handel te bescthermen, kijk maar naar
de hefngen op staalindustrie in de VS. Ook is het om je eigen industrie te
bescthermen. Je hoeft ze alleen in de EU te betalen als de goederen daadwerkelijk
op de Europese markt komt en ctoncturreert met de Europese goederen. Je hoeft
ze dus niet te betalen als de goederen uiteindelijk niet op de Europese markt
terectht komen, bijvoorbeeld wanneer de productten worden afgekeurd, worden
vernietigd, teniet zijn gegaan of weer worden uitgevoerd.
1
, De douanewetgeving kent factiliteiten waardoor minder of geen invoerrecthten
hoeven te worden betaald, bijvoorbeeld door scthorsing van invoerrecthten door
middel van ectonomiscthe douaneregelingen. Dat houdt in dat er dubbele hefngen
worden voorkomen, bijvoorbeeld als grondstofen van buiten de EU naar de EU
worden gehaald om te verwerken, het weer wordt uitgevoerd en het uiteindelijke
productt weer wordt ingevoerd. De oorsprong van goederen kan ook een verlaagd
tarief voor de goederen bewerkstelligen.
Samenstelling invoerreshten
Als je douanerecthten wil berekenen, moet je jezelf vier vragen stellen, namelijk
(1) Wat is het productt, (2) wat kost het productt, (3), waar komt het productt
vandaan, en (4) waar gaat het productt naartoe.
Wat het produst is, is van belang voor het tarief. Elk productt kent namelijk een
andere tariefndeling waarbij de tarieven verscthillen. De tarieven verscthillen om
productten te kunnen disctrimineren. Goederen die je hele graag wilt, krijgen een
lager tarief en goederen die je niet graag wilt, krijgen een hoger tarief. Dit is ook
handig voor handelspolitiek. Alle productten krijgen dus een andere tariefndeling
(een goederenctode) en worden anders belast. In de goederenctodes worden
goederen omscthreven die het mogelijk maken om goederen apart in te delen.
Wat is een smartphone dan? Je kan er mee bellen, foto’s maken, flmpjes kijken,
internetten en nog veel mee. Hoe moet je dat dan indelen? De WTO heeft
daarvoor indelingsregels gemaakt, zodat alle goederen overal hetzelfde worden
behandeld.
De tweede vraag is ‘Wat kost het?’. Daarvoor moet je kijken naar de
douanewaarde. Die kan je bepalen aan de hand van de methode van
transacttiewaarde, prijs van identieke en soortgelijke goederen, methode van de
ctost plus en de methode van berekende waarde. De transacttiewaarde is de prijs
die je bereid bent te geven voor een productt. Dat is de normale waarde en de
werkelijk betaalde prijs. Dat is leidend in het douanerectht. Daar kan je ecthter mee
spelen als de koper en verkoper verbonden zijn. Voor gelieerde transactties zijn er
weer regels in het DWU te vinden. Er wordt niet altijd over de waarde geheven. Je
kan ook hefen op basis van gewictht of volume. De hefngsmaatstaf kan namelijk
ook verscthillen vanwege handelspolitiek.
Waar het produst vandaan komt, is belangrijk voor een begunstigend of
benadelend beleid van een land. Sommige productten uit bepaalde landen wil je
namelijk weren. Als je weet dat een productt uit een bepaald land komt, kan je dus
besluiten om dat productt extra te belasten, zie bijvoorbeeld de sinaasappels uit
Amerika die wel extra worden belast, maar de sinaasappels uit Brazilië niet. Het
gaat hier dus om oorsprong. Je kijkt dan naar het land waar het productt gemaakt
is of ontstaan in. Het gaat dus niet om het land vanwaar het productt wordt
verstuurd. Je kunt preferentiële oorsprong hebben en niet-preferentiële
oorsprong. Als een productt een preferentiële oorsprong heeft, dan mag diegene
goedkoper invoeren. Niet-preferentieel is strafen. Die preferentiële
behandelingen vind je meestal terug in handelsverdragen (vrijhandelsakkoorden).
Af en toe bepalen landen autonoom dat sommige productten uit bepaalde landen
een preferentiële behandeling krijgen. Oorsprong is dus een belangrijk middel om
handelspolitiek mee te drijven.
Je moet ook kijken waar het productt naartoe gaat. Als het in de EU blijft, moet je
douanerecthten betalen. Als je het uitvoert, hoef je dat niet te doen. Afhankelijk
van de bestemming, kan je dus ook vrijstellingen of andere factiliteiten toepassen,
zoals het regime van bijzondere bestemming of nultarief.
Van sontrole naar beheersing
In het douanerectht heb je een Authorised Esonomis Operator. Hierbij spreek
je met de importeur af dat alles wat hij aangeeft juist is en alles dat fout is gegaan
hij zelf naar de douane gaat om dat rectht te zetten, dan zal de douanerectht niet
2