Samenvatting Nieuwe Media en Communicatie
Baym, N. K. (2015). In Personal connections in the digital age.
Chapter 1 New forms of personal connection 2
Chapter 2 Making new media make sense 3
Chapter 3 Communication in digital spaces 4
Chapter 4 Communities and networks 5
Chapter 5 New relationships, new selves? 6
Is Google making us stupid? – Carr 7
Twitter’s harassment problem is baked into its design – Chachra 7
The Platform Society - van Dijck, Poell & de Waal (2018) 7
Digitalisering bedreigt onze universiteit – Volkskrant 9
Techreuzen willen de school hervormen – NRC 9
Jij gaat je studie niet halen. Zegt de computer – NRC 9
Online-onderwijs is de perfecte aanvulling op het onderwijs – Erasmusmagazine 9
Twitter users, context collapse, and the imagined audience – Marwick & Boyd (2011) 10
What the internet is hiding from you - Pariser (2012) 11
Should we worry about filter bubbles? - Borgesius & Co (2016) 11
Hoe YouTube rechtse radicalisering in de hand werkt – Volkskrant 13
Het fabeltje van de #fabeltjesfuik – Tokmetzis (2020) 13
Automatation, algorythms and politics: talking to bots – Neff & Nagy (2016) 14
Algorythmic accountability: a primer – Caplan et al. (2018) 15
The bias detectives – Courtland (2018) 16
Social media and trust in expertise – van Dijck & Alinejad (2020) 17
Effects of social media use on climate change - Anderson (2017) 17
Begrippenlijst 18
1
,Chapter 1: new forms of personal connection
We leven in een tijdperk van snelle technologische transformaties
- Zorgen: communicatie tussen mensen wordt oppervlakkig
- Mogelijkheden: mensen kunnen meer in contact komen, sterkere en diversere relaties
Kernvraagstuk van Baym: wat zijn de consequenties van digitale media voor persoonlijke relaties?
Doel van Baym: mensen kritisch laten nadenken over rollen die digitale media hebben voor
persoonlijke relaties
Zeven key concepten om digitale media te onderscheiden, die invloed hebben op hoe deze worden
gebruikt en met welke gevolgen
1. Interactiviteit: de mate waarin een medium interactie mogelijk maakt. 3 soorten:
- Sociale interactiviteit: het vermogen van een medium om sociale interactie tussen
groepen of individuen mogelijk te maken
- Technische interactiviteit: de mogelijkheid van een medium om gebruikers de
machine te manipuleren via de interface
- Tekstuele interactiviteit: de creatieve en interpretatieve interacties tussen
gebruikers en berichten
2. Temporale structuur: de mate van synchrone en asynchrone communicatie van een medium
- Synchrone communicatie (bellen, face-to-face)
Voordeel: je kan snel informatie overbrengen zonder een gevoel van afstand,
synchroon
Nadeel: je moet op dezelfde tijd vrij zijn en zo kan je minder grote groepen bereiken
- Asynchrone communicatie (e-mail, whatsapp)
Voordeel: je kan een grote groep mensen bereiken omdat niet iedereen tegelijk tijd
vrij hoeft te maken
Nadeel: je hebt een groot gevoel van afstand
3. Social cues: de mate waarin een medium visuele, auditieve en contextuele informatie
verschaft (videobellen geeft veel social cues, emoji’s een beetje, e-mail geen)
4. Opslag: de mate waarin berichten binnen een medium behouden blijven over de tijd
(whatsapp vs snapchat)
5. Repliceerbaarheid: de mogelijkheid om kopieën te maken, vooral mogelijk bij asynchrone
communicatie (bellen vs e-mail)
6. Bereik: de grootte van het publiek dat met een medium bereikt kan worden (whatsapp vs
facebook)
7. Mobiliteit: de mate waarin je een medium met je mee kunt dragen, als je het met je mee
kan dragen stelt het je in staat om berichten te ontvangen en te verzenden ongeacht je
locatie. Dan zul je je moeten verantwoorden als je niets van je hebt laten horen (dm vs brief)
Face-to-face communicatie: interactief, synchroon, veel social cues, kan niet opgeslagen of
gerepliceerd worden, laag bereik en is mobiel. Het is dus authentiek
Gemedieerde interactie (mediated interaction): interactief, vaak asynchroon (kan wel synchroon),
wel social cues maar vaak niet intiem, kan opgeslagen en gereproduceerd worden, bereik verschilt
per medium
In de eerste jaren van het internet gebruikte alleen de makers het. In de jaren ’80 ook
wetenschappers en studenten uit Amerika, daarna verspreidde het zich over de wereld. Gebruik van
internet verschilt per land en populatie: (1) demografische verschillen, (2) inkomen, (3) onderwijs,
(4) mensen met beperkingen
2
, 4 sociale begrippen van de publieke ruimte (affordances)
1. Persistentie: het blijvende bestaan van content
2. Zichtbaarheid: het potentiële publiek dat de content kan zien
3. Verspreidbaarheid: het gemak waarmee de content gedeeld kan worden
4. Zoekbaarheid: de mogelijkheid om content te vinden
Chapter 2: making new media make sense
Alle uitspraken die gedaan worden over nieuwe media zijn gebaseerd op drie perspectieven:
1. Technologisch determinisme (TD): machines change us
- Technologie is een externe agent die de maatschappij beïnvloedt en veranderd.
- Milde vorm is media choice, waar mensen zelf rationeel kiezen welke media ze
gebruiken (verandering op individueel ipv sociaal niveau)
- Utopie: de wereld wordt verbeterd door technologie en het zijn natuurlijke
veranderingen
- Dystopie: we verliezen de controle, worden afhankelijk en kunnen het niet meer
stoppen
2. Sociaal constructivisme (SCOT): people have the power
- Technologie is de consequentie van sociale factoren
- Anti-essentialisme: benaderen van technologie als tekst geschreven door
ontwikkelaars, gelezen door gebruikers
- Social influence model: mensen hebben invloed op hun manier van gebruik en
mening
- Moral panic: het risico voor jonge mensen die internet gebruiken, angsten over
ongecontroleerde sociale krachten
3. Social shaping/affordances
- Samenspel tussen technologie en maatschappij
- Gevolgen van technologieën komen zowel van de kwaliteiten die technologieën
bieden als van hoe mensen gebruik maken van deze technologieën (affordance
theorie)
- Domestication perspectief: focus ligt op de processen die ervoor zorgen dat
technologieën alledaagse objecten worden, geïntegreerd in het dagelijks leven
"Concerned with processes at play as technologies move from being fringe objects
to objects embedded in the practice of everyday life"
Platform-boom: metafoor voor het eco-systeem van platformen
Takken: sectoraal platform, scholen gebruiken google educatie pakket
Stam: intermediate platforms, chromebooks worden geleverd met webbrowser chrome
Wortels: infrastructuur, levert de hardware (bv chromebooks) die leerlingen gebruiken (bv amazon)
Publieke waarden van online platforms voor het onderwijs (PVG): Privacy, Veiligheid, Gemak
3