Samenvatting jurisprudentie Ondernemingsrecht 1
HC 1: Ondernemingsvormen, oprichting BV/NV
Van der Heijden/Van Hoogenhuijze i.o
Uit het bepaalde in art. 2:203 lid 1 en 2 BW vloeit voort dat een persoon die een overeenkomst
heeft gesloten met een ander die namens een op te richten besloten vennootschap handelt,
slechts uit die overeenkomst kan worden aangesproken door een nadien opgerichte besloten
vennootschap, wanneer deze laatste de overeenkomst uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft
bekrachtigd en bovendien moet worden aangemerkt als de vennootschap die partijen op het
oog hadden toen de overeenkomst tot stand kwam, alsmede dat het van de omstandigheden
van het geval afhangt of van dat laatste sprake is.
Voor het eindigen van de hoofdelijke aansprakelijkheid van degene die namens de op te
richten besloten vennootschap heeft gecontracteerd, is niet reeds voldoende dat na het sluiten
van de overeenkomst ‘een’ BV is opgericht die de overeenkomst bekrachtigt. Dit geldt ook
indien het voor de wederpartij van bedoelde persoon duidelijk was of behoorde te zijn dat deze
niet voor zichzelf maar voor ‘een’ op te richten BV handelde.
Hemmen
Het hof had tot uitgangspunt moeten nemen dat in de concept-akten voor de overname van
de onderneming de vennootschap in oprichting is vervangen door een nader te noemen
vennootschap waarvan de naam zal worden gewijzigd in Hemmen BV. Met dit uitgangspunt
voor ogen had het hof vervolgens behoren te onderzoeken of deze vennootschap, zoals door
de Bank gesteld, kan worden aangemerkt als de vennootschap die partijen in het kader van
hun contractuele verhouding, zoals deze zich op grondslag van de door hen gesloten
overeenkomsten nader heeft ontwikkeld, uiteindelijk op het oog hebben gehad.
Staalbankiers
Art. 2:180 lid 2 BW strekt niet slechts ter bescherming van derden die met de vennootschap
handelen in het tijdvak tussen haar oprichting en de eerste inschrijving in het handelsregister,
maar ook van het algemene belang dat is betrokken bij de naleving door de bestuurders van
deze inschrijvingsplicht omdat daardoor een geordend rechtsverkeer wordt bevorderd en het
repressieve toezicht van de overheid wordt vergemakkelijkt. Art. 2:180 lid 2 BW is van
dwingend recht (art. 2:25 BW), maar niet tevens van openbare orde, omdat zij niet strekt tot
bescherming van algemene belangen van zo fundamentele aard dat zij (ongeacht het
partijdebat of de bijzondere omstandigheden van het geval) altijd door de rechter moeten
worden toegepast. De redelijkheid en billijkheid van art. 6:2 lid 2 BW kunnen een dwingende
rechtsregel corrigeren.
HC 2 en 3: crediteurenbescherming bij NV/BV
Nimox
Ook indien van de geldigheid van het besluit tot dividenduitkering als zodanig moet worden
uitgegaan bij gebreke van vernietiging bij rechterlijk vonnis op de voet van art. 2:11 BW, volgt
hieruit niet dat uitvoering van het besluit tegenover derden zoals schuldeisers van de
vennootschap niet onrechtmatig kan zijn, noch dat het door uitoefening van het besluit
tegenover derden niet onrechtmatig kan zijn.
Bas-C
Afgifte van een geldige bankverklaring is niet doorslaggevend voor het voldoen aan de
stortingsplicht. Er moeten daadwerkelijk gelden door de oprichter/aandeelhouder aan de NV
ter beschikking worden gesteld.
Reinders
Het nemen c.q. uitvoeren van een besluit tot dividenduitkering kan, ook al heeft de NV de
wettelijke regels van kapitaalbescherming nageleefd, onrechtmatig zijn tegenover
vennootschapscrediteuren OF als onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur worden
, aangemerkt wanneer de aandeelhouders/bestuurders hadden moeten voorzien dat
crediteuren door de uitkering zullen worden benadeeld.
Muller q.q./Rabobank
Art. 2:207c lid 1 BW moet in het licht van lid 2 aldus worden uitgelegd dat het tot de
vennootschap gerichte verbod om zekerheid te stellen met het oog op het nemen of verkrijgen
door anderen van aandelen in haar kapitaal of van certificaten daarvan, niet ziet op een
doorleenconstructie.
VEB/KLM
Hoewel bij het nemen van een besluit als onderhavige inderdaad rekening moet worden
gehouden met de belangen van de minderheidsaandeelhouders bij een redelijk dividend, kan
in zijn algemeenheid aan de totstandkoming van een dergelijk besluit niet op grond van de in
art. 2:8 BW bedoelde redelijkheid en billijkheid de – formele – eis worden gesteld dat die
belangen in het door de statuten vereiste voorafgaande overleg met bestuur en
commissarissen ter sprake zijn gebracht op straffe van vernietigbaarheid van dat besluit. Ook
zonder dat die belangen in het voorafgaande overleg uitdrukkelijk ter sprake zijn gebracht of
bij die gelegenheid daaraan bijzondere aandacht is geschonken, kan immers voldoende
rekening zijn gehouden met die belangen.
World of Walas
De wet stelt voor aansprakelijkheid van de bestuurder ingevolge art. 2:216 BW een surseance
of faillissement niet als voorwaarde; bepalend is of de vennootschap haar opeisbare schulden
kan blijven betalen.
HC 4 en 5: bevoegdheden organen, besluitvorming, vertegenwoordiging, tegenstrijdig
belang
Bibolini
In casu kan de NV zich op een bevoegdheidsbeperking als door het Hof is aangenomen jegens
derden niet beroepen. Daarbij maakt het in beginsel geen verschil of degene die met de NV
handelde van deze bevoegdheidsbeperking op de hoogte was. Wel kan het zich voordoen dat
in de omstandigheden van het geval degene die met de NV handelde zich in strijd met de
goede trouw zou gedragen door de NV aan de met deze gesloten overeenkomst te houden,
indien hij ondanks de hem bekende bevoegdheidsbeperking toch deze overeenkomst aanging,
waarbij mede van belang kan zijn dat hijzelf bij de totstandkoming van het besluit van de AVA
waarbij deze bevoegdheidsbeperking werd opgelegd, betrokken is geweest.
Meijers/Mast Holding BV
De weigering van een bestuurder van de vennootschap om een door de AVA gewenst beleid
uit te voeren kan een redelijk grond voor ontslag zijn. Of die weigering in concreto een redelijke
grond oplevert, hangt af van de aard van het door de AVA gewenste beleid en van de overige
omstandigheden.
Janssen Pers II
Art. 2:238 BW eist voor de besluitvorming van de aandeelhouders buiten vergadering niet
meer dan dat de aandeelhouders met algemene stemmen besluiten en hun stem schriftelijk
uitbrengen, hetgeen in het geval van besluiten genomen door de enige aandeelhouder
betekent dat voldoende is dat diens besluit schriftelijk wordt vastgesteld.
Berghuizer Papierfabriek
Voor aansprakelijkheid op voet van art. 2:9 BW is vereist dat aan de bestuurder een ernstig
verwijt kan worden gemaakt. of van een ernstig verwijt sprake is, dient te worden beoordeeld
aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De omstandigheid dat gehandeld is in
strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen, moet in dit
verband als een zwaarwegende omstandigheid worden aangemerkt, die in beginsel de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper janinehoekstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,09. Je zit daarna nergens aan vast.