Leerdoelen hoorcolleges
HC2 Darmaandoeningen en colitis ulcerosa
1. De normale bouw en functie van het darmstelsel beschrijven; (op basis van
voorbereiding)
Het spijsverteringskanaal is een lang kanaal waardoor het voedsel wordt voortbewogen. Het
kanaal is bij volwassenen ongeveer vijf meter lang en begint bij de mond en eindigt bij de
anus.
De wand van het spijsverteringskanaal bestaat uit vier lagen:
- Adventitia of serosa (buitenlaag):
o In de borstkas bestaat hij uit los bindweefsel
, o In de buik worden de organen bedekt door een sereus vlies, het peritoneum
▪ Enkelvoudig vlies met kleine hoeveelheid sereus vocht
▪ Rijkelijk voorzien van bloed en lymfe, veel lymfeklieren
▪ Fysische barrière tegen infecties
▪ Pariëtale peritoneum: bekleedt buikwand
▪ Viscerale peritoneum: bedekt organen in buik- en bekkenholte
- Spierlaag:
o Twee lagen glad (onwillekeurig) spierweefsel
o Spiervezels buitenlaag in de lengte
o Spiervezels binnenlaag cirkelvormig
o Tussen de spierlagen liggen bloedvaten, lymfevaten en sympatische en
parasympathische zenuwen
o Ritmische golven, peristaltiek
▪ Mengen voedsel met verteringssappen
o Kringspieren voorkomen teruglopen van voedsel
- Submucosa:
o Los areolair bindweefsel met collageen en elastische vezels
o Bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en capillairen
- Mucosa (slijmvlies bekleding):
o In delen die aan sterke slijtage of mechanische beschadigingen zijn
onderworpen bestaat het slijmvlies uit meerlagig plaveiselepitheel met
slijmuitscheidende klieren
o In gebieden waar het voedsel al zacht en vochtig is en waar de uitscheiding
van verteringssappen en absorptie plaatsvindt, bestaat uit cilinderepitheel:
▪ Bescherming
▪ Uitscheiding
▪ Absorptie
o Daaronder dun laagje los bindweefsel
o Diepste laag is dun laagje gladde spier
Dunne darm:
De dunne darm ligt aan de pylorus sfincter (maagportier), in het verlengde van de maag. De
dunne darm heeft een diameter van ongeveer 2,5 cm en is iets langer dan 5 meter; hij voert
in de dikke darm via de valva ileocaecalis (klep van Bauhin) en ligt in de buikholte, omgeven
door de dikke darm. In de dunne darm wordt de chemische vertering van voedsel voltooid
en vindt het grootste deel van de opname van de meeste voedingsstoffen plaats. De dunne
darm bestaat uit drie delen die in elkaars verlengde liggen.
Duodenum (twaalfvingerige darm)
Buigt zich rond de kop van het pancreas. Sappen uit de galblaas en hat pancreas
(alvleesklier) komen samen in de ampulla hepatopancreatica (papil van Vater) en gaan het
duodenum binnen bij de duodenale papilla. Deze wordt bewaakt door een ring van gladde
spieren.
Jejunum: dit is het middendeel van de dunne darm
,Ileum: laatste deel van de dunne darm en zorgt voor de doorstroming van het ileum naar het
caecum – het eerste deel van de dikke darm – regelt en die terugstromen voorkomt
De wand van de dunne darm bestaat uit vier weefsellagen:
- Peritoneum:
o Het mesenterium, een dubbele laag buikvlies verbindt het jejunum en het
ileum met de achterste buikwand
o Grote bloedvaten en zenuwen liggen retroperitoneaaal
- Mucosa:
o Oppervlakte van de dunne darm is sterk vergroot door circulaire plooien, villi
en microvilli. Circulaire plooien bevorderen de menging van de chymus (brij
die na vermenging in de maag) wanneer deze passeert.
