Geschiedenis tijdvak 5-8
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
5.1: Renaissance en humanisme
Ka’s: 19 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.
20 De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
Renaissance
In de middeleeuwen had de kerk geen waardering voor de oudheid waardoor die kennis voor Europa
verloren was gegaan. Door kruistochten en handel kwamen Europeanen in contact met Arabische
wetenschappers, zij hadden veel kennis over de oudheid overgenomen. Aan het einde van de
Middeleeuwen nam in Noord-Italië interesse naar deze kennis toe. Door de welvaart was er een
zelfbewuste burgerij opgekomen die genoeg geld hadden om dit uit te geven aan luxe. De kerk sloot
niet goed aan op deze levenswijze, de Grieken en Romeinen wel. Zo kwam er weer belangstelling
voor klassieke kennis. Toen in 1453 Constantinopel in Turkse handel viel, vluchtte veel rijke inwoners
naar Italië. Zij namen klassieke idealen en denkbeelden mee.
Door de belangstelling werden Grieks-Romeinse bouw- en kunststijlen geïntimideerd renaissance:
wedergeboorte. Nieuwe gebouwen kregen zuilen en timpanen. Verschillen: gezichten lieten nu
emoties zien, ipv streng en ernstig. Homo universalis: bekend met alle disciplines (da Vinci,
Michelangelo).
Humanisme
Renaissance kunstenaars en wetenschappers keken neer op de middeleeuwen. De middeleeuwen
waren een donkere periode waar de oudheid verloren was gegaan. In de renaissance wilde ze met
verstand verschijnselen verklaren. De kerk was niet langer de basis van alle kennis humanisme, de
mens staat centraal. Aandacht voor individualisme en verstand, discussies om de wereld te
verbeteren. Ook kerkelijke zaken werden bediscussieerd. In de bijbel werden veel vertaalfouten
ontdekt, hierdoor begon men aan de regels te twijfelen.
Het humanisme vernieuwde ook het fysieke mensbeeld. Artsen bestudeerde de bouw en werking van
het lichaam volgens klassieke theorieën. Wel dachten ze ook zelf na.
52: Ontdekkers van nieuwe werelden
Ka’s: 18 Het begin van de Europese overzeese expansie.
19 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.
20 De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
Door handelaren uit Italië werd de handel in de late middeleeuwen steeds internationaler. De kaart
van het Middellandse Zeegebied was nauwkeurig, hieromheen klopte er weinig. Het combineren van
de oude en nieuwe kennis leidde tot een verbreding van het wereldbeeld van de Europeanen.
,Arabische en Ottomaanse handelaren leverde Aziatische producten aan Noord-Italië, zij verkochten
ze door. Arabieren en Italianen wilde aan deze handel verdienen, Aziatische producten waren dus erg
duur. Zelf handelen met Indië was goedkoper maar dit kon niet over land, de handelaren kregen
geen toegang bij de Arabieren en Ottomanen. De Portugese Prins Hendrik de Zeevaarder
organiseerde ontdekkingsreizen langs de Noord-Afrikaanse kust, zo konden ze land ontdekken. De
ontdekte eilanden, zoals de Canarische eilanden, diende als basis voor verdere reizen. Voor
plaatsbepaling werden het kompas en het astrolabium gebruikt.
In 1488 werd het zuidpunt van Afrika bereikt, in 1498 de westkust van India. Vanuit factorijen (=
handelspost aan een buitenlandse kust die wordt gebruikt voor overzeese handel) dreven de
Portugezen handel met de inheemse bevolking. Deze handel was winstgevend maar ook gevaarlijk.
De Arabieren en Ottomanen beheerde de landroute, de Portugezen de zeeroute.
De Portugezen hielden de zeeroute naar Azië geheim en bewaakt, ze begonnen met de opbouw van
factorijen. Spanje was nog bezig met de Reconquista, dit eindige in 1492, de laatste islamitische
leider werd verslagen. De prioriteit lag nu bij ontdekkingstochten. Columbus kon Indië via het westen
bereiken en vroeg de Portugese koning om geld om dit uit te voeren, hij kreeg dit niet. Spanje
financierde het plan.
Na 5 weken kwam hij aan in de Caraïben, hij noemde de inwoners Indianen omdat hij dacht dat hij in
Indië was. Onder leiding van de Paus kwam in 1494 het Verdrag van Tordesillas tot stand, de
westelijke helft van de wereld was voor Spanje en de oostelijke helft voor Portugal. Amerigo Vespucci
ontdekte dat het ontdekte gebied een nieuwe werelddeel was en noemde het Amerika. Het oostpunt
van Zuid-Amerika bleek oostelijker te zijn dan gedacht en Brazilië kwam in Portugese handen.
In Amerika leefde de Azteken en de Inca’s, ze hadden miljoenen inwoners en een ontwikkelde cultuur
en landbouw. Veel verarmde Spaanse adel gingen bewapend op zoek naar goud in Amerika
conquistadores. Hernán Cortés trok in 1519 met tientallen soldaten het gebied van de Azteken in. De
Azteken dachten dat hij hun god was, maar er braken snel gevechten uit. Azteken konden niet op
tegen de vuurwapens en gaven zich na 2 jaar over. Grote steden waren vernietigd en van de
landbouw en handel was niets meer over.
