Leerdoelen medische kennis 1.1
Week 1
1.1. Benoemen wat de belangrijkste organisatieniveaus in levende organismen zijn
en uitleggen wat de doelstellingen en werkwijzen van het vakgebied anatomie
en fysiologie zijn;
1.2. globaal de bouw, ligging en samenhang van de verschillende orgaansystemen
en belangrijke lichaamsholtes beschrijven;
1.3. een aantal belangrijke anatomische termen in relatie tot de topografie
benoemen;
1.4. het belang van homeostase en regelkring in de fysiologie beschrijven;
1.5. kan de PH-schaal en de rol van buffers in lichaamsvloeistoffen beschrijven
1.6. medische terminologie toepassen.
1.1 Organisatieniveaus
• Chemisch niveau → atomen → moleculen
• Celniveau → moleculen → structuren (cellen: kleinst levende eenheid in
lichaam)
• Weefselniveau → cellen van hetzelfde type die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren.
• Orgaanniveau → 2 of meer weefsels die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren.
• Orgaanstelselniveau → organen die samenwerken
• Organismeniveau → mens
Doelstellingen Werkwijze
Anatomie • Bouw van het • Microscopisch: niet
lichaam met blote oog
• Bestuderen zichtbaar.
inwendige/uitwendige (microscoop)
structuren • Macroscopisch:
• Fysieke relaties wel met blote oog
tussen zichtbaar
lichaamsdelen
Fysiologie • Manier waarop • Celfysiologie
levende organismen • Orgaanfysiologie
hun vitale functies • Systeemfysiologie
verrichten • Pathofysiologie
• Sportfysiologie
1
,1.2 Orgaansystemen & lichaamsholtes
1. Cardiovasculair
• Transporteert cellen, opgeloste stoffen, voedingsstoffen, afvalstoffen en
gassen.
• Hart, arteriën (slagaders), venen (aders) en capillairen (haarvaten)
2. Ademhalingsstelsel
•Transporteert lucht naar plaatsen waar gaswisseling plaatsvindt tussen de
buitenlucht en het circulerende bloed
• Produceert geluid
Wat gebeurd er met je ademhaling bij inspanning (sport) → gaat omhoog
En met je bloed? → er treedt verzuring op, de PH gaat omlaag. Zuurstof gaat
omlaag, co2 bindt en bloed wordt zuurder.
Hoe noemen we dat? Acidose (zuur worden) en alkalose (basisch worden)
Welke patiëntgroep ken je waar dit fenomeen ook gebeurt, ook al sporten ze niet?
COPD.
Op hoogte brengen of EPO zorgt ervoor dat het lichaam meer rode bloedcellen
aanmaakt. Er is minder zuurstof op hoogte dus als compensatie worden er meer
rode bloedcellen aangemaakt. Hierdoor heb je een verhoogde capaciteit.
3. Spijsvertering
• Verwerkt voedsel
• Neemt voedingsstoffen op
• Verwijdert afvalstoffen
Wat gebeurd er met je voedsel.
Verteringsappen komen van alvleesklier. In de maag is alles heel zuur en de
verteringssappen zorgen ervoor dat de zuurtegraad omhoog gaat.
Tom Dumoulain → sanitaire stop maken tijdens wedstrijd.
Waarom? Tijdens topsport gaat al je bloed naar je spieren en bij sommige mensen
kunnen dan geen voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed dus dan vindt er
geen vertering plaats, maar scheidt je het direct uit.
2
,4. Zenuwstelsel & endocrien stelsel
• Het zenuwstelsel zorgt voor hele snelle reacties op prikkels.
• Hormonen werken op lange duur, langzamer proces.
Maarten van der Wijden, 64 uur gezwommen.
Blauwe bril zorgt ervoor dat er geen melatomine in zijn bloed kwam, waardoor hij
heel lang door kon blijven zwemmen zonder dat hij slaperig werd.
Melatomine zorgt ervoor dat we in slaap vallen.
5. Lymfatisch stelsel.
• Verdedigt tegen infecties en ziekten
• Zorgt voor terugkeer weefselvocht naar de bloedsomloop
• Milt, thymus, lymfevaten en lymfeknopen
6. De huid
• Beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit de omgeving
• Lichaamstemperatuur reguleren
7. Het beenderstelsel
• Biedt ondersteuning
• Beschermd weefsels
• Opslagplaats voor mineralen
• Vormt bloedcellen
8. Het spierstelsel
• Maakt beweging mogelijk
• Zorgt voor stevigheid
• Produceert warmte
9. Het endocriene stelsel
• Reguleert langdurige veranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels
• Epifyse, hypofyse, schildklier en bijschildklieren, thymus, pancreas, bijnieren,
ovaria en testes.
3
, 10. Het urinaire stelsel
• Verwijdert overtollig water, zouten en afvalstoffen
• Nier, blaas, ureter en urethra
11. Het mannelijke voortplantingsstelsel
• Produceert geslachtscellen en hormonen
12. Het vrouwelijke voortplantingsstelsel
• Produceert geslachtscellen en hormonen
• Ondersteunt embryonale en foetale ontwikkeling van bevruchting tot geboorte
Lichaamsholten
2 functies
→ ze beschermen kwetsbare organen tegen schokken van buitenaf en tegen de
schokken die optreden wanneer we lopen, springen of rennen
→ ze maken het mogelijk dat de inwendige organen aanzienlijk van omvang en vorm
kunnen veranderen.
Welke holtes? Waar? Wat ligt erin?
De • 1 • Thorax • Hart
borstholte pericardale • Arteriën
• 2 pleurale • Venen
• Thymus
• Tranchea
• Oesofagus
De buik- en • peritoneale • Van • Lever,
bekkenholte diafragma • maag,
tot het • milt,
bekken • dunne darm,
• dikke darm,
• urineblaas,
• voortplantingsorganen
Zie tekening → hart in pericardiale ruimte
4