Tijdvak 1: Prehistorie
De belangrijkste ontwikkeling van dit tijdvak is dat jagers en verzamelaars boeren worden: de
landbouwrevolutie.
KA: de levenswijze van jagers verzamelaars
- Evolutionaire levenswijze/processen
- Nomadisch
- Bestaat er iets als een menselijke natuur? Is er een overeenkomst? Debat tussen Hobbes en
Rousseau. Hobbes: ‘de mens is egoïstisch/uit op eigenbelang, er zal een oorlog tussen allen en
allen ontstaan. Dus: onderdrukking is de oplossing.’ Rousseau: ‘de mens is perfect, de
prehistorie is non-hiërarchisch. Het gaat fout op het moment dat er privébezit komt.’
- Structuur waarin een mens leeft, bepaalt hoe die is. Dus is er wel een menselijke natuur?
- Periode vóór geschreven bronnen.
KA: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
- ca. 10.000 BC
- Geleidelijk ontstaan, maar toch een revolutie, want heeft grote impact gehad.
- Nomadisch -> sedentair
- Vruchtbare halve maan, mesopotanië.
- Door klimaatverandering minder voedselbronnen, op zoek naar oplossingen.
- Eerst alleen graan, daarna domesticatie van vee.
- Gevolg: landbouwsurplus. Hierdoor gaat men zich specialiseren in ambachten, bestuur, handel
en godsdienst: sociale strati catie
- Ontwikkelingen materiële wereld: begin steentijd
- Ontstaan van dorpen en daarmee ziektes en epidemieën
KA: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
- Politieke verandering
- Ontstaan van hiërarchieën
- Ontwikkeling van de landbouw door ontwikkelingen in irrigatie (denk aan kanalen graven), hier
was leiding voor nodig om dit in goede banen te leiden.
- Ontstaan van stadstaten (stap 1 naar een strakke politieke organisatie).
- Egypte het eerste ‘land’ onder een koning (farao)
- Stadstaten legitimeren hun macht via sacraal koningsschap (hemels mandaat). Wereldlijke
macht < geestelijke macht.
- Polytheïsme
- eerste vormen van architectuur: ziggurat (voorloper piramide)
- Opkomst van ruilhandel, hierdoor eerste vormen van een schrift.
- Geschreven bronnen vanaf ca. 3000 BC:
• Wetten van Hammurabi (1760 BC), koning uit Mesopotamië. Eerste con scatie
van wetten, concepten van goed en kwaad: moralen.
• Pictogrammen: spijkerschrift, Hiërogly sch schrift, Chinees schrift, alfabet
• Gilgames epos: eerste literaire werk. Geschiedenis of mythologie?
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
In de prehistorie verspreidt de landbouw zich richting Europa, als eerst in Griekenland. Hier
ontstaan poleis, met een verschillend bestuur, maar wel dezelfde taal en religie. Filoso e en
wetenschap weten zich door de tijd heen in hoog aanzien te staan. Er zijn verschillende vormen
van bestuur in de Griekse poleis. Later verhuizen de Grieken naar andere delen van Europa,
voornamelijk Sicilië en Zuid-Italië
KA: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in
de Griekse stadstaat.
- De Grieken hechtten waarde aan verstandelijk redeneren. In navolging van de losofen uit
Klein-Azië ontwikkelden Grieken ‘liefde voor de waarheid’.
- Burgerschapsde nitie Athene: alleen mannen die zijn geboren in Athene
- Athene was een directe democratie. 1. Politai, 2. Metoikoi, 3. Tot slaaf gemaakten.
- Ostracisme/ ‘schervengericht' : een middel wat de dreiging tot alleenheersing tegengaat.
Bescherming van de democratie.
- Vanaf 509 BC directe democratie. Ekklesia (volksvergadering) en Boule (besluitvorming)
fi fi fi fi fi fi
, - In contrast met Sparta, dat was een oligarchie. Onderdrukkers hadden de macht Volgens
sommige historici zelfs proto-communistisch.
- Debat in Sparta over besluitvorming: “democratie is de dictatuur van de meerderheid”
- Begin van systematische wetenschap. Rationeel denken. Zoals Archimedes, Pythagoras of
Hippocrates.
- Minder empirisch geladen (experimenten), maar handelen met kennis.
KA: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
- De Grieks-Romeinse cultuur wordt onder meer verspreid via bouwkunsten (romanisering)
KA: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde.
- koningstijd, republiek, keizerrijk
- Republiek: ‘Res Publica’ (gemeenschappelijke zaak) ‘staat zonder koning’. Reactie op laatste
corrupte koning Superbus.
- Twee consuls die elkaar controleren, legeraanvoerders. Één vaak op expeditie, ander vaak in
Rome.
- Romanisering d.m.v. vormentaal (zie vorige KA).
- Eerste Punische oorlog. Begin van het Romeinse imperialisme. Rome vs Carthago. Bellum
Iustum (rechtvaardige oorlog).
KA: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-
Europa.
- Limes: Germanen worden gebruikt de limes te beschermen tegen andere Germanen. Germanen
kunnen (en willen) deels geromaniseerd worden.
- Dit KA kan ook als reden voor de val van het West-Romeinse rijk kunnen worden gezien.
- Koude periode: motivatie voor Germanen om in het Romeinse rijk te gaan wonen
volksverhuizingen.
- Romeinse rijk kreeg een imperial overstretch, het rijk werd opgedeeld.
- Ook werden er aan de grens steeds meer con icten met de Germanen.
- Vb. de Bataafse opstand.
KA: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische
godsdiensten.
- Het jodendom komt op rond de 15e eeuw voor Christus.
- In hun heilige boek, de Jahweh, stond dat zij het uitverkoren volk waren en recht hadden op het
beloofde land Israël.
- In de eerste eeuw na Christus ontstaat uit het jodendom een nieuwe religie: het christendom.
- Ingewikkeld in het Romeinse Rijk, want daar stond een polytheïstisch geloof centraal.
- In de vierde eeuw na Christus werd het christendom staatsgodsdienst in het Romeinse Rìjk.
- Ook tussen joden en christenen veel con ict.
- De islam ontstaat in de 7e eeuw na Christus. Con icten tussen de drie komen regelmatig voor.
Tijdvak 3: Monniken en ridders (vroege middeleeuwen)
- steden en wegen verdwijnen en de handel komt zo goed als tot stilstand
KA: De verspreiding van het christendom in geheel Europa
- Keizer Theodosius I maakt aan het eind van de 4e eeuw het christelijke geloof de
staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk.
- Snel daarna valt het West-Romeinse Rijk uiteen.
- Het geloof wordt door diverse vorsten gebruikt als middel voor eenheid en samenhorigheid.
Institutionalisering van het geloof wordt gebruikt als onderdeel van de macht.
- Tijd van kerstening en missionarissen
- Geeft arme mensen een ‘tweede leven’ / hiernamaals.
- 313: Edict van Milaan, tolerantie-edict, godsdienstvrijheid (Constantijn)
- Tweezwaardenleer (geestelijke en wereldlijke macht) wekte de illusie dat er nog een grote
macht is in Europa na de val van het West Romeinse Rijk.
- Goede organisatie van de kerk: samenwerking Karolingische vorsten.
- De paus wil ‘hard power’ van de koning en koning wil de geestelijke macht: samenwerking.
fl fl fl