Deze samenvatting gaat over het gehele boek Pioneers of Psychology (5th edition) en over de hoorcolleges van het vak inleiding en geschiedenis van de psychologie. Ik heb hiermee inleiding en geschiedenis van de psychologie afgerond met een 9! In deze samenvatting staat de belangrijkste informatie v...
Inhoudsopgave samenvatng gniegdgng en geschgedengs van de psychoiogge
Hoofdstuk 0 - studying the History of Psychology...............................................................................................2
Hoofdstuk 1 - Foundational Ideas from Antiquity.................................................................................................2
Hoofdstuk 2 - Pioneering Philosophers of Mind...................................................................................................4
Hoofdstuk 3 - Physiologists of Mind.................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 4 - the sensing and perceiving mind...................................................................................................9
Hoofdstuk 6 - The Evolving Mind...................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 7 - Measuring the Mind.................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 5 - Wundt and the establishment of Experimental Psychology.........................................................15
Hoofdstuk 8 - American Pioneers...................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 9 - Psychology as the Science of Behaviour....................................................................................20
Hoofdstuk 10 - Social Influence and Social Psychology....................................................................................24
Hoofdstuk 11 - Mind in Conflict......................................................................................................................... 27
Hoofdstuk 12 - Psychology gets personality......................................................................................................30
Hoofdstuk 13 - The Developing Mind................................................................................................................ 34
Hoofdstuk 14 - Minds, Machines and Cognitive Psychology.............................................................................37
Hoofdstuk 15 - Applying Psychology................................................................................................................. 39
Hoofdstuk 16 - The Art and Science of Clinical Psychology..............................................................................41
1
,Hoofdstuk 0 - studying the History of Psychology
Ebbinghaus opende een van de eerste laboratoria voor psychologie. Psychologie was in zijn tijd nog een relatief jonge
wetenschap, maar de vragen die ze bij de psychologie beantwoorden bestonden wel al lang.
“Psychology has a long past but only a short history.”
Om de dingen van nu te begrijpen is het belangrijk dat we kijken naar de geschiedenis.
Continuity-discontinuity-debate = verwijzen termen wel naar hetzelfde? Of bedoelden ze vroeger iets anders?
Persoonlijk-contextueel-perspectief = het beschrijven van een persoon en zijn context en dan zijn/haar ideeën.
Reflexivity = het menselijke kunnen om bewust te worden van en te reflecteren op iemand’s eigen activiteiten.
Internalism = het focussen op interne factoren
Externalism = het focussen op externe factoren
Great Man approach = geschiedenis wordt verteld door de contributie van bepaalde mensen wiens ideeën iets gevormd
hebben. Dit negeert vaak de externe factoren die invloed gehad kunnen hebben op die mensen.
Zeitgeist approach = een ‘spirit of times’ beïnvloed het kunnen van een bepaalde persoon, evenals zijn/haar ideeën,
waardoor ze van historisch belang worden.
Presentism = een onderwerp bekijken vanuit het heden
Historicism = een poging om het verleden te recreëren, zonder vervorming door voorkennis over hoe de dingen later
werkten.
Hoofdstuk 1 - Foundational Ideas from Antiquity
Grieks wonder = de tijd dat mensen in Griekenland zo rijk waren dat ze tijd hadden om na te denken over vanalles en om
erover te schrijven.
In deze tijd werden de termen psyche [= aanwezig in een levend iets en afwezig in een dood iets] en philosophia [= liefde
voor wijsheid] geïntroduceerd.
Sophists = leraren met een hoge status > specialiseerden in het leren van publiekelijk spreken
Thales filosofeerde over de natuurkunde en pythagoras over de wiskunde.
Hippocrates was een geneesheer die zich bezighield met observeren en verklaringen zoeken voor ziektes. Hij bedacht
dat een tekort of een overschot een bepaalde lichamelijke vloeistoffen (humors) de gezondheid beïnvloedde. > humorale
theorie
Socrates was een filosoof die zich bezighield met de vraag “waar komt kennis vandaan?”. Zijn antwoord hierop was het
filosofisch nativisme. Hij geloofde dat kennis al aanwezig was in zijn leerlingen sinds hun geboorte en dat het zijn taak
was om die kennis naar boven te halen door middel van dialogen.
