Literatuur Public Management – collegejaar 17/18
o Hood (1991) – a public management for all seasons
De komst van new public management (NPM) lijkt samen te gaan met vier andere ‘megatrends’:
1. Pogingen om de overheidsgroei te minderen en terug te keren (publieke uitgaven en
personeel)
2. De verschuiving richting privatisering en quasi-privatisering. Een vernieuwde nadruk op
subsidiariteit.
3. De ontwikkeling van automatisering, met name in informatietechnologie en de productie en
distributie van publieke dienstverlening
4. De ontwikkeling van een internationale agenda, met focus op algemene waarden van publiek
management, politiek design, besluitvormingsstijl en intergouvernementele samenwerking
NPM is volgens velen een slechte term/definitie. Toch wekte NPM sterke en gevarieerde emoties op
onder bureaucraten.
NPM zou de enige manier zijn om goed te doen voor de mislukkingen en faillissementen in
het oude publieke management.
Afwijzen van NPM als vernietiging van eeuwenlang werk in het ontwikkelen van een
kenmerkende publieke ethiek en cultuur
Hoe de beweging van NPM benoemd, geïnterpreteerd en verklaard zou moeten worden
Leerstellige componenten van NPM
Component Doctrine* Meaning Typical justification
1 Hands-on professional Actief, zichtbaar, controle van Verantwoording vereist duidelijke
management in de publieke organisaties vanaf de top, ‘free verantwoordelijkheid voor actie,
sector to manage’ geen machtsspreiding
2 Explicit standards and measures Definiëren van doelen, Verantwoording vereist duidelijk
of performance indicatoren van succes, bij uitspreken van doelen, efficiëntie
voorkeur uitgedrukt in vereist een ‘hard look’
kwantitatieve termen
3 Greater emphasis on output Middelen toewijzen en Behoefte om nadruk te leggen op
controls beloningen die gelinkt zijn aan resultaten i.p.v. procedures
de uitvoer
4 Shift to disaggregation of units Omhalen van vroegere De behoefte om ‘managable units’
in the public sector monolistische eenheden, U- (beheersbare eenheden), aparte
vorm managementsystemen voorziening en productiebelang,
ontbinden naar zakelijke winst efficientievoordelen van
eenheden rondom producten, contract- of franchise-afspraken
opereren op gedecentraliseerde binnen en buiten de publieke
‘one line’ budgets sector
1
,5 Shift to greater competition in Verschuiving naar contracten Rivaliteit als de sleutel tot lagere
public sector en openbare aanbesteding kosten en betere standaarden
procedures
6 Stress on private sector styles of Afstand van de militaire stijl in De noodzaak om bewezen
management practice ‘public service ethic. Meer management tools uit de private
flexibiliteit in beloning, beter sector in de publieke sector te
gebruik van PR gebruiken
7 Stress on greater discipline and Directe kosten verminderen, Noodzaak om bronaanvragen van
parsimony (spaarzaamheid) in verhogen arbeidsdiscipline, de publieke sectoren te
resource use verzet tegen de eisen van de controleren en meer doen met
Unie, beperken nakomende minder
kosten
*doctrine: leer of verzameling leerstellingen
Waar kwam NPM vandaan? NPM werd ook wel gezien als ‘a marriage of opposites’, een huwelijk
tussen twee verschillende stromingen aan ideeën.
Partner 1 was de nieuwe institutionele economie (transactions cost theory en principal-agent
theory). Deze ‘partner’ genereerde een reeks bestuurs (administratief) hervormde
leerstellingen gebouwd op het idee van betwisbaarheid, gebruikerskeuze, transparantie en
belonende structuren.
->Dit is afwijkend van het traditionele militair-bureaucratisch idee van ‘goed bestuur’, waarbij
de nadruk lag op hiërarchieën en elimineren van duplicatie/overlapping
Partner 2 was de laatste reeks van opeenvolgende golven van managerialisme in de publieke
sector (internationale managementbeweging). Deze beweging speelde een rol bij bestuurlijke
(administratieve) hervormingsdocumenten o.b.v. professioneel management.
De sloagan ‘free to manage’ is verschillend van ‘free to choose’. Deze twee kunnen botsen, vooral
wanneer de NPM revolutie wordt geleid van boven i.p.v. onder.
De acceptatiefactor van NPM
De opkomst van NPM kan geïnterpreteerd worden als een plotseling en onvoorspelbaar
product van loquocentrisch succes. Een ‘modieuze/wijze’ interpretatie van administratief
hervormen. Goedkoop, oppervlakkig en populair (net zoals de rationalisatie leerstellingen).
NPM als ‘cargo kult’ – de oneindige wedergeboorte ondanks herhaalde mislukkingen van het
idee dat inhoudelijk succes (cargo) kan worden verkregen door bepaalde rituelen.
NPM als een tijdperk aantrekkelijk voor tegenovergestelden. Twee historisch
tegenovergestelden van publieke administratie kwamen samen in NPM.
1. State-led economic development (Volkswirtschaft)
2. Anglo-Saxon tradition of liberal economics (roots in utilitarisme)
2
, NPM als antwoord op een reeks sociale condities sinds de WO2 en de unieke periode van
economische groei.
