Dit is een samenvatting voor het tentamen van het vak Financial Accounting Theory. De samenvatting bevat hoofdstuk 1 t/m 8, 10 en 11 en daarnaast het artikel van Armstrong. De belangrijkste theorieën worden in deze samenvattingen duidelijk besproken. Zo ben je goed voorbereid op het tentamen. Let ...
Hoofdstuk 2................................................................................................................................................... 9
Accountng under ideal conditons........................................................................................................................9
Hoofdstuk 3................................................................................................................................................. 12
The decision usefulness approach to fnancial reportng....................................................................................12
Hoofdstuk 5................................................................................................................................................. 20
The value relevance of accountng inforaaton.................................................................................................20
Hoofdstuk 6................................................................................................................................................. 24
The aeasureaent approach to decision usefulness...........................................................................................24
Hoofdstuk 8................................................................................................................................................. 34
The efcient contractng approach to decision usefulness.................................................................................34
Armstrong, Guay & Weber........................................................................................................................... 46
The role of inforaaton and fnancial reportng in corporate governance and debt contractng......................46
2
,Hoofdstuk 1
Introduction
De geschiedenis van boekhoudingsystemen
De methode van dubbel boekhouden (double entry bookkeeping system) werd al sinds ongeveer 1494
gebruikt. De eerste beschrijving van het systeem kwam van Luca Paciolo. Het systeem werd ook wel
de ‘method of Venice’ genoemd. Het systeem verspreidde zich langzaam over Europa. Een andere
belangrijke boekhoudkundige ontwikkeling was het ontstaan van de VOC in 1602. Dit was het eerste
bedrijf dat aandelen uitgaf met een beperkte aansprakelijkheid voor alle aandeelhouders. De aandelen
waren overdraagbaar en verhandelbaar. Deze bedrijfsvorm werd steeds belangrijker in de tijd.
Daardoor ontstond bij investeerders ook de behoefte aan financiële informatie. Die informatie moest
betrouwbaar zijn. Dankzij de Engelse Companies Act van 1844 moesten bedrijven vanaf dat moment
een gecontroleerde balans opstellen voor aandeelhouders.
Ontwikkelingen in de VS
In de twintigste eeuw verschoven de boekhoudkundige ontwikkelingen zich ook naar de Verenigde
Staten. Na de beurskrach van 1929 ontstonden daar grote veranderingen in regelgeving. De meest
belangrijke verandering is de oprichting van de Securities and Exchange Commission (SEC) door
middel van de Securities Act van 1934. Deze richtte zich op het beschermen van investeerders
middels openbaarmaking. De SEC was verantwoordelijk voor de adequaatheid van informatie richting
investeerders. Vóór de beurskrach was er sprake geweest van vrijwillige openbaarmaking. Door de
veranderingen kwam de primaire focus te liggen op de resultatenrekening en niet langer op de balans.
Waarderingssystemen
Een belangrijke les die accountants leerden van de Grote Depressie was dat waarden slechts vluchtig
zijn. Daarom werd er meer gebruik gemaakt van historische kosten. Op dit moment is er een gemixt
meetsysteem (mixed measurement system). Dit houdt in dat historische kosten nog steeds de basis
vormen voor veel boekhoudkundige aspecten. Bijvoorbeeld voor kapitaalbezittingen, voorraden en
lange termijn vreemd vermogen. Echter, na verloop van tijd vinden er waardeverminderingstesten
plaats om te bepalen of de waarde van een actief niet sterk gedaald is. Er wordt dus meer gebruik
gemaakt van de huidige waarde. Er zijn twee alternatieven voor de historische kosten benadering:
Waarde-in-gebruik (value-in-use): de gedisconteerde contante waarde van de toekomstige
geldstromen;
Reële waarde (fair value, exit price of opportunity cost): het bedrag dat ontvangen of betaald
zou worden als het bedrijf het actief of de schuld zou laten verdwijnen.
In een goedwerkende kapitaalmarkt (well-working capital market) blijven de marktwaarden van activa
en passiva ongeveer gelijk aan hun reële onderliggende fundamentele waarde. De SEC was ervoor
verantwoordelijk dat de kapitaalmarkt goed zou werken. De SEC had de macht om de
boekhoudkundige standaarden en procedures te bepalen, maar besloot het bepalen van standaarden
over te laten aan het beroep. Er ontstond een zoektocht naar boekhoudkundige concepten en
waarheden waar het accountantsberoep op gebaseerd zou moeten worden. Er ontstond echter nooit
overeenstemming over de boekhoudkundige concepten. Dit zorgde ervoor dat er vooral onderzoek
gedaan werd naar a priori redeneringen over welke concepten en praktijken het beste waren.
Ontwikkelingen rond 1960
In verschillende landen werd er wel vereist dat de effecten van veranderende prijzen openbaar
gemaakt werden. Bijvoorbeeld in de VS vereiste de Financial Accounting Standards Board (FASB) in
het Statement of Financial Accounting Standards nummer 33 (1979) aanvullende openbaarmaking
over de effecten van specifieke en algemene prijsniveau veranderingen voor materiële vaste activa.
