Samenvatting Histologie
De cel
- De celmembraan
- Het cytoplasma:
- Celorganellen:
- Endoplasmatisch reticulum (ER) → bevat ribosomen, waaraan de eiwitsynthese
plaatsvindt. De eiwitten worden door het ER naar het Golgiapparaat getransporteerd.
- Golgiapparaat → hier vindt de synthese van polysachariden en glycoproteïnen plaats.
- Lysosomen → zorgen voor het opruimen van afvalproducten van de cel (het bevat veel
enzymen die o.a. eiwitten, vetten en koolhydraten afbreken).
- Mitochondriën → vormen de krachtcentrales van de cel.
- Cytosol → dit is de vloeistof waar alle organellen zich in bevinden.
- De nucleus (kern)
- De kernmembraan
- Het Karyoplasma (kernplasma)
- De nucleoclus (kernlichaampje)
- Het chromatine → hier bevind zich het DNA,
hier zijn de genen als dragers van de erfelijke
eigenschappen gelokaliseerd.
ER
Celkern
Golgiapparaat
Alle cellen hebben voor de bouw van het eigen cellichaam en voor het goed uitvoeren van de cel processen
voedsel nodig dat van buitenaf wordt opgenomen.
Deze voedselmoleculen worden gebruikt voor:
1. Energieproductie
2. Bouwstofproductie (assimilatie)
3. Vervaardiging van het product dat typisch is voor de betreffende cel
De primaire weefsels
In de embryonale ontwikkeling van een vertebraat (gewerveld dier) treden 3 fasen op:
1. De klieving van de bevruchte cel.
Delingen → morula- of moerbeistadium → ontstaan holte → blastula
2. De kiembladvorming.
Blastula → gastrula (drielagig embryo)
3. Differentiatie.
Uit deze kiembladen ontstaan de verschillende organen:
Ectoderm (buiten): zenuwstelsel, huid, haren, nagels, glazuur, etc.
Mesoderm (tussen): bot- en bindweefsel, bloedvaten, kraakbeen, nieren, spieren, etc.
Entoderm (binnen): maag en darmen, lever, alvleesklier, longen, etc.
,Uit deze 3 kiembladen ontstaan de 4 (5) primaire weefsels:
1. Zenuwweefsel: ectoderm.
2. Epitheel: ecto-, meso- of entoderm.
3. Bind- en steunweefsel: mesoderm.
4. Spierweefsel: mesoderm.
(5. Bloedweefsel: mesoderm.)
Epitheel
Tot epitheel behoren: de huid, de gingiva, de nieren en afvoergangen, slijmvliezen (bv. Mondholte), het
darmepitheel, binnenbekleding hart- en bloedvaten, longen en luchtwegen, buikholte.
Uit het epitheel ontstaan: alle klieren, haren en nagels, belangrijke delen van zintuigen.
Functies van het epitheel:
1. Bescherming → geeft stevigheid aan het lichaam + voorkomt uitdroging en beschermt
onderliggende lagen tegen bijv. warmte, kou en straling.
2. Vorming van secreten → vorming van producten die nuttig zijn voor het lichaam (bijv. speeksel
en slijm).
3. Excretie → uitscheiding van afvalstoffen uit de cel of het lichaam.
4. Absorptie → opname van stoffen buitenaf, bijv. voedingsstoffen uit het darmlumen (holte).
5. Transport (d.m.v. trilharen/cilia) → verontreiniging uit de longen en van de eicel van de eierstok
naar de baarmoeder.
Eenlagig epitheel
Alle cellen staan op de basaalmembraan + de kernen liggen meestal op gelijke hoogte.
Meerlagig epitheel
Slechts de cellen van de onderste laag staan op de basaalmembraan.
Bevat geen slijmbekercellen, geen microvilli en geen trilharen.
Verhoornend (geen kernen) Onverhoornend (wel kernen)
, Het eenlagige epitheel onderscheiden we in:
1. Eenlagig plaveiselepitheel (vind je in het kapsel van Bowman in de nier)
2. Eenlagig kubisch epitheel (vind je veel in klieren)
3. Eenlagig cilinderepitheel (in de darmvlokken) ei/ovale kernen
4. Meerrijig epitheel → alle cellen staan op de basaalmembraan, maar bereiken niet de
oppervlakte. De kernen liggen daardoor op verschillende hoogte.
Eenlagig cilinder epitheel Meerrijig epitheel Eenlagig kubisch epitheel
Op de cellen van deze 4 typen epithelia kunnen cilia (trilharen) voorkomen.
- Lange, haarvormige, beweeglijke uitsteeksels.
- Dienen om in de vocht laag die op de epitheelcellen ligt een stroming op te wekken.
Borstelzoom
- Groot aantal vingervormige, uitstulpingen op het celoppervlak → microvilli
- Functie: vergroot het oppervlak van de cel zeer sterk → hoge absorptie van voedingsstoffen
Het meerlagig epitheel onderscheiden we in:
1. Meerlagig onverhoornend epitheel
2. Meerlagig parakeratotisch verhoornend epitheel
3. Meerlagig orthokeratotisch verhoornend epitheel
Verhoornend = droog
Onverhoornend = nat
Bijzonderheden betreffende epitheel:
1. Polariteit
2. Celverbindingen:
- Kitlijst (bier) → bevindt zich vlakbij waar de cellen elkaar raken en zorgt ervoor dat er geen
materiaal tussen of onder de epitheelcellen terecht komt.
- Desmosomen (kauwgom) → zorgen ervoor dat de cellen dicht tegen elkaar liggen.
- Gap junctions → verbindingsplaatsen tussen de cellen, voor directe communicatie.
3. Regeneratie → vervanging van verloren gegane cellen van de epitheellaag.
Bind- en steunweefsel
Uit het mesoderm ontstaat het embryonale bindweefsel (mesenchym).
Uit het embryonale bindweefsel ontwikkelt zich onder meer:
Bindweefsel
Kraakbeen
Bot, dentine en tandcement (geen glazuur!) Bindweefsel/steunweefsel
(Bloedvaten)