Ethiek in sociaal werk
Hoofdstuk 1 – Moraal en sociaal werk
§1.1 Normatieve professionaliteit: niet alleen de dingen goed doen, maar ook de
goede dingen doen
1.1.1 Technisch-instrumentele professionaliteit en normatieve professionaliteit
Effectieve sociaal werkers moeten niet alleen technisch-instrumentele professionaliteit
bezitten, maar moeten ook bewust zijn van en handelen volgens waarden, normen en
deugden. Efficiëntie is waardevol, maar alleen als het gericht is op de juiste doelen.
Normatieve professionaliteit is essentieel, waarbij sociaal werkers zich bewust moeten zijn
van hun eigen moraal, ethiek en voortdurend moeten reflecteren en in dialoog blijven over
hun professionele waarden en handelen.
Technisch-instrumentele professionaliteit Het vermogen van sociaal werkers om
effectieve technische en instrumentele vaardigheden toe te passen in hun werk, zoals
gesprekstechnieken en probleemoplossingsvaardigheden.
Waarden Fundamentele overtuigingen die bepalen wat sociaal werkers als belangrijk en
nastrevenswaardig beschouwen in hun professionele handelen.
Normen Gedragsregels die aangeven hoe sociaal werkers moeten handelen en die
gekoppeld zijn aan waarden, waardoor een ethisch kader ontstaat.
Deugden Positieve eigenschappen die de handelwijze van sociaal werkers bepalen en
bijdragen aan integriteit en goed werk.
Efficiency Het belang van effectief werken, gericht op de juiste doelen, naast technische
en communicatieve competenties.
Normatieve professionaliteit Het bewustzijn van sociaal werkers over normen, waarden
en deugden in hun handelen, en het vermogen om dit in een open dialoog te toetsen aan de
argumenten van anderen.
Persoonlijke professionaliteit Het vermogen van de sociaal werker om zijn technisch-
instrumentele en normatieve professionaliteit te integreren met zijn persoonlijke
competenties in zijn werk, waarbij elke situatie uniek is en afgestemd moet worden op de
specifieke behoeften van de cliënt.
Omgaan met macht: Bewustzijn van de impact van de interventies van sociaal werkers op
het leven van cliënten en de noodzaak om niet voor de cliënt te bepalen wat goed voor hen
is, gezien het machtsverschil dat voortkomt uit de expertise en positie van de sociaal werker.
Krachtenveld met verschillende belangen: De sociaal werker bevindt zich in een
spanningsveld tussen de belangen van de cliënt, de omgeving, de werkgever en
financierende instanties, waarbij hij zijn eigen professionele afwegingen moet maken te
midden van diverse waarden en normen die in de loop van de tijd veranderen.
Werken met ouders, kinderen en jongeren: In de context van opvoeding moet de sociaal
werker afstemmen op de waarden en normen van opvoeders, bewust zijn van zijn eigen
moraal, en indien nodig een actieve rol spelen in de opvoeding, met de verantwoording
vanuit zijn waarden en normen in dialoog met andere opvoeders.
,Professionele wijsheid in het sociaal werk verwijst naar het vermogen van sociaal werkers
om op basis van argumenten de juiste praktische keuzes te maken, ethische vragen te
signaleren, hierop te reflecteren en open-minded in gesprek te gaan, waardoor zij in staat
zijn situaties te beoordelen en professioneel te handelen.
Drie vragen van Kunneman:
Wat mag ik? Wetgeving en contractuele afspraken op organisatorisch niveau.
Wat kan ik? Deskundigheidsnormen met betrekking tot de competenties, kennis en
vaardigheden van de sociaal werker.
Waar sta ik voor? Belangrijkste waarden zoals integriteit, rechtvaardigheid en
empowerment, evenals specifieke deugden die zin geven aan het werk van de sociaal
werker.
Beroepscode voor de sociaal werker:
‘’ De sociaal werker toetst zijn beroepsmatig handelen aan het beroeps- ethisch en
professioneel oordeel van zijn collega's.'
(Sociaal Werk Versterkt, 2018, artikel 24)
1.1.2 Micro-, meso- en macroniveau
Sociaal werkers werken op microniveau
(individuen), mesoniveau (groepen, wijken)
en macroniveau (samenleving,
beleid),waarbij morele kwesties op
verschillende niveaus spelen. Voorbeelden
van morele vragen op microniveau
betreffen menselijke relaties, op
mesoniveau maken organisaties morele
keuzes, en op macroniveau worden
politieke keuzes gemaakt over de inrichting
van de samenleving. Sociaal werk
bevordert mensenrechten, zoals het recht
op vrijheid van meningsuiting en onderwijs,
op basis van de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens.
Beroepscode voor de sociaal werker:
'Een ieder heeft recht op onderwijs' [...]
'Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke
persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en
de funda- mentele vrijheden.'
(Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 26)
'Alle kinderen hebben recht op onderwijs. Elk land moet volgens het VN-
Kinderrechtenverdrag basisonderwijs gratis beschikbaar stellen, voortgezet
onderwijs aanmoedigen en vroegtijdig schoolverlaten tegengaan.'
(www.kinderrechten.nl)
'Eenieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de
vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en
ongeacht grenzen inlichtingen en denk- beelden op te sporen, te ontvangen en door
te geven'
(Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 19).
,§1.2 Signaleren van morele problemen
1.2.1 Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid als sociaal werker houdt in zowel de plicht om te zorgen dat iets
goed gaat als het vermogen en de bereidheid om achteraf uit te leggen waarom bepaalde
keuzes zijn gemaakt.
