Hoorcollege 1: Introductie en de sociologie van Alexis de Tocqueville (6 februari 2018)
Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschap die als object van studie het menselijke samenleven heeft.
Omdat sociologie in een ander domein staat dan harde wetenschappen kunnen we niet
dezelfde manier van denken gebruiken als het gaat om waar wetenschap aan voldoet. Niet
samenleving, maar het menselijk samenleven.
Wat is een samenleving?
De samenleving heeft een eigen leven (Durkheim), Als je de samenleving als 1 object ziet,
dan kijk je ernaar op een speculatieve manier (Marx), samenleving is waar individuen met
elkaar interactie gaan (Simmel), hoe een sociaal systeem zich verhoud tot andere systemen
(Parsons), samenleving is systeem van gewoontes (Giddens), samenleving is er altijd
overal, maar niemand heeft hem ooit gezien (rotterdamse socioloog). → Allemaal
verschillende opvattingen
Historische transformaties
Plato (400 BCE): heeft interessante dingen gezegd over vrijheid, samenlevingsstructuren.
Ibn Khaldun (1332-1406): Speculatieve geschiedenis
Michel de Montaigne (1533-1592): Noties van wat het betekent om een samenleving te
bestuderen
Albion Small (1892): Eerste hoogleraar Sociologie (Chicago), sociologie bestond als veld
van onderzoek
Talcott Parsons & Robert K. Merton (1940-1960): Wat is sociologie? Waar gaat het over?
Voorvaders van sociologie verenigen in 1 theorie.
Auguste Comte (1838): Sociologie als woord genoemd. Discipline die tussen culturen leeft
(grieks & latijn in 1 naam).
Modernisering (18e en 19e eeuw): Aan universiteit en daarbuiten zich druk maken over wat
er aan de hand was in de samenleving. Samenleving veranderde heel snel, was in revolutie.
Sociologie en de moderne samenleving: Modernisering
- Industriële revolutie
- Kapitalistische markteconomie
- Urbanisering
- Secularisering
- Kolonisering
- Politieke revoluties (1776 en 1789) en democratisering
Rousseau: Er zijn 2 soorten ongelijkheid, (1) natuurlijke of fysieke ongelijkheid; verschillen in
leeftijd, gezondheid, IQ, spierkracht en (2) morele of politieke ongelijkheid: rijker, meer
macht, meer gerespecteerd. Structuur wordt dwingend over ons (ijzeren kooi - Max Weber)
Modernisering:
- Groeiende invloed technologie en wetenschappen
- Groei staatsmacht en bureaucratie
, - Stijging van productiviteit
- Opkomst van nieuwe klassen
- Groeiende groep ondernemers
- Demografische veranderingen
- Snelle stijging van criminaliteitscijfers
Twee grote kwesties
(1) Sociale orde: Hoe is het mogelijk dat de samenleving van vandaag hetzelfde is als
gister, 10, 50 of 100 jaar geleden. Hoe is sociale orde mogelijk, hoe draag je normen
en waarden over van ene generatie naar andere.
(2) Sociale verandering: Niet alles exact hetzelfde als 50 jaar geleden. Sommigen
onderwerpen zijn heel anders/moeilijker. Hoe kan het dat het toch wel anders is?
Grappen over homoseksualiteit nu not done, 10 jaar geleden oke. Bijvoorbeeld 2 jaar
geleden was er nog een andere president in Amerika.
Al het sociologisch denken loopt via Marx - Durkheim - Weber
Alexis de Tocqueville
Bekend als politiek filosoof en historicus van Franse revolutie. Tijdje vergeten, nu opnieuw
weer relevant, laatste 15 jaar. In de VS vaak geciteerd over democratie in VS: ‘De grote
Tocqueville reeds merkt over ons op..”, wat kan Europa leren van Amerikanen, om te
voorkomen dat er revoluties ontstaan. Amerika denkt dat hij alleen positief was over ze,
maar dat valt best wel mee. In VS wordt hij gezien als een verlichte denker. In Europa een
held van conservatieve, soms nostalgische schrijvers.
Hij spreekt over massamaatschappij, middenklasse maatschappij, consumptiemaatschappij.