Tegelijkertijd ontstond er een theorie van rationele besluitvorming in onzekerheid. Deze theorie schrijft
voor hoe individuen hun overtuigingen aanpassen bij het ontvangen van nieuwe informatie. Ook werd
de theorie van efficiënte effectenmarkten ontwikkeld.
3
,De waarschijnlijkheidsstelling van Arrow (1963) stelde dat het niet mogelijk is om verschillende
voorkeuren van individuele leden van de maatschappij samen te voegen tot één sociale voorkeur.
Daardoor bestaan er geen perfecte of werkelijke boekhoudkundige concepten.
Samen droegen deze theorieën bij aan het concept van informatie in financiële overzichten die
bruikbaar is voor beslissingen (useful for decisions). Dit idee kwam terug in de American Accounting
Association (AAA) monografie: ‘A statement of basic accounting theory’ (1966). Het gezamenlijke
conceptuele raamwerk (conceptual framework) van de IASB en de FASB is ook gebaseerd op dit idee.
Dit raamwerk stelt dat het doel van financiële overzichten is om te voorzien in informatie die
investeerders helpt bij het maken van hun investeringsbeslissingen.
Een andere belangrijke theorie is die van de economieën van imperfecte informatie (economics of
imperfect information). Deze theorie is gebaseerd op rationele besluitvorming. Volgens de theorie
hebben sommige individuen een informatievoordeel ten opzichte van anderen.
Ontwikkelingen rond 2000
In 2000 stortte de aandelenmarkt in. Aandeelprijzen van met name hightech bedrijven daalden sterk.
Onder andere de onthulling van verschillende onregelmatigheden in de financiële verslaggeving had
hieraan bijgedragen. Veel van die onregelmatigheden hadden te maken met de
opbrengstenerkenning. Dit kwam door de onduidelijkheid en algemeenheid in de criteria voor
opbrengstenerkenning. Eind 1990 hadden, met name wat nieuwere, bedrijven geprobeerd indruk te
maken op investeerders en hun aandeelprijzen te verhogen door een groeiende opbrengstenstroom te
tonen. Toen de markt eenmaal ingestort was, bleken veel opbrengsten voorbarig.
Twee belangrijke schandalen zijn:
Enron Corporation: Enron creëerde speciale doelen entiteiten (special purpose entity’s,
SPE’s) die gefinancierd werden door het aandelenkapitaal van Enron zelf. Dit deed het bedrijf
omdat er een plotselinge stijging was in de aandelenprijzen. Enron had daardoor grote
hoeveelheden kapitaal en toenemende opbrengsten nodig. Enron ontving in ruil voor het
kapitaal te innen wissels van de SPE’s. Een SPE kon zo geld lenen door gebruik te maken
van een aandeel Enron als waarborg. Het geleende geld gebruikte de SPE dan om zijn
wissels bij Enron te betalen. Zo kwam vreemd vermogen niet op de balans van Enron, maar
op de balans van de SPE terecht. Daarnaast ontving Enron vergoedingen voor diensten die
ze leverde aan SPE’s en investeringsinkomen. Door boekhouden op basis van huidige
waarden toe te passen op de Enron aandelen, konden waardestijgingen in de aandelen
meegenomen worden in het inkomen van SPE’s. Enron kon vervolgens haar aandeel van het
inkomen van de SPE’s meenemen in haar eigen inkomen. Zo kon Enron stijgingen in de
waarde van haar eigen aandelen meenemen in haar opbrengsten;
WorldCom Incorporated: WorldCom deed haar opbrengsten groeien door het kapitaliseren
van netwerkonderhoud en andere kosten die eigenlijk als uitgaven opgenomen hadden
moeten worden. Deze tactiek verhoogde de opbrengsten en verbeterde de operationele
kasstroom. Een andere manier om de opbrengsten te verhogen was het verminderen van de
voorziening voor dubieuze debiteuren. Toen deze praktijken ontdekt werden, hadden
investeerders niet langer vertrouwen in het bedrijf en ging het failliet in 2002.
Deze en vele andere schandalen konden plaatsvinden, ondanks dat de financiële overzichten
gecontroleerd waren door accountants. Hierdoor had het algemeen publiek niet langer vertrouwen in
financiële verslaggeving. Dit resulteerde in meer regulering. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de
Sarbanes-Oxley Act (SOX) van 2002. Deze zou de kans op boekhoudkundige schandalen
verminderen door het accountantsberoep aan te scherpen en corporate governance te verbeteren.
Corporate governance omvat beleidslijnen die de bedrijfsactiviteiten op één lijn brengen met de
belangen van investeerders en de maatschappij. Bijvoorbeeld de creatie van een auditcommissie.
Ontwikkelingen in 2007-2008
Er kwamen nieuwe boekhoudkundige standaarden om het gebruik van SPE’s te sturen. Door deze
standaarden was het moeilijker om consolidatie met SPE’s te voorkomen. Echter, het gebruik van
SPE’s nam niet af. Met name financiële instellingen maakten veel gebruik van SPE’s. Daar werd er
gesproken van gestructureerde investeringsinstrumenten (structured investment vehicles, SIV’s).