Dialoog Meno = de ziel is onsterfelijk en neemt kennis mee naar een nieuw lichaam. De kennis is dan verloren maar kan
wel weer worden opgehaald. De geest kan verder interpreteren dan een passieve ervaring van een stimulus.
Plato en Aristoteles hielden zich allebei bezig met de vraag : “Hoe krijgen we kennis?” :
Plato :
● Ging in op de visie van Socrates en hield zich bezig met de vraag : “Wat is aangeboren?”.
● Hij beredeneerde dat de geest uit drie delen bestond : verlangens, moed en rede.
● Idealism = het idee dat er iets fundamenteels bestaat achter elke zintuiglijke ervaring (iets wat alle bomen
representeert)
● Hij had een beroemde symbolische voorstelling bedacht over een grot om het effect van educatie en het gebrek
daarvan te illustreren. :
○ “Previously he had been looking merely at phantoms ; now he is nearer to the true nature of being.”
○ Dit is hoe het leven van een filosoof eruit zag. Als hij iets nieuws had bedacht en het deelde met mensen
die die kennis niet hadden dan werd hij aangekeken alsof hij gek was.
2
, ● Appearance = iemand’s bewuste ervaring van iets
○ Onze bewuste ervaringen (appearances) bestonden uit sensaties (geluid, kleur, vorm).
Aristoteles had een empiristische visie en vond dat we kennis kregen door :
● Ervaringen (zie ‘tabula rasa’ van Locke)
● Observatie
● Taxonomie [ = de volgorde van organismen in hiërarchisch geordende groepen en subgroepen].
○ Organismen bezitten zielen met een variërende complexiteit, die complexiteit hangt namelijk af van de
relatieve positie op de schaal van de natuur.
● Classificatie
○ Hij dacht dat de mens een aangeboren set van categorieën had, waarin de herinneringen en ideeën van
empirische ervaringen werden geclassificeerd en geordend : substantie, kwantiteit, locatie, tijd, relatie en
activiteit.
Hij had een theorie genaamd “on the psyche” over de functies van de ziel :
Voeding en reproductie waren volgens hem de meest fundamentele functies van alle zielen. Deze twee samen worden
ook wel de ‘vegetative soul’ genoemd.
Locomotion (beweging), sensation (reageren op omgeving), memory en imagination worden samen de ‘sensitive soul’
genoemd.
Reason (reden) was de hoogste functie, die alleen mensen bezaten, en dit werd de ‘rational soul’ genoemd.
Alle veroorzaakte gebeurtenissen hebben vier essentiële componenten :
1. Materialistische doel = waar het van gemaakt is
2. Formele doel = het idee of plan achter de gebeurtenis
3. Efficiënt doel = de acties of interacties die de gebeurtenis maken
4. Uiteindelijke doel = het doel waarvoor de gebeurtenis/ het ding is veroorzaakt
Democritus :
● Ontwikkelde de atomische theorie. Dit ging in tegen de Griekse causaliteit : elk ding/ elke gebeurtenis heeft een
doel.
● Mensen realiseerden dat dingen niet door goden gebeurden maar door kleine deeltjes.
Arabische wetenschappers :
● Al-kindi : bedacht arabische nummers
● Alhazen : hield zich bezig met de vraag ‘hoe kijken we?’ en kwam erachter dat we keken doordat er licht op onze
ogen valt. Hier kwam hij achter door de camera obscura.
● Avicenna :
○ Beschreef een gedachte-experiment over zelfbewustzijn.
○ Dit was het ‘floating man thought experiment’. {Er zweeft een man door de ruimte onder zintuigen en met
afgeplakte ledematen. Heeft deze man nog zelfbewustzijn?}.Het antwoord hierop was ja en daardoor
kwam de conclusie dat de geest onafhankelijk is van het lichaam.
