Dit is een eenvoudige samenvatting van hoofdstuk 6 tot en met 8 van maatschappijwetenschappen, op basis van de Seneca methode! Begrijp samenwerking, conflict, macht, ideologieën en natievorming in heldere taal. Perfect voor examenvoorbereiding!
§6.2 Analyse: samenwerking en conflict
Bij samenwerking is er sprake van een gezamenlijk doel.
Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en / of staten relaties vormen om hun handelen op
elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Om samen te werken, moeten actoren vaak iets opgeven, zoals tijd of geld.
Ook hebben ze niet precies hetzelfde doel, dus moeten ze compromissen sluiten.
Naast compromisbereidheid zijn onderling vertrouwen en wederzijdse acceptatie nodig voor het slagen
van een samenwerking.
Conflict: een situatie waarin individuen, groepen en / of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te
bereiken.
Er is ook een conflict als landen elkaar tegenwerken door sancties op te leggen.
Mensen werken niet alleen samen om hun gezamenlijke doelen te bereiken, soms doen ze het ook om
een ideaal te realiseren waar iedereen baat bij heeft vaak zo bij algemeen belang of collectief goed.
Mensen werken mee door belasting te betalen en dragen zo bij aan collectieve goederen.
Collectieve goederen hebben als belangrijkste kenmerk dat ze non-exclusief zijn.
Non-exclusief: van een collectief goed kan niemand worden uitgesloten.
Tegenover collectieve goederen staan private goederen.
Private goederen: goederen waar mensen voor moeten betalen, wie niet betaalt, krijgt het ook niet.
Collectieve actie: mensen werken samen om een collectief goed te realiseren.
Het dilemma van de collectieve actie: de keus waar mensen voor staan om wel of niet mee te werken.
De actoren die wel profiteren van het collectief goed maar er niet aan bijdragen, noemen we free riders.
§6.3 Theorie: paradigma’s over conflict
Een paradigma bestaat uit een groep aan elkaar verwante theorieën.
Functionalisme-paradigma
Er wordt meer gekeken naar structuren dan actoren
en men gaat meer uit van consensus dan conflict.
De samenleving is een levend wezen: elk deel heeft
zijn eigen functie mensen en taken hebben hun
eigen functie en dragen op hun eigen manier bij aan
het gehele maatschappelijke systeem.
Zij bevorderen de orde, harmonie en groei.
Een conflict is niet normaal, het is een uitzondering.
Conflicten ontstaan omdat relaties tussen actoren niet goed functioneren, maar moeten zoveel mogelijk
voorkomen worden.
Conflicten kunnen de maatschappelijke orde aantasten, en dat is niet wenselijk.
Conflict-paradigma
Kijkt naar structuren, maar verklaart de verhoudingen vanuit conflicten.
Samenleving is een soort arena waarin actoren met elkaar strijden.
Een samenleving zonder conflicten is afwijkend, conflicten horen erbij.
Conflicten zijn niet altijd negatief, ze kunnen zorgen voor maatschappelijke veranderingen.
Sociaalconstructivisme-paradigma
Niet de structuur van de samenleving, maar het gedrag van individuele actoren is het startpunt.
Er wordt onderzoek gedaan naar de betekenis die actoren geven aan handelingen van henzelf en van
anderen.
De rol die mensen hebben, zorgt voor een verwachting als die niet bevestigd wordt, kan er een conflict
ontstaan.
1
, Rationele-actor paradigma
De nadruk ligt op het gedrag van actoren, en vooral op hoe zij omgaan met tegengestelde doelen of
belangen.
De free riders die niet meedoen aan een collectieve actie, kunnen zorgen voor een conflict met de actoren
die wel meedoen.
Mensen jagen lust na en willen lasten vermijden: kosten-baten-analyse.
Als het gaat om samenwerking, moet de sociale cohesie in stand worden gehouden.
Niet alleen het eigenbelang hoeft centraal te staan, er kan ook een gezamenlijk doel zijn.
§6.4 Oplossing en ontwikkeling: landbouwsamenleving en rationalisering
Mensen gebruiken efficiënte methoden om meer grip op het leven te krijgen en zo goed mogelijke
resultaten te behalen.
Rationalisering: het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling
haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt
en effectief mogelijke resultaten te bereiken.
Het proces van rationalisering bestaat uit twee delen:
Technische rationaliteit: doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke
resultaten te bereiken.
Wetenschappelijke rationaliteit: het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de
bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken.
Maatschappelijke rationaliteit: mensen ontwikkelen allerlei organisaties, instellingen en wetten die
worden toegepast op de samenleving.
§7.2 Analyse: macht en politieke instituties
Bij collectieve goederen komt steeds het gevaar van free riders om de hoek kijken, zij willen ervan
profiteren maar niet aan bijdragen.
Om te zorgen dat goederen komen, moet er een instantie zijn die kan afdwingen dat iedereen meewerkt.
Zo’n actor moet macht hebben: hij kan anderen verplichten mee te werken, anders volgen er sancties.
Dwang is een oplossing voor het dilemma van de collectieve actie.
Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Macht heeft twee kanten:
Een actor met macht heeft de mogelijkheid om hulpbronnen in te zetten om zijn doel te bereiken.
Iemand met macht kan een andere actor beperken in zijn mogelijkheden of hem juist meer
mogelijkheden geven.
Hulp- of machtsbronnen zijn er in verschillende soorten:
Affectieve machtsbronnen: invloed op basis van gevoel of emoties (kind haalt ouders over).
Cognitieve machtsbronnen: invloed op basis van kennis (naar experts wordt sneller geluisterd).
Economische machtsbronnen: invloed op basis van geld of bezit van schaarse goederen (werkgever).
Politieke machtsbronnen: invloed van de overheid of politieke machtsdragers (overheid kan dwingen).
Formele macht: macht die is vastgelegd in regels of wetten.
Informele macht: macht die niet officieel is vastgelegd.
Dankzij hun bijzondere kwaliteiten of kennis kunnen mensen macht over anderen hebben.
Ook wordt er naar sommige mensen geluisterd omdat dat hoort volgens een traditie (paus) of omdat
mensen een charismatische uitstraling hebben.
Institutie: een regel over hoe mensen zich gedragen in de samenleving.
Politieke institutie: complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun
onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper britttoerse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.