Voor het vak Development of Macroeconomic Thought een samenvatting van alle stof die in de course schedule staat van de course manual. Dit houdt in alle slides van alle hoorcolleges gegeven op de VU in de periode sept 2018-okt 2018. Van het boek Economics (Daron Acemoglu, David Laibson, John A. Lis...
CHAPTER 19
Macro-economie is de studie van totale economische activiteit (aggregate
economic activity)
Nationale inkomstenadministratie is een kader voor het berekenen van GDP
(BBP, gross domestic product), en dit is een meetinstrument voor totale
economische output.
GDP kan op drie manieren berekend worden en hieruit wordt hetzelfde
antwoord verkregen (productie = uitgaven = inkomen)
GDP heeft beperkingen als een meetinstrument voor economische activiteit
en economisch welzijn
Economisten gebruiken prijsindexen om inflatie te meten en om nominale
BBP (prijzen veranderen) te onderscheiden van reële BBP (prijzen gelijk)
Begrippen CH19
Income per capita: Inkomen per persoon. Wordt berekend door totale
inkomen van een land te delen door aantal mensen in een land.
Recession: Periode waarbij totale economische activiteit daalt.
Unemployed: Iemand die geen baan heeft, actief gezocht heeft naar werk in
de afgelopen 4 weken en momenteel beschikbaar is.
Unemployment rate: Fractie van beroepsbevolking dat geen baan heeft
National income accounts: Meten niveau van totale economische activiteit
in een land
National income and product accounts: Systeem van nationaal
inkomenstenrekeningen gebruikt door U.S. regering.
Gross domestic product (GDP): Marktwaarde van eindproducten en
diensten die in een bepaalde periode geproduceerd worden in een land.
Identity: Twee variabelen zijn gerelateerd op deze manier wanneer ze
wiskundig identiek zijn (bv. Production = Expenditure = Income)
,Factors op production: Input bij productie proces
Value added: Verkoopopbrengsten minus de aankopen van tussenproducten
van andere bedrijven
Consumption: Marktwaarde van consumptie goederen en diensten die
gekocht worden door huishoudens (binnenlands).
Investment: Marktwaarde van nieuwe physical capital dat gekocht wordt door
huishoudens en bedrijven (binnenlands).
Government expenditure: Marktwaarde aankoop van overheid (goederen en
diensten)
Exports: Marktwaarde van binnenlandse producten die gekocht worden door
buitenlandse landen
Imports: Marktwaarde van buitenlandse producten die gekocht worden door
binnenlandse huishoudens, bedrijven en de overheid.
National income accounting identity: Y = C + I + G + X – M. Ontleding van
het GDP.
Labor income: Betalingen die mensen compenseert voor uitgevoerd werk
Capital income: Betaling dat komt door fysiek of financieel kapitaal.
Gross national product (GNP): Marktwaarde productie ontstaat door
marktwaarde productie die ontstaat door activiteiten binnen bepaald land.
Nominal GDP: Totale waarde van productie bereken bij gebruik maken van
huidige marktprijzen.
Real GDP: Totale waarde productie waarbij gebruik gemaakt wordt van
prijzen afkomstig uit bepaald basis jaar om te bepalen wat de waarde is van
productie.
GDP deflator:
Nominaal GDP
x 100
Reeel GDP
Hiermee kan je berekenen hoe prijzen van goederen en diensten die
geproduceerd worden in een land gestegen zijn sinds het basis jaar.
Consumer Price Index (CPI):
, Kosten voor een bepaalde mand boodschappen
waarbij gebruik wordt gemaakt van target− year prices
x 100
Kosten voor een bepaalde mand boodschappen
gebruik makende van base− year prices
Inflation rate:
Priceindex 2015−Price index 2014
Inlfation rate∈2015=
Price index 2014
Introducton to macroeconomic – 04 eptember 001#
What is macroeconomics?
Macro-economie is de studie van gehele economische activiteit.
Kernbegrippen hierbij zijn: GDP, welvaart, werk, productiviteit, ongelijkheid,
inflatie, economische groei, wisselkoersen, handelsbalans. Ragnar Frisch was
de eerste die dit begrip gebruikte.
Micro-economie is de studie over gedrag van huishoudens, bedrijven en
markten.
What are the big issues in macroeconomics?
I. Economic growth and living standards
Wat bepaald economische groei?
Waarom groeien sommige landen meer dan andere?
II. Productivity
Gemiddelde arbeidsproductiviteit is bepalend voor levensstandaard
Wat bepaald productiviteit?
III. Inequality
Waarom neemt inkomens-/welvaart ongelijkheid toe of af?
Wat is de relatie tussen groei en armoede (poverty)
IV. The short run: recessions and expansions (business cycles)
Wat zijn bronnen voor periodes van minder groei (recessies) en snellere groei
(expansions)
Welk beleid kan deze fluctaties verminderen? (stabilization policies)
, V. Unemployment
Wat is de oorzaak van werkloosheid?
VI. Inflation
Wat bepaald inflatie?
Waarom is inflatie/deflatie een probleem, hoe kan het vermeden worden?
Hoe is inflatie gerelateerd aan werkloosheid?
VII. Economic interdependence among nations
Wat is het voordeel van economische integratie?
Wat zijn de oorzaken en effecten van economische onevenwichtigheden?
What are the origins of macroeconomics?
Economie verscheen als afzonderlijke discipline in de 18e eeuw door de
publicatie van “An inquiry into the nature and causes of wealth nations” van
Adam Smith.
Economie was aanvankelijke onderdeel van discipline van morale filosofie
Klassieke economen hebben zich vooral gefocust op markten en vragen
over de openbare orde:
- Says Law (Law or Markets): geaggregeerde productie creëert een
gelijke hoeveelheid geaggregeerde vraag
- Andere economisten waren het hier niet mee eens maar klassieke
economen domineerde lang het debat.
Hiervoor waren er wel al wat belangrijke ideen en hulpmiddelen:
Scholastics (14e – 17e eeuw):
Meestal geestelijken die werken bij universiteiten/kerkelijke instituten.
Bezig met morele aspecten van economie (prijs, regels handel,
geldleningen). Ontwikkelde grafieken en balken.
vb. Nicole Oresme
Mercantilists (17e en 18e eeuw)
Gerelateerd aan opkomst Europese staten. Betrokken bij buitenlandse
handel, rijkdom staten, beleid voor regulering handel, scheepvaart en
industrie. Idee van “balance of trade” (zero-sum game)
Political economists (17e en 18e eeuw)
Gerelateerd aan opkomst handel en financiële sector. Bezig met
werking economisch systeem, relaties tussen verschillende sectoren
economie, relaties tussen politiek en economie. Ontwikkeling
economische tabellen, circulair stroommodellen, productieve rol voor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoniem640. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.