AFP4
• Maakt
onderscheid
tussen
neuronen
en
gliacellen
De
activiteiten
van
het
zenuwstelsel
1. Meet
het
interne
en
externe
milieu
2. Integreert
informatie
van
de
zintuigen
3. Coördineert
gewilde
en
ongewilde
reacties
van
andere
orgaanstelsels.
Centraal
zenuwstelsel
-‐ Coördineert
de
verwerking
van
sensorische
informatie
-‐ Geef
impulsen
door
naar
de
spieren
-‐ Bestaat
uit
de
hersenen
en
het
ruggenmerg
• Bevat
dus
ook
de
hogere
functies!
Zoals
intelligentie,
geheugen,
emoties
etc.
Perifeer
zenuwstelsel
- Zorgt
voor
ALLE
communicatie
tussen
het
CZS
en
het
lichaam
- Bevat
al
het
zenuwweefsel
buiten
het
CZS
om
Afferente
gedeelte:
geef
sensorische
informatie
die
door
zintuigen/receptoren
wordt
geregistreerd.
PZS
à
CZS.
Efferente
gedeelte:
Zendt
motorische
impulsen
(spieren
en
klieren,
effectoren)
CZS
à
PZS
,AFP4
Neuronen
(neuron,
zenuw)
De
basiseenheden
van
het
zenuwstelsel.
Communiceren
onderling
en
met
andere
celtypen.
Structuur
• Cellichaam
à
mitochondriën,
celkern,
kernlichaampje,
vrije
(grijze
stof)
en
gebonden
ribosomen
• Dendrieten
à
vangen
signalen
op
• Axon
à
elk
neuron
heeft
er
één.
Geleidt
uitgaande
signalen
• Synapsknoppen
à
einde
van
axon
of
dendriet.
Kunnen
niet
delen,
geen
centriolen
Bouw
• Multipolair
neuron
à
motorische
zenuwcellen
die
skeletspieren
aansturen
Meest
talrijk
in
CZS
• Unipolair
neuron
à
sensibele
neuronen
Meest
talrijk
in
PZS
• Bipolair
neuron
à
geeft
info
over
zien,
ruiken,
horen
van
zintuigcellen
door
In
speciale
zintuigen,
zeldzaam
,AFP4
Functie
Sensibele
neuronen
à
afferent
in
PZS.
Ontvangen
info
van
zintuigcellen
10
miljoen
• Somatische
zintuigen
buitenwereld/lichaamshouding
o Externe
receptoren
temperatuur,
druk,
reuk,
zicht,
evenwicht,
gehoor
o Propioceptoren
positie
en
beweging
skeletspieren
en
gewrichten
• Viscerale/interne
receptoren
inwendig
Spijsverterings-‐,
ademhalings-‐,
bloedvaten-‐,
uitscheidings-‐
en
voortplantingsstelsel
Motorische
neuronen
à
efferent
vanuit
CZS.
Geleiden
impulsen
naar
weefsels
Half
miljoen
• Somatische
motorische
neuronen
verbonden
met
skeletspieren
• Visceromotorische
neuronen
verbonden
met
alle
andere
effectoren
hartspier,
klieren
Schakelcellen
à
verbinden
andere
neuronen
met
elkaar.
ALLEEN
in
CZS
20
miljard
- Hoe
complexer
reactie
op
bepaalde
prikkel,
hoe
meer
schakelcellen
- Spelen
rol
bij
hogere
functies
geheugen,
plannen,
leren
, AFP4
Neuroglia
(glia,
lijm)
Steunweefsel
van
het
zenuwstelsel.
Kunnen
zichzelf
delen
en
zijn
aanwezig
in
PZS
en
CZS
Typen
CZS
• Astrocyten
Grootst
+
meest
talrijkst
o Geven
chemische
stoffen
die
zorgen
voor
de
bloed-‐hersenbarrière
o Raamwerk
neuronen
CZS
o Reparaties
beschadigd
zenuwweefsel
• Oligodendrocyten
Kleine
cellichamen
+
minder
uitlopers
o Verantwoordelijk
voor
myelinisatie
van
axonen
van
het
CZS,
vormen
myeline
• Microglia
Kleinste
+
minst
talrijkst
o Fagocyteren
cellen,
ontstaan
uit
witte
bloedcellen.
Beschermen
CZS.
• Ependymcellen
Bekleden
centraal
kanaal
ruggenmerg
en
ventrikels
hersenen
waarin
cerebrospinale
vloeistof
zit
o Maken
cerebrospinale
vloeistof
(CSF)
o Trilharen
zorgen
voor
circulatie
CSF
Typen
PZS
• Satellietcellen
o Omgeven
en
ondersteunen
cellichamen
• Schwann-‐cellen
o Omgeven
axonen
buiten
CZS
(neurilemma)
• Legt
uit
hoe
een
actiepotentiaal
verloopt
Potentiaalverschil:
positieve
(Na+
en
Cl-‐)
lading
buiten
de
cel
wordt
gescheiden
van
de
negatieve
(K+
en
Pr-‐
eiwitten)
lading
in
de
cel
Membraanpotentiaal
rust
à
-‐70mV
Prikkels:
blootstelling
aan
chemische
stoffen,
mechanische
druk,
temperatuurveranderingen,
veranderingen
ionenconcentratie
buiten
cel
Depolarisatie:
-‐70mV
à
+30mV
Na+
kanalen
open,
komt
in
cel
Repolarisatie:
+30mV
à
-‐70mV
Na+
kanalen
dicht,
K+
open
gaat
uit
cel
Hyperpolarisatie:
-‐70mV
à
omlaag
K+
kanalen
staan
nog
open,
daarna
dicht
Cel
ongevoelig
(refractaire
periode)