Taakverantwoordelijkheid binnen het sociaal werk verwijst naar de verantwoordelijkheid
die voortkomt uit vastgelegde afspraken en taakomschrijvingen binnen een organisatie,
zoals het houden van een spreekuur om leerlingen te ondersteunen bij het oplossen van
problemen.
Deugdverantwoordelijkheid in het sociaal werk is gebaseerd op normen en waarden, en
omvat een morele plicht die de sociaal werker voelt. Hierbij gaat het niet alleen om
taakomschrijvingen, maar ook om het nastreven van waarden zoals hulpvaardigheid en het
welzijn van de cliënt op de eerste plaats stellen.
1.2.2 Verantwoordelijkheden ontlopen
Verantwoordelijkheid nemen is niet altijd eenvoudig, dat zien we in het voor- beeld van Virgil.
Het kan dan aanlokkelijk zijn om de verantwoordelijkheid te ontlopen. Er zijn veel manieren
om dat te doen.
Top 10 slechtste excuses:
1. Ik was slechts een klein radertje in het geheel.
2. Iedereen deed het.
3. Als ik het niet had gedaan, zou iemand anders het hebben gedaan.
4. Zonder mijn bijdrage zou het nog erger zijn geweest.
5. Ik had er niets mee te maken.
6. Ik wist nergens van.
7. Ik wist niet dat het niet mocht.
8. Ik deed slechts wat mij werd opgedragen.
9. Het was niet mijn taak.
10. Ik had geen keuze.
(Wirtz, 2006)
1.2.3 Verantwoordelijkheid nemen
De sociaal werker moet (deugd)verantwoordelijkheid nemen en morele problemen
analyseren door rationele discussies te voeren, wat essentieel is om bewust bekwaam te
worden. Dit impliceert het zorgvuldig afwegen van persoonlijke waarden, onderbouwen van
professioneel gedrag met ethische theorieën, en het betrekken van anderen bij de
complexiteit van morele vraagstukken.
Bewust bekwaam verwijst naar het bewuste streven van de sociaal werker om zich de
competenties van zijn beroep eigen te maken door te reflecteren op emoties, persoonlijke en
professionele waarden, en normen, met als doel bewust en vaardig te handelen in zijn
professionele rol.
§1.3 Moraal
1.3.1 Morele vragen en opvattingen
Morele vragen gaan over goed en kwaad, en morele opvattingen zijn antwoorden op deze
vragen, bepaald door wat mensen als goed en verantwoordelijk gedrag beschouwen. Moraal
is het geheel van sociaal gewenste handelingen, gebaseerd op waarden en normen.
Waarden zijn idealen die aangeven wat belangrijk is in het leven, terwijl normen
gedragsregels zijn die daaruit voortkomen.
Morele vragen Deze vragen gaan over goed en kwaad en hoe mensen zouden moeten
leven.
, Morele opvattingen Antwoorden op morele vragen, bepaald door wat als goed en
verantwoordelijk gedrag wordt beschouwd.
Moraal Het geheel van sociaal gewenste handelingen en gedragingen, gebaseerd op
waarden en normen.
Morele waarden Idealen of overtuigingen over wat goed is in het leven, die aangeven wat
mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden.
Morele normen Gedragsregels die voortkomen uit morele waarden en bepalen wat in
concrete situaties als juist wordt beschouwd.
1.3.2 Veranderende moraal
Moraal is dynamisch en kan variëren in tijd en plaats.
Voorbeelden van veranderende morele opvattingen zijn onder
meer de opkomst van zorgen over dierenrechten, discussies
over de rechten van robots in de toekomst, en ethische
kwesties rondom artificiële intelligentie, privacy bij
gegevensverzameling, en nieuwe vormen van
vruchtbaarheidsbehandelingen.
1.3.3 Morele problemen en dilemma’s
Moraal is dynamisch, soms zijn morele antwoorden eenduidig,
vastgelegd in protocollen, maar in andere gevallen ontstaan
morele problemen bij tegenstrijdige waarden, zoals privacy
versus veiligheid. In complexe situaties kunnen morele
problemen leiden tot ethische dilemma's, waarbij men uit twee
alternatieven moet kiezen, beide gebaseerd op waarden en
normen, zonder een perfecte oplossing.
Moreel probleem Een situatie waarin waarden en normen
conflicteren, soms ontstaan door nieuwe ontwikkelingen waar
nog geen heldere normen voor zijn.
Ethisch dilemma Een complex probleem waarbij men moet kiezen tussen twee
alternatieven gebaseerd op waarden en normen, zonder een perfecte oplossing; beide
alternatieven hebben goede redenen.
§1.4 Waarden, normen en deugden
1.4.1 Waarden en normen
Waarden zijn abstracte begrippen die aangeven wat mensen waardevol vinden en
nastreven, zoals rechtvaardigheid, integriteit, respect, en vrijheid. Normen zijn concretere
handelingsvoorschriften die laten zien hoe men moet handelen, afgeleid van waarden. Een
morele norm is een richtlijn voor moreel handelen. Conflicten over normen kunnen worden
opgelost door de achterliggende waarden te begrijpen. Waarden en normen zijn onderhevig
aan verandering en kunnen verschillen in diverse culturele contexten.
Waarden Abstracte begrippen die aangeven wat mensen waardevol vinden en
nastreven, zoals rechtvaardigheid, integriteit, respect, en vrijheid.
Normen Concretere handelingsvoorschriften die laten zien hoe men moet handelen,
afgeleid van waarden.
Morele norm Een richtlijn voor moreel handelen, waarbij de keuze wordt beïnvloed door
culturele achtergrond en normen.