Leerdoelen hoorcolleges acute zorg
Week 1
HC Introcollege
X
HC Hartinfarct
Definitie
Afsterving van weefsel ten gevolge van verstopping van een ader of slagader.
1. Verminderde of opgeheven bloedtoevoer (of- afvoer)
2. Daardoor zuurstofgebrek en gebrek aan brandstoffen
3. Daardoor cel- en weefselbeschadiging en cel- en weefselversterf (necrose)
Epidemiologie
In 2020:
- 36.579 personen overleden aan hart - en vaatziekten.
- Daarvan 8.025 (22%) aan ischemische hartziekten.
- En daarvan 4.712 aan een acuut myocardinfarct (2.798 mannen en 1.914 vrouwen).
- Dat is gemiddeld 8 mannen en 5 vrouwen per dag.
Absolute risicofactor
,Leeftijd is een absolute risicofactor. Exponentiële groei.
Risicofactoren (vervolg)
→ Cardiovasculair risicomanagement (CVRM), zie o.a. de NHG-standaard
1e categorie: persoonskenmerken onveranderbaar. Hier ben je mee geboren
2e categorie: ziekte gebonden, pathofysiologisch aandoeningen die gereguleerd kunnen
worden
3e categorie: veranderbare invloeden die samen hangen met iemands leefstijl. Leefstijl
factoren zijn anders dan ziekte gebonden factoren.
Trends
- Sterfte neemt af
, - Overleving neemt toe
- Consequenties
1. de normale anatomie en fysiologie van de tractus circulatorius beschrijven (zie ook de
doelstellingen over de tractus circulatorius uit het Basissemester);
Bloedvaten:
Bloedvaten vervoeren bloed. Ze zijn er met verschillende maten, soorten en functies. Het
algemene bouwplan van bloedvaten bestaat uit een endotheelbekleding (de intima), een
spierlaag (de media) en bindweefsel ter fixatie/afgrenzing (de adventitia). Voor de soorten
hebben we arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen:
Arteriën: slagaders. Deze bloedvaten vervoeren zuurstofrijk bloed vanuit het hart.
Vaak een elastische en dikke wand, zodat ze de drukgolven van het hart kunnen
absorberen. Functie: transport vanaf het hart en het opvangen van hoge drukken.
Arteriolen: vertakte slagaders. Ze vertakken zich steeds kleiner tot ze overgaan in
haarvaten.
Capillairen: haarvaten. Capillairwanden bestaan uit een laag endotheelcellen op een
dun membraan, waardoorheen water en andere kleine moleculen passeren. Functie:
uitwisseling van stoffen
o Sinusoïden: wijdere capillairen die meer doorlaten.
Venulen: takjes haarvaten die zich samenvoegen tot venen.
Bloed:
Bloed is vloeibaar bindweefsel dat door de bloedvaten stroomt. Het circuleert voortdurend
door het lichaam, waardoor er onafgebroken communicatie is tussen verschillende weefsels
in verschillende delen van het lichaam. De functies van bloed zijn transport, afweer,
bloestelping en bloedstolling. Bloed vervoert zuurstof, voedingsstoffen, hormonen, warmte,
beschermende stoffen en stollingsfactoren.
Bloed bestaat uit een cellulaire fractie (45%) en bloedplasma (55%).
- Cellulaire fractie: bestaat uit erythrocyten (rood), leukocyten (wit) en trombocyten
(plaatjes).
- Plasma: bestaat uit 92% water en opgeloste stoffen zoals plasma-eiwitten,
anorganische zouten, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen, gassen en overige
(vetten, cholesterol).
Pompsystemen:
Pompsystemen werken op basis van krachten of drukverschillen. We hebben 3 krachten:
1. Vis a tergo: kracht in de rug. Deze wordt veroorzaakt door de voortstuwende werking
van het hart. Er is een windketelfunctie van de arteriën (uitzetting, samentrekking).
2. Vis a fronte: kracht aan de voorkant, aanzuigende kracht: de aanzuigende werking
van het hart.
3. Vis a latere: kracht aan de zijkant. Deze kracht wordt veroorzaakt door de
spierpompfunctie van de skeletspieren en de elastische vezels in de bloedvaten.
Het hart, zijn onderdelen en zijn werking:
Het hart bevindt zich in de thoraxholte. Het hart bestaat uit twee harthelften, gescheiden
, door een septum (harttussenwand). De hartwand bestaat uit drie weefsellagen; pericard,
myocard en endocard. De bouw bestaat uit endotheel-, spier-, bind- en zenuwweefsel. Elke
helft heeft een atrium (boezem) en een ventrikel (kamer), die gescheiden worden door een
AV-klep (atriumventrikelklep).
Het bloed komt het hart binnen via de vena cava superior en inferior (onderste en bovenste
holle ader), deze monden uit in het rechter atrium. Dit stroomt langs een klep die de truncus
pulmonalis (longslagader) beschermt voor terugstromen en dan via 2 vertakkingen van deze
slagader gaat het bloed naar de beide longen, waar het zuurstof opneemt. Twee venae
pulmonales (longaders) vervoeren zuurstofrijk bloed naar het linker atrium. Daarna stroomt
het naar het linkerventrikel en deze pompt het bloed de aorta in. Deze opening wordt
beschermd door de aortaklep. Het stroomt het lichaam door en daarna stroomt het terug
naar het hart en begint het rondje weer opnieuw.
Voorstuwing van het hart werkt via contractie. De gespierde wand van de ventrikels en die
van de atriums trekken samen als een reactie op impulsen. Deze impulsen worden opgewekt
door een gespecialiseerd spierweefsel in de wand van het rechteratrium: de sinusknoop.
Vanuit de sinusknoop lopen de gespecialiseerde spiervezels naar de wanden van de atriums
en naar de atrium-ventrikelknoop (gebied tussen de atriums en ventrikels). Vanuit de AV-
knoop lopen vezels via de Bundel van His/AV-bundel in de harttussenwand naar de onderste
punt van het hart en de wanden van de ventrikels. Als de sinusknoop een reeks impulsen
opwekt, dan gaat dat dus via al deze punten, waardoor de atriumwanden eerst
samentrekken, gevolgd door de ventrikelwanden. De sinusknoop wordt aangestuurd vanuit
het AZS. De hartcyclus werkt als volgt:
1. De atriumsystole: de atriumspieren trekken samen. Bloed wordt vanuit de atriums
naar de ventrikels geperst.
2. De ventrikelsystole: Ventrikels trekken samen. Hartkleppen tussen atriums en
ventrikels sluiten. Aortakleppen en longslagaderkleppen gaan open. Het bloed wordt
in de slagaders geperst.
3. Diastole: Ontspannen van de ventrikels. Bloed stroomt rustig van de atriums naar de
ventrikels.
Bloed stroomt altijd van de plaats met de hogere druk naar de plaats van de lagere druk. Het
openen en sluiten van de kleppen veroorzaakt de harttonen die met een stethoscoop
gehoord kunnen worden.
2. de pathofysiologische processen beschrijven, die kunnen leiden tot ischemische
hartziekten;
Pathofysiologie
- Vaatwandveranderingen in het arteriële vaatbed (arteriosclerose)
- Klachten en symptomen bij een occlusie > 75%
- De meeste klachten en symptomen zijn terug te voeren naar zuurstofgebrek.
Coronaire hartziektes, waaronder angina pectoris, acuut myocardinfract (hartinfarct) en
andere chronische ischemische hartziekten ontstaan door artherosclerose
(slagaderverkalking). Bij atherosclerose vormen zich verdikkingen (plaques) in de wand van