Condities die hebben geholpen om NPM neer te slaan (?)
Verandering in inkomen
Verandering in sociaal-technisch systeem
Een verschuiving naar ‘new machine politics’
Een verschuiving naar sociaal heterogene populatie en uniforme aanpak in politiek beleid
Van NPM werd beweerd dat het een algemeen toepasbaar framework was (een publiek management
voor alle seizoenen). Deze algemeenheid had 2 redenen:
1. Draagbaarheid en verspreiding: de leerstellingen konden in verschillende context worden
toegepast (politiek veld, overheidsniveaus, landen). NPM bleek overigens minder impact te
hebben op internationale bureaucratieën dan nationale.
2. Politieke neutraliteit: een ‘apolitiek’ framework waarin verschillende waarden worden
nagestreefd.
Tegenargumenten/kritiek op NPM
1. Vergeleken met ‘New Clothes’, een hype en geen stof. Een soort mode-ding.
2. NPM heeft de publieke dienstverlening schade aangedaan. Dit komt doordat NPM had
beweerd dat ze de kosten per eenheid van dienstverlening zouden verlagen, maar dit niet
nakwam. Er ontstond juist vergroting van management en een soort middle-level bureaucratie.
3. NPM beweerde ‘the public good’ te begunstigen, maar was eigenlijk een particularistisch
voordeel. NPM zou de carrière van een elitegroep begunstigen, in plaats van de massa en
klanten van publieke dienstverlening. NPM was meer leidinggevend dan operationeel.
4. De bewering algemeen te zijn. Administratieve waarden hebben verschillende implicaties
(betrekking) voor fundamentele onderdelen van het administratieve design (niet algemeen
toepasbaar?).
Drie groepen administratieve waarden die naar boven komen in het debat over het administratieve
design (Hood & Jackson)
Sigma waarden: economie en Theta-waarden: eerlijkheid Lambda-waarden: veiligheid en
spaarzaamheid veerkracht
Standaard v. succes Zuinigheid- middelen matchen Juistheid (eerlijkheid, Veerkracht (bedrouwbaar,
aan taken wederkerigheid) toepasbaar)
Standaard v. mislukking Verspilling (confusie en Verduistering (oneerlijkheid, Catastrophe (risico, mislukking)
inefficientie) misbruik, vooroordeel)
Koers v. succes en mislukking Geld en tijd Vertrouwen en aanspraak Veiligheid en overleven
Nadruk controle Output Proces Input/proces
Speling Laag Medium Hoog
3
, Doel Gefixeerd/vast, onbeweeglijk Onverenigbaar Meerdere
Informatie Bekostigd, gesegmenteerd Gestructureerd Rijke uitwisseling, collectief
actief
Overkoepelend Strak Medium Losjes
Sigma waarden: ‘net op tijd’ inboedel controlsystemen om te voorkomen dat middelen niet
opgeslagen worden wanneer niet nodig, snelle levering aan leveanciers. Betaling bij beloning,
voorkomt dat je betaalt voor iets dat niet geleverd is.
Theta waarden: terugroepen van systemen die publieke ambtenaren ontslaan door te stemmen.
Een ‘hard look’ vereist administratief recht.
Lambda waarden: snel handelen in crisis, opereren in nadelige omstandigheden. Diversiteut,
behoud van verschillende eenheden (voorkomen van de huidige ‘mode’ mislukking). Meer
materialen gebruiken dan dat normaal noodzakelijk zou zijn voor een baan.
Veerkracht en leerfalen (lambda) op drie elementen van de institutionele structuur:
1. Mate van integratie: mate waarin onderlinge afhankelijkheid van het systeem is gekoppeld aan
besluitvormings- en informatiewaarden. Niet afzonderlijke compartimenten die zichzelf
proberen te isoleren tegen mislukking.
2. Mate van openbaarheid in het cultuur- of managementsysteem. Vermijden van autoritaire
barrières voor lateraal of systematisch denken en feedback of leren.
3. Mate waarin er systematische druk is voor misinformatie in plaats van het delen van
informatie (ingebouwd in organisatieproces).
NB de waarden overlappen – VB oneerlijkheid leidt tot verspilling en soms tot een catastrophe (grote
ramp). Daarnaast zouden veel van de waarden uit de tabel voldoen met hetzelfde administratieve
design (maar allemaal is onmogelijk te verenigen in één design).
NPM kun je zien als een uiting van sigma-type waarden. De beweringen liggen hoofdzakelijk in het
verminderen van kosten en ‘meer doen voor minder’. Dit als resultaat van beter kwaliteitsmanagement
en een ander structureel design.
o Centeno, Cohen (2012) – the arc of neoliberalism
Neoliberalisme legt de nadruk op de noodzakelijkheid en wens om de economische macht en controle
van de overheid naar private markt over te brengen. Begin 1970 was dit de dominerende factor binnen
de politiek en werd na WO2 globaal verspreid.
Neoliberalisme: wilde extra marktvormen ontmantelen/onderdrukken van economische coördinatie.
Concreet had het beleid betrekking op de eliminatie van geïnstitutionaliseerde post-depressie en post-
WO2 beleidsconventies, zoals herverdelen van belastingen en tekortuitgaven, controle op
4