4
, SIV’s werden gebruikt voor het aanhouden van hypotheken, creditcard saldo’s, auto leningen en
andere financiële bezittingen. Financiële instellingen brachten grote groepen bezittingen over naar hun
SIV. Het SIV bundelde deze in activa-gedekte effecten (asset-backed securities, ABSen). Alle
bezittingen in een ABS hadden een vergelijkbare kredietkwaliteit. Deze ABSen werden doorverkocht
aan investeerders of behouden door de SIV om investeerders te overtuigen dat het bedrijf achter de
verkochte investeringen stond. Hypotheekbetalingen stroomden naar de SIV en naar de ABS-houders.
ABSen hadden een hoger rendement en waren in de ogen van investeerders niet meer risicovol dan
obligaties. Het idee van veiligheid werd versterkt door:
Het idee dat de huizenprijzen zouden blijven stijgen;
Diversificatie van het kredietrisico (credit risk) over verschillende investeringen;
Hoge kwaliteit beoordelingen van ratingbureaus;
De mogelijkheid van investeerders om hun investering aan te passen naar eigen wensen door
ABSen te kopen met een bepaald risico en rendement.
ABSen werden vaak nog verder geëffectiseerd als zekergestelde schuldbewijzen (collateralized debt
obligations, CDOen). Deze bevatten ABSen van vergelijkbare kwaliteit. Zo nam diversificatie nog
verder toe. In tegenstelling tot ABSen werden CDOen alleen particulier verkocht. Ze bestonden vaak
uit meer risicovolle hypotheken of andere bezittingen.
Om de bezittingen die SIV’s van hun sponsor kochten te financieren, leenden ze geld. Dit deden ze
vaak door een activa-gedekt handelspapier (asset-backed commercial paper, ABCP) uit te geven.
Deze betaalden meer interest dan schatkistpapieren en ontvingen hogere beoordelingen van
ratingbureaus. SIV’s konden er ook voor kiezen hun ABSen aan te houden en zo hoge rendementen
te ontvangen. SIV’s werden geldmachines. Er was kredietversterking (credit enhancement) nodig als
de SIV in staat was te lenen tegen een laag interesttarief. Dit kon bijvoorbeeld bereikt worden door
middel van een liquiditeitsput (liquidity put). Daarbij kocht de sponsor de activa-gedekte effecten terug
als de markt in zou storten. SIV’s konden ook hun risico beperken door kredietverzuimswaps (credit
default swaps, CDSen) te kopen van een tussenpersoon, zoals een verzekeringsmaatschappij. Deze
zouden de SIV dekken voor kredietverliezen op ABSen. Degene die de CDS kocht betaalde een
vergoeding aan degene die de CDS had uitgegeven.
Een speciale vorm van SIV’s waren variabele belangen entiteiten (variabel interest entities, VIE’s). De
FASB stelde aanvullende openbaarmakingseisen aan bedrijven met significante belangen in VIE’s.
Variabele belangen waren eigendomsbelangen die de verwachte verliezen en winsten van de VIE
opnemen. Ze droegen dus de risico’s. VIE’s hadden weinig kapitaal en moesten dus geld lenen om
activiteiten uit te kunnen voeren. De voornaamste begunstigde van de VIE moest zijn financiële
overzichten consolideren met die van de VIE. De voornaamste begunstigde was de entiteit die de
meerderheid van de verwachte verliezen opnam en de meerderheid van de verwachte winsten
ontving. De voornaamste begunstigde hoefde de VIE dus niet daadwerkelijk te beheersen om te
kunnen consolideren.
Desondanks vermeden veel sponsors consolidatie door verwachte verliesnota’s (expected loss notes,
ELN’s) te creëren. Dit waren effecten die verkocht werden door sponsors aan een externe partij. Deze
partij sprak daarmee af dat het de meerderheid van de verwachten verliezen van de VIE op zich zou
nemen en de meerderheid van de verwachte nettorendement zou ontvangen. De houder van de ELN
werd zo de voornaamste begunstigde. Consolidatie vond zo plaats met de ELN-houder en niet met de
sponsor. De sponsor kon zo optimaal proberen van de hefboomwerking van de VIE.
Begin 2007 stortte deze structuur in. Veel hypotheken zouden waarschijnlijk niet meer terugbetaald
worden. Hypotheekverstrekkers hadden minder aandacht besteed aan de kredietkwaliteit van de
kredietnemers, omdat ze de hypotheken toch niet zouden behouden. Activa-gedekte effecten hadden
een gebrek aan transparantie. Investeerders wisten niet was ze beheersten. Investeerders konden
niet bepalen hoeveel hypotheken geassocieerd met een specifieke ABS zouden verslechteren. ABSen
konden niet goed gewaardeerd worden vanwege hun complexiteit. Dit resulteerde erin dat
waarderingsmodellen gebaseerd op goedwerkende onderliggende marktvariabelen niet beschikbaar
waren voor ABSen. Waarderingen werden in plaats daarvan gebaseerd op geprojecteerde
interestpercentages en historische foutpercentages. Deze schattingen kwamen echter niet overeen
met de hoge foutpercentages die ontstonden.
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rugbedrijfskunde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.