Samenvattingen Reader
Cursus 1 – Samen opvoeden
Profiel jeugd
Hogeschool Rotterdam
Leerjaar 2018-2019
INHOUD:
Fukkink, R. & Oostdam, R. (2016). Onderwijs en opvoeding in een (groot) stedelijke omgeving.
In: FUkkink, R. & Oostdam, R. (Red.) Onderwijs en opvoeding in een grootstedelijke context.
Van startbekwaam naar stadsbekwaam.
Roover, V. de & Rooms, S. (2007. Zijn kinderrechten een modegril? Kinderrechtenverdrag
meerderjarig.
Vanhoof, P. (2018. Met vaders voor zonen. Over de samenwerking met vaders in de
hulpverlening
Ramaekers, S. & Suissa, J. (2010). Wanneer is ‘goed’ ook ‘goed genoeg’? Enkele
kanttekeningen bij de verwetenschappelijking van de ouder-kindrelatie.
Let op, dit zijn niet alle samenvattingen uit de reader (zie hiervoor de andere samenvatting)
1
, Vanhoof, P. (2018). Met vaders voor zonen - Over de samenwerking met vaders in de hulpverlening.
Samenvatting
Vaderbetrokkenheid vergroot de kans op positieve resultaten bij hun kinderen in de
hulpverlening. Helaas worden vaders er nog vaak niet (of minder dan moeder) bij betrokken.
Hier zijn diverse factoren op van invloed.
Vaders in de opvoeding (voordelen vaderbetrokkenheid)
Vaderbetrokkenheid zorgt voor een betere ontwikkeling en welbevinden van hun
kinderen: ze hebben een positieve invloed op fysieke, cognitieve morele en sociaal-
emotionele ontwikkeling en op de ontwikkeling van de sociale vaardigheden, hogere
zelfwaardering, geestelijke gezondheid, geletterdheid en schoolprestaties.
Op de lange termijn zorgt het voor economische en sociale mobiliteit.
Hoe groter de opvoedingsverantwoordelijkheid van vaders, hoe kleiner de aandachts-
problemen en agressieve gedrag van zonen. Het opzichnemen van traditionele
zorgtaken (vb. thuisblijven bij ziek kind) beperkt gedragsproblemen.
Tevens is een aanwezig/zorgzaam vaderfiguur nodig: de vader introduceert zijn zoon
in mannelijkheid en maakt het mogelijk om zijn zoon man genoeg te voelen.
Het missen van een zorgzaak/betrokken vaderfiguur vergroot risico op identifcatie
met machohelden, iconische manbeelden of leeftijdsgenoten (straatcultuur) wat zorgt
voor een verstoord/overdreven beeld van mannelijkheid en zich hiernaar gaan
gedragen of anderen ervan willen overtuigen een echte man te zijn.
Nederland Moederland
Er heerst een moederschapsideologie samen met een mannelijke kostwinnerideologie: men
gaat akkoord met het idee dat mannen werken en moeders de kinderen verzorgen. Ouders
willen een gelijkwaardige bijdrage in opvoeding, maar dit is in de praktijk niet terug te zien.
Vaders in de hulpverlening
Vaderbetrokkenheid bij hulpverlening vergroot de kans op positieve resultaten (en het
behoud hiervan op de lange termijn) voor kinderen met externaliserende (weinig controle
emoties: agressie) of internaliserende (naar binnen gericht: angst) problemen.
Drempels in de samenwerking
Voordelen van vaderbetrokkenheid zetten in de praktijk niet aan tot actie. Er zijn diverse
drempels op verschillende niveaus/perspectieven die hierbij een rol spelen. Drempels
kunnen onderscheiden worden op het niveau van de Nederlandse samenleving (beleid),
hulpverleningsorganisaties en samenwerking tussen hulpverleners met kinderen en families.
