Fysische geografie van Nederland
Www.geologievannederland.nl
College 1
Wat moet je weten van Nederland:
- Ligging
- Klimaat
- Zeespiegel
- Afzettingen
- Gebergtevorming en andere bijzonderheden
Geologische tijdschaal KENNEN!!!!!
Door ijstijden wordt de zeespiegel anders, ijstijden minder hoge zeespiegel.
Wat is de relatie tussen: geologische tijdschaal en Milankovich cyli?
- Milanković theorie beschrijft de effecten van de beweging van de planeet aarde op
het wereldklimaat. De cycli bepalen de intensiteit en de verdeling van de instraling
van het zonlicht op aarde en zijn daarmee over langere perioden gezien in
belangrijke mate verantwoordelijk voor de variaties in
het klimaat en klimaatverandering.
- De geologische tijdschaal geeft weer hoe de aarde over de tijd heen zich gevormd
heeft.
Waarom zijn deze twee grootheden van belang voor FGNL?
- De Milankovich cycli is van belang omdat:
- De geologische tijdschaal is van belang omdat: De verschillende tijden zijn bepalend
voor hoe de wereld eruitziet.
Precessie: het tollen van de aarde, de mate van het tollen.
Obliquiteit: De stand van de aardas
Excentriciteit: De baan van de aarde, of dit een rondje is of een soort ei.
Variatie in de zeespiegel:
- Door variatie in volume van de ijskappen (Eg)
- Door variatie in de diepte van de oceaanbekkens
o Invloed op hoeveel water er is. Als de oceaanbekken heel diep zijn past er
meer water in dat als de oceaanbekken ondiep zijn. Een hoge oceaanbekken
betekend een hoge zeespiegel, een lage oceaanbekken betekend een lage
zeespiegel. Een hoge oceaanbekken is jonger dan een lage oceaanbekken.
- Door variatie in de zwaartekracht als gevolg van verdeling land-water over de
planeet.
,Dus:
- Plaattektoniek en Milankovich cycli bepalen:
o Zeespiegel
o Ijsvolume
o Ligging van continenten
- Nodig om te zien of er op de plek van Nederland:
o Omstandigheden waren voor sedimentatie of juist erosie
o Warme, koude, droge of natte klimaten heersten
- Daardoor te verklaren welke afzettingen op welke plek gevonden waren.
Geologische tijdschaal: Eonen en hoofdtijdperken
Van oud naar jong:
- Precambrium (=9/10 deel geologische geschiedenis)
o Hadean (4,6 – 4 miljard jaar BP)
▪ Oudste periode aardkorst
o Archaeïcum (4 – 2,5 miljard jaar BP)
▪ Oudste leven; oudst bewaarde aardkorst
o Proterozoïcum (2,5 miljard -541 miljoen jaar BP)
▪ Eerste leven (meercellige)
- Precambrische gesteenten
o Toch nog veel precambrisch gesteente op aarde
o Schilden of kratons
o Ook in Nederland? Dat heeft Nederland, dit omdat het met de ijstijd
meegenomen is uit Scandinavië.
De eerste gesteente in het precambrium, eerste gesteenten: stollingsgesteenten
Proterozoïcum:
- De aarde en de continenten in het laat-Proterozoïcum (het jongste stukje van het
precambrium)
o Het eerste supercontinent Rodinia (1 miljard – 750 miljoen jaar geleden) viel
aan het eind van het Proterozoïcum uiteen.
▪ Dit was eerst een grote massa die gunstig lagen zodat er geen ijs kon
vormen. Daarna niet meer, uiteindelijk kon de hele aarde bevroren
worden.
o Door de ligging van de vier nieuwe continenten kan glaciatie ontstaan.
o Snowball Earth
▪ De vulkanen
hebben ervoor
gezorgd dat de
aarde
uiteindelijk
weer
ontdooide.
,Samenstelling van de atmosfeer:
- Zuurstof ontstond als afvalproduct van het eerste leven (eencellig)
o Belangrijk bijeffect: we kregen een ozonlaag
- Door de komst van zuurstof kon ook ozon gevormd worden in de stratosfeer.
- Hierdoor wordt UV-straling tegengehouden en kan het leven zich verder
ontwikkelen.
Eerste leven en snowball earth:
- Eerste leven ontstaat door vulkanisme
- Eerste massaextinctie- Snowball Earth
o 700-600 miljoen jaar geleden: ijs bedekte de gehele aarde.
o Veroorzaakt door runaway albedo effect.
o Proces uiteindelijk doorbroken door vulkanisme: meer CO2: broeikaseffect
werd verstrekt.
College 2
Week 2 Paleozoïcum en Mesozoïcum
Gidsfossielen van de tijdvakken → is handig om te kennen (staan in het boek)
Op het tentamen 3 vragen (1 uurs tentamen), 2 verplichte en een rijtje met een aantal keuze
vragen waarvan je er één moet maken.
Paleozoïcum 541-252 miljoen jaar BP
Cambrium Oudst
jongst
Ordovicium
Siluur
Paleozoïcum
Devoon
Carboon
Perm
, Continenten in het Paleozoïcum:
- Gondwana (supercontinent)
- Laurentia
- Baltica
- Siberia
- Kazachstania
- China
Ligging van Nederland: (Zie ppp)
- Cambrium: 60 ZB
- Ordovicium: Avalonia
- Devoon: Baltica
- Siluur: Baltica : 30 ZB
- Carboon:evenaar: Laurazië
- Perm: Laurazië: 20 NB
In het Paleozoïcum waren er zes continenten: Gondwana, Laurentia, Baltica, Siberia,
Kazachstania, en China. Gondwana was een supercontinent bestaande uit Zuid-Amerika,
Florida, Afrika, Antarctica, Australië, India, Tibet, Iran, Saudi-Arabië, Turkije en Zuid-Europa.
Laurentia omvatte het grootste deel van Noord-Amerika en Groenland, Schotland, en een
deel van oostelijk Siberië. Baltica bestond uit Rusland ten westen van de Oeral, Polen,
Noord-Duitsland en Scandinavië. Siberia bestond uit Siberië en Mongolië. Kazachstania
omvatte ruwweg het huidige Kazachstan, terwijl China bestond uit China en Indo-China,
Malakka, Thailand, en een deel van Indonesië.
Plaat tektoniek:
- Drie orogeneses (gebergtevormende fasen) in het Paleozoïcum:
1. Caledonische orogenese (Ardense fase): Avalonia botst met Baltica : o.a. Ardennen.
2. Caledonische orogenese (Acadische fase): Baltica botst met Laurentia: ontstaan
Laurazië
3. Variscische of Hercynische orogenese : Laurazië botst tegen Gondwana – vorming
Pangea
Ordovicium:
- Avalonia botst met Baltica: Caledonische orogenese deel 1
- Ardennen worden gevord
- Tijdperk van de vissen
(Om te onthouden, in de
naam van Ordovicium zit
een beetje het woord vis)
- Zeespiegel was 500-600
meter hoger dan nu.