Samenvatting MAW examenstof
Domein A
A1
Wanneer is een bron betrouwbaar en wanneer is die representatief? Hier kom je achter door
na te gaan wie de schrijver is, met welk doel het is geschreven, met welke gegevens de
informatie is verzameld en hoe ze zijn weergegeven. Denk aan de journalistieke normen:
Toepassen hoor en wederhoor
Scheiden van feiten en meningen
Objectiviteit
Juiste weergave van feiten
Juist gebruik van bronnen
A2
Een paradigma is de wetenschappelijke bril om op een bepaalde manier beschrijvingen en
verklaringen te kunnen geven van maatschappelijke verschijnselen. Een soort referentiekader
van hoe je naar de wereld kijkt. Er zijn 4 paradigma’s:
Rationele actor-paradigma
We maken overal een logische afweging van. We gaan op zoek naar zo veel mogelijk
baten en zo min mogelijk kosten. Het gaat uit van rationeel handelen. Verklaringen
voor maatschappelijk verschijnselen worden gezocht op micro (individueel) niveau.
Conflict paradigma
Dit gaat uit van macro (hele samenleving) niveau. Maatschappelijke tegenstellingen
en de daaruit voortvloeiende conflicten zijn bepalend voor een alsmaar
veranderende maatschappij. Er is hier sprake van ongelijkheden in de samenleving
die het gevolg zijn van machtsverschillen. Deze ongelijkheden leiden tot
tegenstellingen, conflict of strijd. Strijd kan resulteren in het verdwijnen van
ongelijkheden. Na strijd kan gelijkheid ontstaan, maar na verloop van tijd zullen zich
weer nieuwe vormen van ongelijkheid voordoen. (Karl Marx)
Functionalisme paradigma
Iedereen heeft een bepaalde functie wat cruciaal is. De nadruk ligt op orde en sociale
cohesie. De samenleving is gebaseerd op consensus (overeenstemming) dit leidt tot
cohesie, stabiliteit en sociaal evenwicht. De neuzen gaan dezelfde kant op in de vorm
van sociale en politieke instituties en waarden en normen.
Het gaat om gemeenschappelijke waarden en normen, morele overtuigingen en
sociale instituties functioneren als sociale stabilisatoren. Sociale ongelijkheid wordt
gezien als functioneel voor het voortbestaan van de samenleving.
Sociaal-constructivisme paradigma
Sociaalconstructivisten kijken naar de wijze waarop mensen samen de sociale
werkelijkheid interpreteren en definiëren en van daaruit construeren zoals via taal en
andere symbolen. De nadruk ligt op sociale interactie, bindingen en cultuur.
Interpretaties en betekenissen bepalen het sociaal handelen en sociale interacties.
Andersom bepalen het sociaal handelen en sociale interacties ook weer de
werkelijkheid. Actoren geven samen betekenis aan de sociale werkelijkheid die
afhangt van regels en opvattingen en niet van objectieve feiten.
, Domein B
B1
Via socialisatie krijgen mensen stereotypen en vooroordelen overgedragen. Stereotypen zijn
vaststaande beelden, generalisaties en veronderstellingen over een bepaalde groep mensen.
Vooroordelen zijn meningen over een groep mensen die niet zijn gebaseerd op feiten.
Socialisatieprocessen verschillen aan de hand van het milieu waarin mensen opgroeien. Dit
milieu wordt bepaald door het economische (financieel bezit), culturele (bijvoorbeeld kennis)
en sociaal kapitaal (connecties, kennissen).
Er zijn binnen socialisaties 2 vormen. Enculturatie en acculturatie. Enculturatie is het
aanleren en verwerven van de cultuur waarin men geboren wordt. Acculturatie is het
aanleren en verwerven van een andere cultuur.
Als de eigenschappen van individuen aangeboren zijn is er spraken van nature, als de
eigenschappen bepaald zijn door opvoeding en de omgeving dan is er sprake van nurture.
Er zijn 3 vormen van socialisatie. Primaire socialisatie, wat zich afspeelt binnen kleine
groepen waarin mensen directe relaties met elkaar hebben. Secundaire socialisatie, waarin
mensen leren hoe zij zich moeten gedragen in formele omstandigheden en omgevingen.
Hierbij spelen collectieve rituelen een belangrijke rol. Als laatst is er nog tertiaire socialisatie
waarin de waarden, normen en gedragspatronen worden overgedragen door anonieme
socialisatoren zoals de media.
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft en dat hij uitdraagt naar anderen. Bij
persoonlijke identiteit gaat het om het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Bij sociale
identiteit gaat het om de identiteit die past bij de groep waar men deel van uitmaakt. Dit
wordt ook wel groepsidentificatie genoemd. Bij externe collectieve identiteit gaat het om wat
mensen ten aanzien van een groep als kenmerkend en blijvend beschouwen.
Volgens Hofstede zijn er 5 dimensies waarop je culturen van elkaar kunt onderscheiden:
1. Grote machtsafstand vs Kleine machtsafstand
- De mate waarin leden van een groep accepteren dat de macht ongelijk verdeeld
is.
2. Individualistisch vs Collectivistisch
- Bij collectivistische samenleving als het groepsbelang boven het individuele
belang staat en individuen direct in groepen worden opgenomen.
3. Masculien vs Feminien
- Een samenleving is masculien als emotionele sekserollen duidelijk gescheiden zijn
en is feminien als sekserollen elkaar overlappen.
4. Lage onzekerheidsvermijding vs Hoge onzekerheidsvermijding
- De mate waarin de dragers van de cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of
onbekende situaties.
5. Langetermijngerichtheid vs kortetermijngerichtheid
- Langetermijngerichtheid staat voor het streven naar beloning in de toekomst door
volharding en spaarzaamheid. Kortetermijngerichtheid verwijst naar de deugden
als respect voor traditie en het voldoen aan sociale verplichtingen.
B2
, Het confessionalisme heeft als uitgangspunten de Christelijke waarden, harmonie en
samenwerking. Liberalisme draait juist om individuele rechten en individuele vrijheid. Bij het
socialisme draait het om gelijkwaardigheid dat bereikt moet worden door een sturende
overheid.
B3
Volgens het functionalisme-paradigma wordt bij socialisatie aandacht besteed aan het
belang van het voortbestaan van de cultuur van de samenleving waarbij socialisatie het
middel is om de cultuur over te dragen en steeds weer te laten voortbestaan.
Volgens het conflict-paradigma wordt bij socialisatie aandacht besteed aan de betekenis van
de socialisatie voor ongelijkheid in de samenleving en voor ongelijke machtsverhoudingen. Er
wordt gekeken hoe de kapitalen doorwerken op de ongelijkheid en machtsverhoudingen.
Vanuit het SC-paradigma wordt bij socialisatie aandacht besteed aan het persoonlijke
ontwikkelingsproces waarbij individuen onder invloed van hun omgeving hun eigen identiteit
en realiteit construeren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper luuktig. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.