○ Discussie over de ziel :
■ Ging verder in op de de sensitive soul van Aristoteles. Hij maakte een verschil tussen interne en
externe sensaties. Externe : ontvangt dingen via de zintuigen. Interne : iets doen met die externe
sensaties.
■ Hij voegde nog een functie toe aan de ziel : appetition (motivatie).
3
, Hoofdstuk 2 - Pioneering Philosophers of Mind
René Descartes :
● Goed opgeleid
● Hij wist van illusies > zintuigen kunnen bedriegen
● Hoe weet je wat waar is als er verschillende meningen zijn?
● Assenstelsel (analytische geometrie)
● Je kunt tot kennis komen door deducties :
1. In je eentje nadenken
2. Twijfel aan alles! (Het enige waar hij niet aan kon twijfelen was de realiteit van zijn eigen twijfel > dus het
bestaan van zijn denkende geest en zijn ziel was echt.)
3. Waarheden afleiden uit algemene regels
4. Axioma’s (simple natures), dingen die zeker waar zijn, boven twijfel verheven
● De fysieke wereld bestaat uit deeltjes
● Het menselijk lichaam bestaat ook uit deeltjes en kan dus als een machine worden gezien:
○ Zenuwen zijn holle buizen en de hersenen hebben ventrikels gevuld met hersenvocht (animal spirits)
○ Het principe van een reflex kan worden verklaard door het lichaam als een machine te zien.
○ Interne factoren kunnen ook verklaard worden met de machine analogie.
● Zijn filosofie voor de geest :
○ “Ik denk dus ik besta.” (cogito ergo sum)
○ De geest bestaat los van het lichaam (Avicenna) > = dualisme.
■ Hij voegde alleen nog toe dat er wel een interactie bestond tussen de het lichaam en de geest.
> Interactief dualisme
○ Hij concludeerde dat sommige ideeën, zoals perfectie en oneindigheid, aangeboren ideeën waren.
● Hoe werkt de interactie dan tussen het lichaam en de geest?
○ Ergens in het lichaam moest het dubbele beeld dat de ogen binnen kregen worden verwerkt tot een
geheel. Hij verwachtte dat deze locatie ergens in het brein zat maar hij maakte zich zorgen over het feit
dat het brein verdeeld was in twee stukken. Maar toen vond hij de epifyse, die was niet verdeeld. Daarom
concludeerde hij dat hier de sensaties van het lichaam herenigd werden om het te presenteren aan de
ziel.
○ Het werkt alsof er een mannetje in zit : homunculus.
Een tegenovergestelde kijk op Descartes’ dualisme was het materialisme = geest en lichaam zijn afhankelijk van elkaar.
Locke en Leibniz hadden verschillende meningen over de vragen : Waar komt kennis vandaan? en is de geest actief of
passief? Ze voerden het nature/nurture-debat.
Locke :
● Leefde in een tijd van politieke en wetenschappelijke veranderingen
● Geen deductie, maar inductie als bron van kennis
○ = conclusies maken over de toekomst op basis van dingen in het verleden
● Er waren twee soorten ervaringen die de geest had :
○ Sensaties van objecten uit de externe wereld.
○ Reflecties van het opereren van de eigen geest.
● Simpele ideeën vormen samen complexe ideeën (roodheid en zoetheid = een appel)
● De geest is een tabula rasa
○ = een leeg wit vel papier waar op wordt geschreven door ervaring
● Tegen aangeboren ideeën
● Molyneux > opperde de vraag : Als een blinde man plots weer zicht kreeg, kan hij dan een kubus en een bal van
elkaar onderscheiden zonder ze aan te raken? Beide concludeerden ze dat dat niet zo zou zijn omdat de man het
nog nooit eerder had gezien.
● Hoe we kennis krijgen is afhankelijk van de soort kennis. :
○ Intuitief = onmiddellijk en onweerstaanbaar (het verschil herkennen tussen iets zwarts en wits)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottepsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.