Forensische aspecten van kindermishandeling
Samenvatting van de hoorcolleges
+ Tentamentips
2023-2024 - Ilse van Meurs
Hoorcollege 1 - Thema 1: Slachtoffer van mishandeling: Wel of niet vertellen?
Rechtszaak online misbruik zou zich hebben afgespeeld november 2015-2017 → niet moment dat slachtoffers
Thijs Römer naar voren kwamen met het verhaal → hoe betrouwbaar is zo’n verklaring later nog?
● pleidooi: advocaat Römer zei dat cliënt bereid is verantwoording af te leggen, maar dat dit
niet betekent dat alles wat vrouwen zeggen ook echt gebeurd is
→ bewijs
● er was weinig bewijs, rechtbank benadrukte dat straf is opgelegd o.b.v. verklaringen
slachtoffers met wat screenshots als ondersteunend bewijs
→ betrouwbaarheidsverklaring
● rechter zei bij voorlezen vonnis niet onder de indruk te zijn van verweer van Römer. Hij wees
erop dat hij opgegroeid was in vrijdenkend Amsterdam + de filmwereld ‘waarin een vrijere
seksuele moraal geldt’
→ kenmerken, achtergrond pleger
Disclosure een verklaring, er wordt verteld
Delayed vertraagde vertellen → hoe betrouwbaar is deze verklaring?
disclosure - kan ook in de kindertijd
Non-disclosur niet vertellen → waarom niet en wat zijn de drempels om te vertellen?
e
Childhood non-disclosure
Summit alle slachtoffers zwijgen aanvankelijk
(1983) ● patroon te zien a.d.h.v. behandeling slachtoffers van intrafamiliaal misbruik (dader is
iemand van gezin) → vertelden allemaal dat het lang had geduurd voor ze vertelden
→ deze theorie werd Child Sexual Abuse Accommodation Syndrome (CSAAS) genoemd
CSAAS Child Sexual Abuse Accommodation Syndrome: misbruikte kinderen zijn hier vaak geheimzinnig
(Child Sexual over / vertellen er niet over → Hoe kan het dat kinderen zwijgen?
Abuse
Accommodati
on Syndrome)
TT-vraag
- accommodatie = overlevingsmechanisme: als het slachtoffer vertelt, wat gebeurt er dan?
Kernpunt model: disclosure is een bewegende schaal; voorzichtige disclosure → slachtoffer kan
terugtrekken / toch opeens ontkennen
→ disclosure = een proces, niet een event
Disclosure & ● Alaggia, 2005: ‘it has been estimated that between 30-80% of victims do not purposefully
Onderzoek disclose CSA (child sexual abuse) before adulthood, a figure that has remained constant
over the last 20 years of research
, London et al (2005) childhood disclosure rates volgens retrospectieve studies (of slachtoffers
vroeger het verteld hebben) → elk staafje is een onderzoek
- veel verschillen in disclosure: studies waarbij 30% disclosure is, maar ook boven de 80%
1. Arata (1998)
● N = 860 vrouwelijke studenten
● CSA meegemaakt <14 jaar = 24% → (wel jonge leeftijdsgrens)
● disclosure rond tijd incident = 31% → van de 24% van vrouwelijke studenten die CSA
meemaakten onder 14 jaar vertelde zo’n 30% het ook in die tijd
2. Finkelhor et al (1990)
● telefonische enquête, N = 2626 mannen en vrouwen
● CSA meegemaakt <18 jaar = 27% vrouwen, 16% mannen
● disclosure binnen 1 jaar na incident = 42%
3. Fergusson et al (1996)
● N = 1019 jongvolwassenen
● CSA meegemaakt <16 jaar = 10%
● disclosure voor 18 jaar oud = 87%
Conclusie = je ziet dat er tot 2/3 nondisclosure gevonden wordt; komt heel vaak voor
→ kritiek op London et al (2005)
1. nadeel retrospectieve studies → self-reports voor misbruik kindertijd EN disclosure → hoe
betrouwbaar is dit?
2. wat betekent non-disclosure? → zelf geheimhouden of ook ontkennen bij directe vragen?
Lawson & Chaffin (1992): onderzoek met evidentie voor misbruik
● N = 28 kinderen (M = 7jr) met geslachtsziekte (die seksueel overdraagbaar is)
● procedure
1. diagnose geslachtsziekte
2. oproep terugkomen ziekenhuis
3. verzorger informeren over diagnose, praten over seksuele transmissie en mogelijk
misbruik → observeren reactie
4. kind wordt apart geïnterviewd → disclosure / non-disclosure
● disclosure = 43% (12/28 kinderen)
● non-disclosure = 57% (16/28 kinderen)
→ meer non-disclosure ondanks evidentie misbruik → dus: er is geen garantie voor disclosure, wel
een samenhang met disclosure → disclosure hoger als evidentie sterker is
Conclusie: zonder bewijs (meestal het geval): lagere disclosure. Maar met bewijs is er ook nog
sprake van non-disclosure. Hoe sterker het bewijs, hoe groter de kans op disclosure
Studie online slachtoffers werden geconfronteerd met bewijs → meeste kinderen ontkenden dat misbruik had
misbruik plaatsgevonden → kinderen geven vaak voorkeur aan geheimhouden misbruik
Drempels om te vertellen: Welke factoren hangen samen met (non)disclosure?