1. De Nederlandse samenleving
Vaders krijgen mee (vb. in ouderschapsverlof/scheidingen) dat zij niet als hoofdopvoeder
worden gezien: moederschapsideologie is ingebed in het beleid. Sociale problemen (als
armoede, onderdrukking en discriminatie) hebben een negatieve invloed op het vermogen
van vaders om op te voeden (1): een reden waarom vaders minder betrokken zijn. Ze lopen
het risico buitenspel te komen staan doordat de kinderen bijvoorbeeld niet aan hen worden
toegewezen. Mannen uit de lagere sociale klassen (2) hebben een grotere kans op
echtscheiding, werkloosheid, moeilijk lopende relaties met de moeders van hun kinderen
waardoor ze zich vaak moeten terugtrekken uit hun vaderrol in plaats van hun vaderrol uit te
breiden buiten het kostwinnerschap zoals hoger opgeleide vaders dat kunnen. De kloof
2
, tussen kinderen die wel of niet kunnen profiteren van de tijdsinvestering en de hulpbronnen
van hun ouders groeit. McLanahan spreekt over ‘children’s diverging destinies’.
2. Organisatieniveau
Er is een spanning tussen de door organisaties uitgedragen vaderinclusieve aanpak en de
praktijk waarin een gebrek aan vaderbetrokkenheid gemakkelijk vaak wordt aanvaard. Ook is
de vraag in hoeverre de visie van hulpverleningsorganisaties het betrekken van vaders bij de
hulpverlening faciliteren. Hulpverleners spreken cliënten en opvoeders vaak overdag: vaders
werken dan, wat het lastig maakt hen effectief erbij te betrekken.
3. Het niveau van de concrete samenwerkingen
Drempels vanuit perspectieven van hulpverleners, vaders, moeders en de kinderen. Als zij
volgens de moederschapsideologie vinden dat vader slechts een kleine rol te spelen hebben
in de opvoeding, mag het niet verbazen dat dit doorspeelt in de hulpverlening.
Vaders:
Eigen ervaringen goede voorspeller van vaderbetrokkenheid bij hulpverlening: vaders die
zelf een weinig betrokken vader hadden hebben het gevoel minder invloed te hebben op de
opvoeding/hulpverlening. Hierdoor stellen zij zich terughoudend op en onderschatten ze de
waarde van hulpverlening of hun mogelijke bijdrage daaraan.
Mannen beroepen zich minder snel op hulpverlening: ze zijn minder geneigd gevoelens of
gedrag als problematisch te ervaren en schrijven problemen van hun kinderen af op andere
factoren (gebrek aan motivatie, immorele attitude, geloven dat bij het ouder worden
probleem verdwijnt). Vanuit deze aannames vinden ze hulpverlening dan vaak niet relevant
en minimaliseren zij hun aandeel en verantwoordelijkheid. Het is dan ook niet gek dat ze
minder dan moeders betrokken zijn bij de hulpverlening aan hun kinderen
Mannen vinden het lastig om zich aan diensten te binden die ze beschouwen als diensten
voor vrouwen en kinderen. Mannen lossen hun problemen liever zelf op dan hulp te zoeken,
zich kwetsbaar te tonen of over moeilijkheden te praten: ze zijn hier bang voor en vrezen om
aangevallen te worden in hun mannelijke autoriteit. .Vaders ervaren de hulpverleners soms
als ongeïnteresseerd/ onbetrouwbaar/ vijandig. Vaders voelen zich snel be- en veroordeeld,
unfair behandeld omwille van hun sekse, hun economische status of hun actuele rol ten
aanzien van de kinderen. Sommige vaders hebben de ervaring dat de hulpverleners al de
kant van de moeder hebben gekozen nog voor ze een eerste contact herbben met de vader.
Sommige biologische vaders maken de keuze om prioriteit te geven aan hun nieuwe gezin of
onderschatten hun belang voor hun opgroeiende kinderen uit hun vroegere gezin. Als vaders
voelen dat de moeders vertrouwen hebben in hun opvoedingscapaciteiten als vader, dan
heeft dat een positieve invloed op het zelfvertrouwen van de vader en stimuleert het de
betrokkenheid van de vader bij de opvoeding.
Moeders
Ook moeders spelen een rol. Soms onderschatten ze de mogelijkheden van vader of
omschrijven hem als onbekwaam. Daarnaast nemen moeders soms de rol van
gatekeeper/poortwachter aan en belemmeren zij het contact hulpverlener-vader.
Gatekeeping: geheel van overtuigingen/gedragingen die samenwerking tussen man en
vrouw beperken op het vlak van gezinstaken. Moeders bepalen op een actieve wijze de
manier waarop vaders hun vaderrol opnemen. Naarmate de moeders de poort sluiten gaan
vaders met meer traditionele genderrolideeën minder invloed ervaren op vlak van de
opvoeding.
3