→ onderwerpen op de sociologische kaart gezet. De gevaren van nivellering, culturele
uniformiteit, conformisme.
Tocqueville (1805-1859):
Geboren in aristocratische familie.
Studeert rechten.
1827: toegevoegd rechter.
Revolutie van 1830: kiest de kant van de burgerij tegen zijn eigen ‘klasse’ → we moeten
door naar andere manieren, het past niet in huidige maatschappij.
1831-1832: Tocqueville en Gustave de Beaumont reizen door de VS.
1839: Lid van het Franse parlement.
1848: bijdrage aan nieuwe grondwet.
1849: minister van buitenlandse zaken.
2 december 1851: staatsgreep van Napoleon III; Tocqueville trekt zich terug uit de politiek.
1851-1856: werkt aan l’Ancien Regime et la revolution. Alleen deel I komt af.
Overlijdt in 1859.
De la Democratie en Amerique: Centrale thema’s
- Relaties tussen gelijkheid, centralisering en vrijheid (als volk zichzelf bestuurt, zijn ze vrij
van macht. Voorwaarde van democratie is dat iedereen gelijk is, ieder heeft dezelfde
, stem. Maar er moet een overkoepelend ding zijn (centralisering van gezag), dat vertelt
dat we gelijk zijn → onbalans)
- Negatieve gevolgen van de toename van gelijkheid (Het gaat er niet alleen om dat we
gelijkheid hebben in stem.
- De sociale ontwikkelingen die leiden tot revolutie
Democratie: Sleutelwoord voor beter inzicht in de moderne samenleving. Het gaat om
democratisering. De samenleving democratiseert als gevolg van democratisch systeem.
Niet alleen politieke democratie, maar vooral ook maatschappelijke democratie. Het heeft
sociale consequenties. Hoe mensen zich in de samenleving gaan gedragen als gelijken.
Democratisering gaat gepaard met toename in gelijkheid van levensomstandigheden,
toename van sociale mobiliteit, tendens naar het midden: afname van de zeer rijken en zeer
armen, groei van middenklasse, verdwijnen van de standensamenleving.
Gevaren van grotere gelijkheid
Als mensen een klein beetje bezit hebben wordt democratisering aangewakkerd. Proces van
democratisering is onstuitbaar en onomkeerbaar. Wat zijn daarvan de gevaren?
(a) Centralisering van de staatsmacht: er moet een orgaan zijn die bewaakt dat we gelijk
zijn. Er moet een staatsapparaat zijn die zegt nee jij hebt evenveel stemmen als de
anderen. Dus we geven macht weg aan een centrale autoriteit, zijn hoger, maar ze
zouden toch gelijk moeten zijn?
Gelijkheid vereist vernietiging van de oudere tegenmachten van koning (kerk, adel, gilden).
Nieuwe machthebbers krijgen onbelemmerd toegang tot alle machtsmiddelen van de staat.
Gevolgen van centralisering: apathie onder burgers.
(1) Standaardisering en bureaucratisering zorgen voor sterkere greep op het leven van
individuen. Mensen worden minder politiek geïnteresseerd, verdiepen alleen net voor
de verkiezingen
(2) Complex stelsel van regels die het sociale leven tot in detail proberen te reguleren en
het sociale leven verstikken. Het is lastig om ergens tegen in te gaan.
Verandering van machtsuitoefening: in gevorderde democratie is de staatsmacht afhankelijk
van een meerderheid. Als een meerderheid iets zegt, zorgt dat ook voor wat we komende
tijd gaan doen. Meerderheidstirannie, volksdespotie.
Relatie tussen cultuur en democratie:
Mores: “Habits of the heart, but also the different notions possessed by men, the various
opinions current among them, and the sum of ideas that shape mental habits. I use the word
to cover the whole moral and intellectual state of a people” (1835/40, p. 287)
(b) Culturele gevolgen: stagnatie en middelmatigheid: Democratisering heeft culturele
gevolgen, heeft gevolgen op de manieren waarop wij met elkaar samenleven.
Culturele gevolgen van democratisering:
(1) Nadruk op gelijkheid leidt tot benadrukken van het belang van het individu; onbeperkt
najagen van eigen belang.