Functies:
- Voortbeweging van de inhoud door peristatiek, die wordt versterkt door
parasympatische stimulering;
- Uitscheiding van darmsap, eveneens versterkt door parasympatische stimulering;
- Voltooiing van de chemische vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten in de
enterocyten van de darmvlokken;
- Bescherming door zowel de losse lymfefollikels alsook geaggregeerde lymfefollikels
tegen infectie met micro-organismen die het maagzuur hebben overleefd
- Uitscheiding van de hormonen CCK en secretine;
- Absorptie van voedingsstoffen
Dikke darm:
De dikke darm is ongeveer 1,5m lang, begint bij het caecum in de rechter fossa iliaca en
eindigt bij het rectum en het anale kanaal. Voor beschrijvende doeleinden is de dikke darm
verdeeld in het caecum, het colon, het rectum en het anale kanaal.
Caecum
Is het eerste deel van de dikke darm. Het is een verwijd deel dat blind eindigt en overgaat in
het colon ascendens. De appendix vermiformis (de blinde darm) is een klein aanhangsel van
het caecum.
Colon
Het colon heeft vier onderdelen, die dezelfde structuur en functies hebben:
- De colon ascendens loopt omhoog van het ceacum tot het niveau van de lever;
- De colon transversum loopt voor het duodenum en de maag naar de milt;
- De colon descendens loopt omlaag langs de linkerkant van de buikholte en buigt
vervolgens naar het midden;
- De colon sigmoïdeum of sigmoïd beschrijft een S-vormige bocht in de bekkenholte
die omlaag loopt naar het anale kanaal en het rectum.
Rectum (endeldarm)
, Dit is enigszins verwijd deel van de dikke darm. Het leidt van het colon sigmoïdeum naar het
anale kanaal.
Anaal kanaal
Dit is bij een volwassenen een korte doorgang die van het rectum naar buiten loopt.
Het caecum, het colon, het rectum en anale kanaal bestaan uit de vier weefsellagen die in de
basisstructuur van het maagdarmkanaal zijn te onderscheiden. De rangschikking van de
lengtespieren in het ceacum en het colon wijkt af. Ze vormen geen doorlopende laag, maar
zijn gegroepeerd in drie stroken, die eindigen waar het colon sigmoïdeum overgaat in het
rectum.
Functie
- Absorptie:
o In de dikke darm gaat de absorptie van water, door osmose, verder tot de
bekende halfvaste consistentie van feces is bereikt. Zouten, vitaminen en
sommige medicijnen worden eveneens in het colon in bloedvaten
opgenomen.
- Activiteit van micro-organismen:
o Het colon wordt intensief gekoloniseerd door bepaalde bacteriesoorten die
vitamine K en foliumzuur produceren. Sommige bacteriën zijn ongevaarlijk. Ze
kunnen echter pathogeen worden als ze in een ander deel van het lichaam
komen. Darmgassen bestaan deels uit luchtbestanddelen, vooral stikstof, die
zijn ingeslikt met voedsel en dranken. Gassen verlaten de darmen in de vorm
van flatus (wind).
- Massatransport:
o De dikke darm heeft geen peristaltiek zoals andere delen van het
spijsverteringsstelselkanaal. Slechts met vrij lange tussenpozen gaat er een
sterke peristaltische golf door het colon transversum, waardoor de inhoud
ervan in het colon descendens en het colon sigmoïdeum wordt gestuwd. Dit
heet massatransport en wordt vaak in gang gezet door het binnekomen van
voedsel in de maag. Deze combinatie van stimulus en respons heet de
gastrocolische reflex.
- Defecatie:
o Het rectum is gewoonlijk leeg, maar wanneer een massatransport de inhoud
van het colon sigmoïdeum het rectum in duwt, worden door uittrekking de
zenuwuiteinden in de wand gestimuleerd. Deze verworven aangeleerd om de
reflex te onderdrukken. Defecatie bestaat dus uit willekeurige samentrekking
van de spier van het rectum en ontspanning.
2. De genoemde darmaandoeningen in het college als oriëntatie op darmaandoeningen
kort beschrijven;