Ecologisch factoren wel/niet vertellen: factoren die disclosure belemmeren
model ● micro: directe kring (familie, vrienden, school)
disclosure - ● exo: support systemen verder weg (buren) / lokale
Bronfenbrenn
politiek / media
er
● macro: attitudes en ideologie cultuur
→ het gaat ook om interactie met de omgeving, niet alleen
het slachtoffer
voorbeeld Naomi: 14 jaar, lvb. misbruikt door stiefvader,
aangifte door moeder, Naomi verhoord in kindvriendelijke studio
, → voelt zich rot dat stiefvader misschien gevangenis moet: ‘komt allemaal door mij’ → factoren die
mee kunnen spelen waarom ze niet eerder vertelde: leeftijd, geslacht, ontwikkelingsniveau, bekende
dader
Invloed jonger kind: disclosure laag
leeftijd op ● verbaal zwakker
disclosure ● mogelijk geen besef dat het verkeerd is (accidental disclosure)
tussen jong en adolescentie: disclosure hoog
● kans vertellen neemt toe: weten niet dat er taboe op rust
adolescentie: disclosure laag
● weten van de taboe die erop rust
● snappen de gevolgen ervan beter
Development kinderen met een beperking: kwetsbare groep
al disabilities 1. vaker slachtoffer
& disclosure ● minder kennis seksualiteit
(Hershkowitz ● afhankelijk van verzorger
et al, 2007) ○ meer fysiek contact (aanraking, hygiëne)
○ verzorger belangrijke keuzes (ook op
seksueel gebied?)
● verzorgers juist vaker daders? → kwetsbare
groep = goed doelwit
2. hogere kans delayed- of non-disclosure
● beperkingen op communicatief gebied
(beschrijven incident)
● moeilijker stappen ondernemen (justitieel)
● worden minder serieus genomen?
Conclusie: hoe zwaarder de beperking, hoe minder de
disclosure. Hoe zwaarder de beperking, hoe later de disclosure
Overzicht wat voor factoren zijn er nog meer? → 13 studies, 752 respondenten (kinderen & adolescenten)
factoren die
Barriers Facilitators
samenhangen
met perceived lack of understanding close relationships
disclosure
(Lemaigre) limited support from adults (parents or information
professionals)
social reactions engage in meaningful conversations
perceived negative consequences for the self support
or others
child’s love and need to protect the alleged no feelings of guilt or shame
perpetrator
felt sense of responsibility perceived positive emotional support and
understanding
feelings of self-blame and shame abuse was extra-familial
, Waarom niet
vertellen?
angst & schuld zijn de belangrijkste factoren die leiden tot geheimhouding misbruik
Waarom niet 1. meewerken (get it over with / erger voorkomen)
vertellen - 2. niet tegenstribbelen (tonic immobility)
Schuld 3. fysieke reacties: freeze reactie / erectie → zegt niks over genot, plezier of toestemming
4. victim blaming
Victim - vaak subtiel, primaire reacties → ‘waarom ben je ook naar hem toe gegaan’
blaming - mate van victim blaming verschilt, vaak onderzocht met vignette-studies
Van de Bruggen & Grubb (2014): review
Van de ● gelijkenis persoon (observer, die iets ziet/hoort) met slachtoffer
Bruggen & ○ Defense Attribution Hypothesis: meer gelijkenis = minder victim blaming
Grubb (2014) ● relatie dader & slachtoffer
○ bekende dader = meer victim blaming
● geslacht van slachtoffer en observer
○ mannelijke observer = verkrachting vaker minimaliseren
○ mannelijke slachtoffers = meer victim blaming (nog meer als dader ook man was)
● mate waarin slachtoffer weerstand vertoont
● online VS fysiek misbruik? → weinig onderzoek, maar waarschijnlijk meer victim blaming bij
online misbruik (‘je maakt zelf de foto’)
Waarom niet 1. bedreigingen etc
vertellen - 2. angst voor gevolgen
Angst a. gevolgen dader → er zijn vaak ook ‘positieve’ gevoelens naar dader (bijv familie)
b. gevolgen gezin → valt uit elkaar
c. belief / support
Parental onderzoek: relatie tussen parental support (of je geloofd
support & wordt) & disclosure
disclosure ● disclosure hangt samen met parental belief:
onderzoek toont relatie tussen parental support &
(Lawson & disclosure
Chaffin, 1992) ● disclosure hangt sterk samen met parental belief
Onderzoek:
- 10/12 ouders uit disclosure group geloven dat het wel
een optie kan zijn
- 10/16 ouders van non-disclosure group geloven echt
niet dat het mogelijkheid kan zijn
→ vinden ouders misbruik plausibel? → mogelijk anticiperen kinderen op de reactie van ouders
Retrospectiev 1. angst om niet geloofd te worden belemmert disclosure
e studies 2. vaak negatieve reacties na disclosure
● ouders geloven niet / zijn sceptisch
● in relatie blijven met dader
● loyaliteit naar dader
● kind als medeschuldig gezien