10 jaar later werd op dezelfde manier het Inca-rijk veroverd door Francisco Pizarro. De Spanjaarden
maakten gebruik van harnassen waar pijlen op afketsten. Andere inheemse volken vochten mee aan
Spaanse zijde. Miljoenen indianen stierven aan Europese ziekten waar ze niet tegen immuun waren.
Conquistadores die gebieden veroverde kregen landgoed waar indianen verplicht op werkten
encomienda. De Spaanse geestelijke De Las Casas trok door Spaans-Amerika en wilde de indianen
sparen, hij wilde Afrikaanse slaven inzetten. In 1542 kwamen de Nieuwe Wetten, Indianen waren nu
volwaardige mensen, als ze christelijk waren. Er veranderde weinig. Door de massale sterfte onder
indianen werden Afrikaanse slaven naar Amerika vervoerd met trans-Atlantische slavenhandel.
Aan het hoofd van een kolonie stond een onderkoning, hij leidde het ambtenarenapparaat. Het
gebied was alleen groot en bewoners lieten zich niet de wet voorschrijven. De samenleving was
ingedeeld op afkomst, mensen met 2 Europese ouders stonden bovenaan casta’s. Hoe hoger in de
rangorde hoe beter de baan, hoe lager hoe harder de straf.
Ziekte, geweld en ontbering kostte negentig procent van de indianen het leven. Spaanse
missionarissen trokken het gebied binnen om mensen te bekeren, maar indianen bleven hun oude
goden aanbidden.
, Er ontstond een driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika. Europese wapens, textiel en
luxegoederen gingen naar Afrika en Amerika, slaven gingen vanuit Afrika naar Amerika en
Amerikaanse producten gingen naar Europa. Er ging jaarlijks een vloot met goud en zilver vanuit
Amerika naar Spanje, zo werd oorlog betaald. Geld verloor veel waarde en lage adel verarmde. Deze
edelen waren afhankelijk van de pacht van boeren die steeds minder waard werd. De prijzen stegen
sneller van de lonen, dagloners hadden het zwaar. Ook werd de Middellandse zee een minder
belangrijke handelsroute, nadelig voor Noord-Italië.
Naar Europa terugkerende ontdekkingsreizigers zorgde dat de kaart steeds completer werd, ook nam
kennis van volken en de dieren- en plantenwereld toe.
5.3: De kerkhervorming
Ka: 21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke Kerk in West-Europa tot gevolg
had.
De kerk had veel invloed op het dagelijks leven van gelovigen, ze verzorgde mensen en bepaalde
religieuze en wereldlijke normen. De paus leidde de christelijke gemeenschap en werd gezien als God
op aarde. Hij had ook veel politieke macht, zijn leefwijze stond ver van soberheid af en dit leidde tot
veel kritiek. Mensen die van kerkelijke leer afweken waren ketters en werden bestraft in de Inquisitie
kerkelijke rechtbank.
De Engelse John Wycliffe pleitte in de 14e eeuw voor terugkeer naar de eenvoud van de bijbel. De vele
ceremonies waren afleidend. Johannes Hus stelde dat alleen God aan het hoofd van de Kerk stond, hij
bekritiseerde de corruptie. Ook vond hij het verkeerd dat niemand de Latijnse bijbel kon lezen. Hij
werd vermoord.
Luther
In 1517 publiceerde Luther 95 stellingen tegen misstanden in de kerk, vooral de aflaathandel. Ook
verwierp hij het luxe leven van geestelijke. Hij kon zijn ideeën snel verspreiden door de drukpers.
Luther wilde met hervorming alles recht zetten, de paus deed hem in de kerkelijke ban. Luther was uit
de kerk gestoten. Karel V zag Luther als bedreiging voor de eenheid en deed hem in de rijksban,
iedereen mocht hem doden. Luthers volgelingen gingen hun eigen kerkgemeentes stichten en kregen
hierbij steun van vorsten uit het Heilige Roomse Rijk. Hervorming werd splitsing.
Luther vond dat de bijbel genoeg was en dat iedereen zelf zijn relatie met God kon vormgeven,
geestelijke waren niet nodig. Tijdens kerkdiensten gebruikte hij volkstaal en vertaalde de bijbel naar
het Duits. Luther had ook kritiek op de Joden, hun rituelen zouden afleiden van het geloof. Joden
waren altijd slecht behandeld dus het was logisch dat ze zich niet tot het christendom bekeerde.
Maar nu er een nieuwe kerk was konden ze zich wel bekeren. Toen ze dit niet deden schreef Luther
een anti-Joodse tekst.
Het optreden van Luther viel samen met spanningen in het Heilige Roomse Rijk. Adel raakte in de
knel door de opkomst van welvarende burgers en machtige vorsten. Vorsten centraliseerde en inden
meer belasting, dit ging ten koste van het inkomen van de adel. Adel ging meer taken en geld van
boeren vragen. Aangemoedigd door denkbeelden van Luther accepteerde boeren dit niet, er braken
opstanden uit tegen vorsten Boerenoorlog (1524-1525), nederlaag voor boeren. Luther vond dat
boeren moesten luisteren naar door god aangestelde bestuurders.